Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/36091/GB, 20 december 2023, beroep
Uitspraakdatum:20-12-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    23/36091/GB
    
            
Betreft    [klager]
Datum    20 december 2023


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure
Klager heeft een verzoek gedaan tot overplaatsing naar de gevangenis van de locatie Esserheem te Veenhuizen.

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft dat verzoek op 1 september 2023 afgewezen.

Klagers raadsvrouw, mr. V.H. Hammerstein, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klagers verzoek is afgewezen, omdat de locatie Esserheem te ver van klagers familie zou liggen. Hij wil worden overgeplaatst naar de locatie Esserheem, omdat daar een vadervleugel is. Daarmee is het bezoek voor zijn kinderen aangenamer en makkelijker. De locatie Esserheem heeft daarnaast de mogelijkheid tot het volgen van een opleiding houtbewerking, wat in de Penitentiaire Inrichting (PI) Lelystad niet mogelijk is. Het Openbaar Ministerie, de PI Lelystad en de locatie Esserheem verzetten zich niet tegen een overplaatsing.

Klager verzoekt om het beroep mondeling te mogen toelichten.

Standpunt van verweerder
Verweerder verwijst naar de beslissing en voert aanvullend het volgende aan. 

Uit klagers detentie- en re-integratieplan komt niet naar voren dat het volgen van een opleiding houtbewerking een van zijn re-integratiedoelen is. Dit wordt ook niet nader onderbouwd in het beroepschrift. Klager is voorts niet verstoken van bezoek.

 

3. De beoordeling
Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. Dit verzoek is niet onderbouwd, terwijl de stukken voldoende informatie bevatten om het beroep te kunnen beoordelen. De beroepscommissie wijst het verzoek daarom af.

Klager verblijft op dit moment in de gevangenis van de PI Lelystad. Hij wil graag worden overgeplaatst naar de gevangenis van de locatie Esserheem, omdat daar een vadervleugel en een opleiding houtbewerking zijn.

Op grond van artikel 25, zevende lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden wordt een gedetineerde die tot een gevangenisstraf is veroordeeld, in beginsel in het arrondissement van vestiging geplaatst. Als in dat arrondissement geen gevangenis is aangewezen of als daar geen plaats beschikbaar is, dan wordt de gedetineerde in een aanpalend arrondissement geplaatst. Gedetineerden die in het plusprogramma verblijven krijgen voorrang.

Klagers vestigingsadres ligt in het arrondissement Midden-Nederland. De PI Lelystad ligt in dit arrondissement, terwijl de locatie Esserheem in een aanpalend arrondissement ligt. Volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie moet in dat geval sprake zijn van bijzondere omstandigheden om te kunnen oordelen dat verweerder klager (alsnog) moet overplaatsen. Daarvan is naar het oordeel van de beroepscommissie geen sprake.

Klager ontvangt met regelmaat bezoek van zijn dochter, partner en andere personen uit zijn sociale netwerk. Hij onderhoudt volgens verweerder goed contact met hen. Klager meent dat de band met zijn dochter verslechtert en bezoek op de vadervleugel aangenamer en makkelijker zou zijn. Dat de locatie Esserheem meer mogelijkheden biedt voor het onderhouden van contact met zijn sociale netwerk vanwege de aanwezigheid van een vadervleugel, is naar het oordeel van de beroepscommissie echter onvoldoende om te kunnen spreken van bijzondere omstandigheden.

Opleidingsmogelijkheden van een inrichting vormen op zichzelf ook geen reden voor een overplaatsing.

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.


Deze uitspraak is op 20 december 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr. A. Jongsma, voorzitter, mr. J.M.C. Louwinger-Rijk en mr. M.F.A. van Pelt, leden, bijgestaan door mr. A. Laagland, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven