Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/2290/GV, 17 september 2008, beroep
Uitspraakdatum:17-09-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/2290/GV

betreft: [klager] datum: 17 september 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. G.V. van der Bom, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 3 september 2008 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. G.V. van der Bom om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager verblijft sinds geruime tijd in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Haaglanden waar hij hard werkt aan zijn terugkeer in de maatschappij. Het is klagers bedoeling om door te stromen naar de
z.b.b.i.-traject zodra hij in de laatste achttien maanden van zijn detentie is beland. Nu deze datum reeds in oktober 2008 valt, is klager druk bezig een baan te vinden. Hij heeft onlangs een mogelijke werkgever gevonden en heeft om die reden
incidenteel verlof aangevraagd om bij zijn potentiële werkgever te kunnen solliciteren. Het sollicitatiegesprek staat gepland voor 18 september 2008, de datum waarvoor het incidenteel verlof was aangevraagd. Reden voor afwijzing van klagers verzoek is
een juridisch obstakel. De selectiefunctionaris verwijst naar artikel 21, derde lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting. Klagers verzoek is afgewezen omdat hij, aldus de selectiefunctionaris, binnen een maand na de beoogde
(incidenteel) verlofdatum in aanmerking komt voor regimesgebonden verlof en het beoogde bezoek in dat kader kan worden afgelegd. In het geval van klager is daar geen sprake van. Het incidenteel verlof is aangevraagd voor 18 september 2008. De datum
waarop klager hopelijk in het z.b.b.i.-traject zal doorstromen en dus voor regimesgebonden verlof in aanmerking komt, is vastgesteld op 26 oktober 2008. Tussen deze data liggen 38 dagen. Verzocht wordt om vóór 18 september 2008 een beslissing te nemen.
Het slagen van het z.b.b.i.-traject staat of valt met het hebben van een baan.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Detentiefasering geeft de gedetineerde ruimschoots de gelegenheid om zich voor te bereiden op zijn terugkeer in de samenleving. In principe wordt men in de z.b.b.i. te werk gesteld bij werkgevers die een arbeidsovereenkomst met justitie hebben. In deze
fase van de detentie kan men weer werkervaring opdoen en wennen aan het arbeidsproces. Tijdens het jaar, dat klager in een penitentiair programma (p.p.) wordt geplaatst, kan hij bij een eigen werkgever aan de slag. Nu is bekend dat de z.b.b.i. ook wel
akkoord gaat met een werkgever, die wordt aangedragen door betrokkene, maar dat is dan vroeg genoeg om dit door de z.b.b.i. zelf te laten onderzoeken. De werkgever wordt gescreend. In de Regeling wordt ook gewezen op het feit dat, als men binnen een
maand na de beoogde verlofdatum in aanmerking komt voor regimair verlof, dit verlof ook gebruikt kan worden voor dergelijke gesprekken. Kortom een sollicitatiegesprek nog vóór de ingang van de laatste achttien maanden detentie lijkt voorbarig. Gelet op
het feit dat bij deze werkgever mogelijk gewerkt kan worden tijdens het traject van klager maakt dat het sollicitatiegesprek eerder kan plaatsvinden. Dit past in het traject z.b.b.i./p.p. met elektronisch toezicht en het sollicitatiegesprek zou dan pas
plaats moeten vinden.

De directeur van de p.i. Haaglanden heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van zes jaar met aftrek, wegens vrijheidsberoving, afpersing en deelname aan een criminele organisatie. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 23 april 2010.

Uit artikel 21, eerste en derde lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting volgt dat incidenteel verlof kan worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn aanwezigheid
noodzakelijk is. Dit verlof wordt niet verleend indien de gedetineerde binnen een maand na de beoogde verlofdatum in aanmerking voor invrijheidsstelling of regimesgebonden of algemeen verlof en het beoogde bezoek in dat kader kan worden afgelegd.

Vaststaat dat klager met ingang van 26 oktober 2008 in aanmerking komt voor detentiefasering. Door de selectiefunctionaris is erkend dat het mogelijk is om in een z.b.b.i. te werken bij een werkgever die door de gedetineerde zelf wordt aangedragen,
mits
deze positief is gescreend. Enerzijds is door de selectiefunctionaris gesteld dat een sollicitatiegesprek nog vóór de ingang van de laatste achttien maanden detentie voorbarig is, maar dat anderzijds, gelet op het feit dat bij deze werkgever mogelijk
gewerkt kan worden tijdens het traject van klager, het sollicitatiegesprek eerder zou kunnen plaatsvinden.
Het beletsel van artikel 21, derde lid, van de Regeling, dat door de selectiefunctionaris is aangevoerd, gaat niet op nu het door de raadsman gestelde, dat geen maand maar een periode van 38 dagen tussen de beoogde verlofdatum en de datum
detentiefasering ligt, juist is.
Gelet op het bovenstaande kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en waarbij klagers grote belang bij het sollicitatiegesprek zwaar weegt, niet als redelijk of billijk worden aangemerkt. De
beroepscommissie zal het beroep gegrond verklaren, de bestreden beslissing van de Staatssecretaris vernietigen en opdragen om terstond een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie. Zij kent klager geen
tegemoetkoming toe.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op terstond een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 17 september 2008.

secretaris voorzitter

Naar boven