Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/37039/GB, 21 december 2023, beroep
Uitspraakdatum:21-12-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer                             23/37039/GB     

                                          

Betreft                                [klager]

Datum                                21 december 2023

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

 

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft een verzoek gedaan om vanuit de Extra Beveiligde Inrichting (EBI) van de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught in een reguliere gevangenis (met een Afdeling Intensief Toezicht (AIT)) te worden geplaatst.

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft dat verzoek op 26 oktober 2023 afgewezen.

Klagers raadsvrouw, mr. R.S.E. Bruinen, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De beoordeling

Ontvankelijkheid

Verweerder heeft op 26 januari 2023 beslist om klagers verblijf in de EBI van de PI Vught met twaalf maanden te verlengen, zoals bedoeld in artikel 26, derde lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling). De termijn van deze periodieke, ambtshalve besluitvorming door verweerder loopt dus nog.

De Regeling staat er echter niet aan in de weg dat een gedetineerde die in de EBI verblijft tussentijds verzoekt om plaatsing in een ander regime. Verweerder dient dus te beslissen op een dergelijk verzoek – en heeft dat ook gedaan – waarna beroep openstaat tegen een afwijzende beslissing. De beroepscommissie zal het beroep dan ook inhoudelijk beoordelen.

Inhoudelijke beoordeling

De beroepscommissie heeft in RSJ 1 juni 2023, 23/32103/GB, geoordeeld dat de beslissing om klagers verblijf in de EBI met twaalf maanden te verlengen niet onredelijk of onbillijk is. Tegen deze achtergrond moet er sprake zijn van uitzonderlijke omstandigheden om te kunnen oordelen dat verweerder klagers verzoek niet in redelijkheid heeft kunnen afwijzen.

De beroepscommissie is van oordeel dat van dergelijke uitzonderlijke omstandigheden geen sprake is. Het in het beroepschrift – uitgebreid gemotiveerde – aangedragen alternatief om klager op een AIT te plaatsen is ook al aangedragen in RSJ 1 juni 2023, 23/32103/GB. Daarover heeft de beroepscommissie toen geoordeeld dat “verweerder […] in redelijkheid [heeft] kunnen concluderen dat er op dit moment geen alternatieven voorhanden zijn. Een minder zwaar regime, al dan niet met oplegging van GVM-maatregelen, is op dit moment nog ontoereikend om de […] risico’s en gevaren te beperken, ondanks dat klager in het kader van de aan hem opgelegde tbs-maatregel op een bepaald moment behandeld zal moeten worden”. Er zijn geen omstandigheden gesteld of gebleken die maken dat de afweging van verweerder nu, nog vóór afloop van de twaalfmaandentermijn, anders dient te zijn.

Gelet op het voorgaande kan de bestreden beslissing – bij afweging van alle in aanmerking komende belangen – niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

 

3. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

Deze uitspraak is op 21 december 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. Jongsma, voorzitter, mr. J.M.C. Louwinger-Rijk en mr. M.F.A. van Pelt, leden, bijgestaan door de secretaris.

 

 

                                          voorzitter

Naar boven