Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/35063/GA, 4 maart 2024, Beroep
Uitspraakdatum:04-03-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    23/35063/GA
    
            
Betreft    [klager]
Datum    4 maart 2024


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

 

 

1. De procedure
Klager heeft, voor zover in beroep aan de orde, beklag ingesteld tegen de beslissing van de directeur om geen uitvoering te geven aan de beschikking van het Gerechtshof.

De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichtingen (PI) Middelburg heeft op 14 juli 2023 het beklag ongegrond verklaard (MB-2023-117). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsman, mr. K.R. Verkaart, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de directeur van de PI Middelburg in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

 

2. De beoordeling
Het beklag is gericht tegen de beslissing van de directeur om geen uitvoering te geven aan de beschikking van het Hof. Deze beschikking hield in dat klagers voorlopige hechtenis zou worden geschorst, zodat hij afscheid zou kunnen nemen van zijn opa. Het Hof liet het daarbij aan de discretie van de inrichting op welk uur de schorsing in zou gaan en op welk uur deze schorsing zou eindigen. De schorsing diende plaats te vinden onder begeleiding van de Dienst Vervoer & Ondersteuning (DV&O).

Uit de stukken maakt de beroepscommissie op dat de beschikking van het Hof op 29 maart 2023, om 08:46 uur, naar de inrichting is verzonden. Hierbij is door het Hof niet vermeld dat er sprake was van spoed. Om die reden heeft de inrichting de beschikking, zoals volgt uit het verweerschrift van de directeur in beklag, rond het middaguur aan klager uitgereikt. Uit de stukken volgt dat dit de gebruikelijke procedure is, nu gedetineerden op dat moment ingesloten zijn. De beroepscommissie acht deze gang van zaken, in de gegeven omstandigheden, niet onredelijk. 

De beroepscommissie is verder met de beklagcommissie van oordeel dat het onvoldoende aannemelijk is geworden dat klager het personeel (tijdig) op de hoogte heeft gesteld van de inhoud van de beschikking, op grond waarvan zij uitvoering had kunnen geven aan de beschikking. Datzelfde geldt met betrekking tot de stelling van de raadsman, dat meerdere malen is geprobeerd contact te zoeken met de inrichting, maar dat dit niet zou zijn gelukt. Uit de stukken volgt dat de inrichting rond 15:30 uur, door tussenkomst van de raadsman, op de hoogte is geraakt van de inhoud van de beschikking. Naar aanleiding daarvan, en gelet op het feit dat de schorsing van klagers voorlopige hechtenis onder begeleiding van DV&O moest plaatsvinden, is bij DV&O geïnformeerd of de benodigde begeleiding nog kon worden gerealiseerd. Dat bleek niet het geval, gelet op klagers risicoprofiel en de korte tijd die nog resteerde. De directeur heeft vervolgens beslist geen uitvoering te (kunnen) geven aan de beschikking van het Hof.

Hoewel de beroepscommissie begrijpt dat deze situatie voor klager zeer vervelend is geweest, is zij van oordeel dat, gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, de beslissing van de directeur niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen voor zover in beroep aan de orde met aanvulling van de gronden. 

 

 

3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover in beroep aan de orde, met aanvulling van de gronden.


Deze uitspraak is op 4 maart 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr. S. Djebali, voorzitter, F. van Dekken en mr. dr. A. Pahladsingh, leden, bijgestaan door mr. A. Back, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven