Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/35082/GB, 20 december 2023, beroep
Uitspraakdatum:20-12-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer                                                     23/35082/GB

                                                                                                                                                           

Betreft                                                        [klager]

Datum                                                        20 december 2023

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

 

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft een verzoek gedaan tot plaatsing buiten de inrichting (de extramurale fase) in het kader van de aan hem opgelegde maatregel van plaatsing in een Inrichting voor Stelselmatige Daders (ISD-maatregel).

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft dat verzoek op 21 juli 2023 afgewezen.

Klagers raadsman, mr. R.J. Laatsman, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Aan de afwijzing van klagers verzoek ligt onder meer ten grondslag dat er nog geen behandeling zou zijn gestart. Kennelijk wordt dit in de schoenen van klager geschoven. Uit de beslissing blijkt echter onvoldoende om welke behandeling het gaat, maar vermoedelijk ziet dit op traumaverwerking. Hiervoor zou kennelijk ‘onvoldoende ruimte’ zijn geweest, maar wat hiermee wordt bedoeld is onduidelijk. Verder wordt gesteld dat klager niet open zou staan voor klinische behandeling. Dit is slechts ten dele waar en behoeft enige nuance en toelichting. Ook wordt aangevoerd dat klager regelmatig positief scoort op het gebruik van cannabis. Cannabis is in groten getale aanwezig in de inrichting. Het vermeende gebruik van softdrugs heeft overigens voornamelijk na indiening van het beroepschrift plaatsgevonden. Klager heeft het gebruik zelf gemeld en het gebruik van softdrugs is niet gerelateerd aan de reden waarom aan hem de ISD-maatregel is opgelegd.

De inrichting ziet een positieve verandering in het gedrag van klager. Er wordt ook erkend dat een klinische behandeling niet meer zal opleveren dan een ambulante behandeling. Dat is ook de reden dat hij aangemeld is voor een beschermde/begeleide woonvorm. Klager kan hier overigens ook daadwerkelijk terecht en kan al starten met de ambulante behandeling. De casus is uitgebreid besproken door deskundigen in de inrichting. De psycholoog en de casemanager hebben klager gesteund in zijn verzoek en vinden het onbegrijpelijk dat dit wordt doorkruist door een beslissing van verweerder. Uit de uitspraak van de rechtbank, ten behoeve van de tussentijdse toetsing van klagers ISD-maatregel, komt naar voren dat ervan uit wordt gegaan dat verweerder een plaatsing toch mogelijk maakt. Toch heeft verweerder, nadat klager opnieuw een verzoek tot plaatsing in de extramurale fase heeft ingediend, het verzoek voor de tweede keer afgewezen.

Gebeurtenissen in het verleden, die ertoe hebben geleid dat aan klager de ISD-maatregel is opgelegd, worden nu tegen hem gebruikt, terwijl hij juist de maatregel dient te ondergaan om te wennen aan de maatschappij. Ook het benoemen van de omstandigheid dat aan klager in het verleden tbs met dwangverpleging is opgelegd, terwijl deze contrair is beëindigd, treft geen doel.

Tijdens het ondergaan van twee eerdere ISD-maatregelen heeft klager actief gezocht naar hulp, maar deze niet gekregen. Dit heeft ertoe geleid dat hij na afloop van de ISD-maatregel dakloos op straat belandde. Het is juist dat er in maart 2022 is geprobeerd om, door middel van ambulante woonbegeleiding en reclasseringsbemoeienis, een gedragsverandering bij klager te bewerkstelligen, maar dat hij na één dag recidiveerde. Dit mag op zichzelf echter niet leiden tot het onthouden van de mogelijkheid om te wennen buiten de inrichting.

Tot slot wordt aangevoerd dat een plaatsing bij Jan Arends niet passend zou zijn vanwege eerder mislukte trajecten. Een hoger beveiligingsniveau zou noodzakelijk zijn en bij de aangemelde beschermde/begeleide woonvorm zou geen beveiligingsniveau aanwezig zijn. Klager is echter positief veranderd. Zelfs in de periode dat het minder met hem ging, is dit argument niet aangevoerd. Bovendien worden (voormalig) veelplegers wel vaker geplaatst in een niet-beveiligde omgeving.

