Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/1630/GM, 19 september 2008, beroep
Uitspraakdatum:19-09-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/1630/GM

betreft: [klager] datum: 19 september 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de tandarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 24 juni 2008 van de bemiddeling door de tandheelkundig adviseur bij het ministerie van Justitie.

De beroepscommissie heeft de inrichtingstandarts van de p.i. Ter Apel in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het ongedateerde verzoek om bemiddeling aan de tandheelkundig adviseur, betreft de afwijzing van klagers aanvraag tot machtiging voor tandheelkundige behandeling.

2. De standpunten van klager en de tandarts
Klager heeft het volgende aangevoerd.
Er is wederom een verzoek om afgifte van een machtiging afgewezen. Als reden is aangevoerd dat er onvoldoende resterende straftijd is. Klager verblijft al sedert januari 2005 in detentie en is twee periodes buiten de inrichting onder behandeling
geweest, maar onder verantwoordelijkheid van justitie gebleven.

De tandarts heeft, onder overlegging van klagers tandartskaart, het volgende standpunt ingenomen.
De tandarts staat in feite buiten de kwestie met betrekking tot de afgifte van een machtiging, maar is wel van mening dat klager op humanitaire gronden een verstrekking onderhand niet meer geweigerd mag worden.

3. De beoordeling
De aan de inrichting verbonden tandarts heeft bij de tandheelkundig adviseur van het Ministerie van Justitie een aanvraag tot machtiging voor het uitvoeren van een bijzondere verrichting ingediend. De beroepscommissie is van oordeel dat de tandarts
hiermee gedaan heeft wat in zijn macht lag en wat hij terzake behoort te doen.
De aanvraag is door de tandheelkundig adviseur afgewezen en de machtiging is niet verleend, omdat er onvoldoende straftijd resteerde.
Klagers klacht betreft dan ook niet het handelen van de inrichtingstandarts, maar de beslissing van de tandheelkundig adviseur tot het niet verstrekken van een machtiging aan de inrichtingstandarts tot het doen behandelen van klagers paradontale
afwijkingen. Nu de klacht niet een medisch handelen van de aan de inrichting verbonden tandarts betreft als bedoeld in artikel 28 Pm zal klager niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn beroep.

Ten overvloede wordt overwogen dat de inrichtingstandarts een verzoek om afgifte van een machtiging op humanitaire gronden had kunnen indienen bij het ministerie. De beroepscommissie is echter niet bevoegd te beoordelen of die machtiging ook verleend
had dienen te worden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, M.F. van Brederode-Zwart en P. Hanedoes, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 19 september 2008

secretaris voorzitter

Naar boven