Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/2169/GV, 19 september 2008, beroep
Uitspraakdatum:19-09-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/2169/GV

betreft: [klager] datum: 19 september 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 28 augustus 2008 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Het bureau medische individuele advisering (BIMA) heeft negatief geadviseerd terzake van strafonderbreking en als gevolg hiervan heeft de inrichting ook negatief geadviseerd. Het BIMA had een getekende
machtiging nodig van klagers vrouw, maar zij hebben geen contact gezocht met de GGZ. De GGZ heeft niets van het BIMA gehoord. Het BIMA is nalatig geweest. Klagers vrouw heeft op 11 juni 2008 een zelfmoordpoging gedaan met medicatie, hetgeen bevestigd
is
door de GGZ. Op dezelfde dag is ze in bewaring gesteld door de burgemeester. Klager heeft toen ook om een strafonderbreking verzocht, waarmee het Openbaar Ministerie akkoord is gedaan. De strafonderbreking is toen niet doorgegaan omdat klagers vrouw
naar huis is gestuurd omdat ze het wel aan zou kunnen, maar dat is niet het geval. Het gaat met de dag slechter. Er is totaal geen hulp voor haar. Na haar inbewaringstelling is haar dezelfde medicatie voor drie maanden verstrekt als waarmee ze een
zelfmoordpoging heeft gedaan. Dit is onverantwoordelijk. Zij wil dood en klager wil dat voorkomen. Het Leger des Heils geeft maar een half uur hulp per week. Ook het Leger des Heils maakt zich zorgen. Als klager zijn vrouw en kinderen verliest dan
stelt
hij het BIMA daarvoor verantwoordelijk. Klager wil graag een mondelinge behandeling van zijn beroep. Een maand onderbreking is genoeg om alles te kunnen regelen.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De directeur van de inrichting waar klager verblijft heeft negatief geadviseerd terzake van strafonderbreking. Er is een scala aan hulpverleners dat zich bezighoudt met klagers gezin. Zijn vrouw kan de situatie niet alleen aan, maar klager is kennelijk
niet in staat om te voorkomen dat hij weer in detentie raakt. De medisch adviseur is van mening dat er geen medische noodzaak is om strafonderbreking te verlenen aan klager.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de penitentiaire inrichtingen Veenhuizen heeft negatief geadviseerd terzake van klagers verzoek om strafonderbreking en daarbij aangegeven dat klagers gedrag zich telkens kenmerkt door druk uit te oefenen op het personeel om vrijheden
of extra vrijheden verleend te krijgen in verband met zijn problematische thuissituatie. Hulpverleners zijn ingezet in het gezin. Niet aangetoond is dat strafonderbreking is geïndiceerd.
De medisch adviseur van het ministerie van justitie heeft aangegeven dat er sprake is van een sociaal probleem en dat er geen medische indicatie is voor strafonderbreking.

De selectiefunctionaris heeft op 16 september 2008 het secretariaat van de Raad telefonisch meegedeeld dat klager met ingang van 4 september 2008 in de locatie Bankenbosch te Veenhuizen is geplaatst. Dit betreft een gevangenis met een regime van
algehele gemeenschap en een beperkt beveiligingsniveau met regimair verlof.

3. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen en wijst het verzoek van klager om het beroep mondeling toe te lichten af.

Klager ondergaat 343 dagen hechtenis in verband met een opgelegde schadevergoedingsmaatregel. De einddatum van zijn detentie is bepaald op 8 mei 2009.

Uit artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna de Regeling) volgt dat strafonderbreking kan worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde dat niet kan worden volstaan
met een andere vorm van verlof. In onder meer artikel 36 van de Regeling zijn deze bijzondere omstandigheden nader uitgewerkt.

De beroepscommissie stelt vast dat klager inmiddels verblijft in een beperkt beveiligde inrichting waar hem maandelijks regimair verlof wordt verleend. Klager kan dit regimair verlof aanwenden om zijn echtgenote hulp en steun te bieden. Nu niet
aannemelijk is geworden dat niet zou kunnen worden volstaan met regimair verlof, voldoet klager niet aan de eisen voor het verlenen van strafonderbreking. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris bij afweging van alle in aanmerking komende
belangen en gelet op artikel 34 van de Regeling, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 19 september 2008

secretaris voorzitter

Naar boven