 

Standpunt van verweerder

Aan klager is al tweemaal eerder een ISD-maatregel opgelegd. Dit heeft tot op heden niet geleid tot gedragsverandering. Hoewel het juist is dat de ISD-maatregel wordt opgelegd om weer te wennen aan de maatschappij, wordt er geen noodzaak gezien om zo snel na aanvang van de maatregel daarmee aan te vangen. De maatregel is op 10 maart 2023 aangevangen en slechts vier maanden later is onderhavig verzoek gedaan. Daar komt bij dat klager in 2022 binnen één dag gerecidiveerd is en dat de positieve gedragsverandering pas recent is waargenomen. Het gevaar van recidive dient, gelet op het bepaalde in artikel 44l, tweede lid en onder b, van de Penitentiaire maatregel (Pm), meegewogen te worden bij de beslissing.

Klager scoort daarnaast nog regelmatig positief op het gebruik van middelen. Hiervoor is hij zowel op 25 september 2023 als op 19 oktober 2023 disciplinair gestraft. Om die reden is klager ook meerdere malen teruggeplaatst in het basisprogramma. Klager geeft aan dat hij toch wel zal blijven gebruiken. Uit dit gedrag blijkt niet dat hij gemotiveerd is om te werken aan een delictvrije toekomst.

De gevraagde woonvorm Jan Arends wordt daarnaast niet geschikt geacht, omdat hier geen beveiligingsniveau aanwezig is. Klager heeft al meerdere kansen gehad en er zijn al meerdere interventies ingezet om een gedragsverandering te realiseren en recidive te verminderen, maar deze inspanningen en kansen hebben niet geleid tot het gewenste resultaat. Dat klager positiever gedrag laat zien maakt dat niet anders. De ISD-maatregel heeft nog een looptijd van anderhalf jaar. Klager heeft dus nog ruim de tijd om te laten zien dat de gedragsverandering blijvend is en om op een later moment te wennen aan de maatschappij tijdens de extramurale fase.

3. De beoordeling

Klager verblijft op dit moment in de ISD van de PI Achterhoek. Hij wil graag, in het kader van de ISD-maatregel, buiten de inrichting worden geplaatst (de extramurale fase). 

Op grond van artikel 44l, eerste lid, van de Pm beslist verweerder over plaatsing buiten de inrichting in de laatste fase op grondslag van een advies van de directeur en het college van burgemeester en wethouders. Op grond van artikel 44l, tweede lid, van de Pm worden bij de beslissing over plaatsing buiten de inrichting in de laatste fase de volgende aspecten betrokken:

het verloop van de tenuitvoerlegging, waaronder het gedrag van betrokkene, het nakomen van afspraken door hem en zijn gemotiveerdheid;

het gevaar voor recidive;

de mate waarin hij in staat zal zijn de met de grotere vrijheden gepaard gaande verantwoordelijkheid te dragen.

De aan klager opgelegde ISD-maatregel is op 10 maart 2023 aangevangen en loopt, in beginsel, tot 9 maart 2025. Op 12 juli 2023 heeft verweerder het verzoek ontvangen om klager buiten de inrichting te plaatsen (de extramurale fase), te weten bij Jan Arends. Verweerder heeft dit verzoek afgewezen, omdat plaatsing bij Jan Arends niet passend wordt geacht, gelet op het ontbreken van een beveiligingsniveau. Dit wordt van belang geacht, nu sprake is van hoge risico’s en eerder mislukte trajecten. Verder is de ISD-maatregel pas recent gestart en is klagers positieve gedragsverandering nog prematuur. Er is nog genoeg tijd om de terugkeer van klager in de maatschappij voor te bereiden, aldus verweerder.

