Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/37574/GV, 20 december 2023, beroep
Uitspraakdatum:20-12-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    23/37574/GV
    
            
Betreft    [klager]
Datum    20 december 2023


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure
De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 15 november 2023 klagers verzoek om strafonderbreking afgewezen.

Klagers raadsman, mr. W.B.O. van Soest, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Er is sprake van willekeur. De ene gedetineerde krijgt wel een toewijzing van zijn verzoek om strafonderbreking ondanks het niet aantonen van de noodzaak daartoe, terwijl de andere dat niet krijgt. Klager verwijst hiervoor naar de situatie van een bij de raadsman bekende gedetineerde. De vrouw van die gedetineerde was ook zwanger en die gedetineerde mocht aanwezig zijn bij de bevalling en mocht voor haar en de pasgeboren baby zorgen. Die situatie is identiek aan die van klager. 

Een zwangerschap en bevalling met de bijhorende zorg is wel degelijk een aangelegenheid waarbij klagers persoonlijke aanwezigheid als vader noodzakelijk is. 

Standpunt van verweerder
Strafonderbreking voor een bevalling en ondersteuning in de periode daarna is in beginsel mogelijk gelet op artikel 34 en 36 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling). De noodzaak voor het verlenen van strafonderbreking is echter onvoldoende vast komen te staan. Het is niet gebleken dat klagers partner gedurende vier weken zorg of ondersteuning behoeft en dat zij alleen hulp van klager kan krijgen.   

Ook de noodzaak voor het verlenen van strafonderbreking voor een kortere duur (om alleen bij de bevalling aanwezig te zijn) is onvoldoende vast komen te staan. Uit het dossier komt namelijk naar voren dat klager in aanmerking komt voor kortdurend re-integratieverlof en langdurend re-integratieverlof. Voor het bijwonen van de bevalling staan dus andere vormen van verlof open (waartoe klager een verzoek kan doen). Verweerder heeft overigens op 23 november 2023 positief geadviseerd ten aanzien van klagers verzoek om langdurend re-integratieverlof om bij de bevalling aanwezig te zijn. 

Voor zover klager betoogt dat er sprake is van willekeur, geldt dat dat standpunt niet is onderbouwd met concrete informatie. 

 

3. De beoordeling
Klager is sinds 15 april 2022 gedetineerd. Hij ondergaat een gevangenisstraf van drie jaar, waarvan een jaar voorwaardelijk, met aftrek, wegens kort gezegd computervredebreuk, oplichting en verduistering. De datum waarop klager (voorwaardelijk) in vrijheid wordt gesteld, is momenteel bepaald op 13 april 2024.

De regelgeving 
In artikel 34 van de Regeling staat dat strafonderbreking kan worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof. Op grond van artikel 36 kan strafonderbreking worden verleend voor het bijwonen van de bevalling van de levenspartner van de gedetineerde. 

In artikel 21, derde lid, van de Regeling staat dat incidenteel verlof niet wordt verleend wanneer de gedetineerde binnen een maand na de beoogde verlofdatum in aanmerking komt voor invrijheidstelling of re-integratieverlof en het beoogde bezoek in dat kader kan worden afgelegd. 

Klagers verzoek 
Klager heeft verzocht om strafonderbreking voor de duur van vier weken in verband met de geboorte van zijn kind. Hij wil graag bij de bevalling zijn en zijn partner ondersteunen in de weken na de bevalling. 

De bevalling
Incidenteel verlof wordt op grond van artikel 21 van de Regeling niet verleend wanneer het beoogde bezoek binnen een maand na de beoogde verlofdatum in het kader van re-integratieverlof kan worden afgelegd. In de toelichting op artikel 34 van de Regeling staat dat nu het incidenteel verlof van complementaire aard is, a fortiori (lees: al helemaal) geldt dat ook geen strafonderbreking kan worden verleend wanneer kan worden volstaan met regimesgebonden verlof of algemeen verlof (de beroepscommissie begrijpt in de huidige context: re-integratieverlof). 

Uit het advies van de inrichting van 7 november 2023 volgt dat klager op 3 oktober 2023 kortdurend re-integratieverlof heeft genoten, waarbij zijn partner een pret-echo heeft laten maken en waarbij klager aanwezig was. Uit dat advies volgt ook dat klager heeft verzocht om langdurend re-integratieverlof van 25 november 2023 tot 4 december 2023 (onder voorbehoud van de feitelijke start van de bevalling van klagers partner). 

De beroepscommissie is gelet op het voorgaande van oordeel dat klager de bevalling van zijn partner zou kunnen bijwonen in het kader van een langdurend re-integratieverlof. Verweerder heeft klagers verzoek om strafonderbreking ten aanzien van het bijwonen van de bevalling daarom in redelijkheid mogen afwijzen. 

Ondersteuning na de bevalling 
Hoewel klagers wens om voor een langere periode aanwezig te zijn bij zijn partner en zijn pasgeboren baby begrijpelijk is, is de beroepscommissie van oordeel dat niet voldoende is gebleken van de noodzaak tot het verlenen van strafonderbreking voor een periode die langer is dan waarom klager in het kader van langdurend re-integratieverlof heeft verzocht. 

Conclusie 
Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Voor zover klager zijn situatie vergelijkt met de situatie van een andere gedetineerde, geldt overigens dat niet is gebleken van exact dezelfde situaties, waardoor die vergelijking niet opgaat. De beroepscommissie zal het beroep dan ook ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.


Deze uitspraak is op 20 december 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr. S. Djebali, voorzitter, F. van Dekken en mr. dr. A. Pahladsingh, leden, bijgestaan door mr. M. Olde Keizer, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven