Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/2081/GV, 12 september 2008, beroep
Uitspraakdatum:12-09-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/2081/GV

betreft: [klager] datum: 12 september 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.A.W. Nillesen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 18 augustus 2008 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. M.A.W. Nillesen om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Het verzoek is kennelijk afgewezen in verband met klagers eenmalige onttrekking aan verlof. Er zijn geen nadere feiten en omstandigheden aannemelijk geworden om te kunnen oordelen dat klager zich
wederom
aan detentie zal onttrekken. Deze omstandigheid alleen kan de ongegrondverklaring niet dragen, te meer nu klager zich direct weer vrijwillig heeft gemeld bij de inrichting en voorts gedurende de onttrekking geen strafbare feiten heeft gepleegd. Het
belang van klager bij geleidelijke terugkeer in de samenleving dient derhalve te prevaleren. Hij verdient een tweede mogelijkheid om te laten zien dat hij zich aan gestelde voorwaarden kan conformeren. Genoemde omstandigheden vormen onvoldoende
contra-indicatie voor verlofverlening.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager heeft zich tijdens de huidige detentie onttrokken aan de tenuitvoerlegging van zijn gevangenisstraf van 25 tot 28 februari 2008. Hij heeft zich weliswaar weer gemeld op het politiebureau, maar heeft zich wel drie dagen onttrokken aan detentie.
De
verlofaanvraag is afgewezen omdat hij tijdens de huidige detentie ontvlucht is, waardoor er onvoldoende vertrouwen is in een goed verloop van het verlof.

De directeur van de PI Tilburg heeft in verband met klagers onttrekking aan detentie negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De advocaat-generaal bij het ressortsparket en de politie te ‘s-Hertogenbosch hadden vóór klagers onttrekking aan detentie geen bezwaar tegen verlofverlening en hebben na klagers onttrekking aan detentie niet opnieuw een advies uitgebracht terzake van
verlofverlening.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van dertig maanden met aftrek, wegens opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 van de Opiumwet gegeven verbod. Aansluitend dient hij een gevangenisstraf van twee maanden te ondergaan. De wettelijk vroegst
mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 6 juli 2009.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers tweede verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

Klager is gedurende de huidige detentie niet tijdig teruggekeerd van regimair verlof en heeft zich gedurende drie dagen onttrokken aan detentie. Dit heeft recent plaatsgevonden in februari 2008.
De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheden een contra-indicatie vormen voor verlofverlening die een afwijzing van klagers verlofaanvraag in dit stadium van de detentie rechtvaardigen. Derhalve kan de beslissing van de
Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder a. en d. van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van
mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 12 september 2008.

secretaris voorzitter

Naar boven