De beroepscommissie maakt uit de stukken op dat klagers behandelaren, waaronder zijn psycholoog, en het personeel van de inrichting, waaronder het afdelingshoofd, voorstander zijn van plaatsing van klager buiten de inrichting. Zij nemen een positieve ontwikkeling bij klager waar en achten een vroegtijdige aanmelding van belang, zodat klager voldoende tijd heeft om te oefenen met vrijheden, met de mogelijkheid om terug te vallen op de inrichting indien nodig. Op 10 november 2023 heeft de rechtbank uitspraak gedaan op klagers verzoek om opheffing van de ISD-maatregel. Dit verzoek is afgewezen, nu beëindiging van de ISD-maatregel zou betekenen dat klager zonder behandeling en gedragsverandering terugkeert in de maatschappij. De deskundigen ter zitting hebben wel uitdrukkelijk bevestigd dat het uitgezette traject voor klager het juiste traject is, gezien de positieve stappen die hij heeft gezet. De rechtbank heeft aangegeven dat het zeer motiverend zou zijn als de plaatsing bij Jan Arends op korte termijn gerealiseerd zou kunnen worden. De rechtbank acht dat – ook op de langere termijn – tevens in het belang van de beveiliging van de maatschappij.

De beroepscommissie maakt uit de stukken echter ook op dat de reclassering het risico op recidive, het risico op letselschade en het risico op het zich onttrekken aan de voorwaarden heeft ingeschat als hoog. De reclassering geeft aan dat de kans op recidive zeer hoog is, zeker zonder begeleiding. In het verleden hebben zowel tbs als twee ISD-maatregelen er niet toe geleid dat klager minder delicten ging plegen. Ook recente schorsingen met bijzondere voorwaarden hebben niets opgeleverd. Uit het reclasseringsadvies van 3 februari 2023, ten behoeve van de rechtszitting, volgt dat sprake is van soft- en (in het verleden) harddrugsgebruik. Ook blijkt uit de stukken dat in maart 2022 is geprobeerd om, binnen een schorsing van de voorlopige hechtenis, door middel van ambulante woonbegeleiding en reclasseringsbemoeienis gedragsverandering en recidivevermindering te bewerkstelligen. Klager recidiveerde echter al na één dag. Daarna wilde klager niet meer in gesprek met de reclassering en werden er geen mogelijkheden meer gezien om klagers gedrag te veranderen en de recidive te verminderen.

Hoewel de beroepscommissie uit de stukken opmaakt dat de behandelaren en de inrichting spreken over een positieve ontwikkeling in het gedrag van klager, maakt de beroepscommissie uit de stukken ook op dat klager op 25 september 2023 disciplinair is gestraft vanwege een positieve urinecontrole op cannabis. Naar aanleiding van deze disciplinaire straf is klager van het trajectregime teruggeplaatst in het basisregime. In dat regime is geen sprake van opbouw van vrijheden buiten de inrichting. Vervolgens is klager op 19 oktober 2023 opnieuw disciplinair gestraft vanwege een positieve urinecontrole.

De beroepscommissie is tegen deze achtergrond, met verweerder, van oordeel dat het passender is dat klager nog binnen de intramurale fase van zijn ISD-maatregel werkt aan gedragsverandering. Naar het oordeel van de beroepscommissie ligt het, gelet op de hoge risico’s, ook in de rede dat klager eerst binnen de intramurale fase kan starten met de opbouw van vrijheden, zodat hij kan wennen aan meer vrijheden en kan laten zien dat hij in staat is om te gaan met de met grotere vrijheden gepaard gaande verantwoordelijkheid. Klager heeft tot nu toe immers slechts eenmaal verlof genoten, onder begeleiding van het personeel. De overgang van de intramurale naar de extramurale fase van de ISD-maatregel is naar het oordeel van de beroepscommissie, onder de gegeven omstandigheden, dan ook een (te) grote stap.

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

Deze uitspraak is op 20 december 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit  mr. C. Fetter, voorzitter, mr. J.M.C. Louwinger-Rijk en mr. F. Sieders, leden, bijgestaan door mr. A. Back, secretaris.

 

 

secretaris                                                   voorzitter

Naar boven