Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/33190/GA, 27 december 2023, beroep
Uitspraakdatum:27-12-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer                                                     23/33190/GA

                                                                                                                                                           

Betreft                                                        [klager]

Datum                                                        27 december 2023

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

 

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen de omstandigheid dat er na vier maanden nog geen beslissing is genomen op zijn verzoeken om verlof. 

Klager heeft daartegen beklag ingesteld. De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Alphen te Alphen aan den Rijn heeft op        30 maart 2023 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag (AR 2022/1099). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager en de directeur van de PI Alphen in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De beoordeling

Voor zover namens klager is geklaagd over de procedure bij de beklagcommissie gaat de beroepscommissie hieraan voorbij, nu het beklag in beroep opnieuw ten gronde wordt beoordeeld.

Klager stelt in beklag dat hij na vier maanden niets heeft vernomen op zijn verzoeken om verlof. Nu de directeur niet heeft tegengesproken dat klager verzoeken om verlof heeft ingediend, gaat de beroepscommissie ervan uit dat klager zijn verzoeken om verlof bij de directeur heeft ingediend. Nu zowel door klager als door de directeur niet is gesteld dat klagers verzoeken zijn afgewezen door de directeur en de directeur in reactie op de klacht de regelgeving omtrent kortdurend re-integratieverlof noemt, heeft klager zijn verzoeken kennelijk op die manier ingestoken en was de selectiefunctionaris namens de Minister voor Rechtsbescherming kennelijk bevoegd om over klagers verzoeken te beslissen (zie artikel 18 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling).

De beroepscommissie begrijpt klagers klacht dan ook zo dat deze is gericht tegen de weigering van de directeur om klagers verzoeken – vergezeld met een advies van de vrijhedencommissie – voor te leggen aan de selectiefunctionaris. Daartegen kan beklag worden ingesteld. De beroepscommissie zal de uitspraak van de beklagrechter daarom vernietigen en klager alsnog ontvangen in zijn beklag. De beroepscommissie zal het beklag om proceseconomische redenen zelf als eerste en enige instantie inhoudelijk beoordelen.

Wanneer een gedetineerde zich in het basisprogramma bevindt, is kortdurend re integratieverlof alleen mogelijk in geval van zwaarwegende redenen die zien op de re integratie van de gedetineerde (zie artikel 16, aanhef en onder c, in verbinding met artikel 19, vierde lid, van de Regeling). 

De beroepscommissie is van oordeel dat de directeur klagers verzoeken om verlof in behandeling had moeten nemen en vervolgens had moeten voorleggen aan de selectiefunctionaris. De beslissing of klager – terwijl hij zich in het basisprogramma bevindt – in aanmerking komt voor kortdurend re-integratieverlof (omdat er sprake zou zijn van zwaarwegende redenen die zien op klagers re-integratie), is voorbehouden aan de selectiefunctionaris.

Nu de directeur kennelijk geweigerd heeft om klagers verzoek voor te leggen aan de selectiefunctionaris, zal de beroepscommissie het beroep en het beklag gegrond verklaren. Aangezien klager ook zelf een verzoek om verlof bij de selectiefunctionaris had kunnen indienen en hij dit heeft nagelaten, stelt de beroepscommissie de tegemoetkoming vast op €10,-.

Naar aanleiding van het verzoek van klager om de proceskosten te vergoeden, overweegt de beroepscommissie dat de Penitentiaire beginselenwet een dergelijke mogelijkheid niet kent.

 

3. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag en verklaart dit beklag gegrond. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €10,-.

 

Deze uitspraak is op 27 december 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. S. Djebali, voorzitter, F. van Dekken en mr. dr. A. Pahladsingh, leden, bijgestaan door mr. M. Olde Keizer, secretaris.

 

 

secretaris                                                   voorzitter

Naar boven