Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/36849/GV, 18 december 2023, beroep
Uitspraakdatum:18-12-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    23/36849/GV
    
            
Betreft    [klager]
Datum    18 december 2023


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure
De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 12 oktober 2023 klagers verzoek om incidenteel verlof afgewezen.

Klagers raadsvrouw, mr. N.L.A.N. Weusthof, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Het verlofadres is door de directeur goedgekeurd en de wijkagent heeft geen enkel bezwaar tegen een thuisbezoek. De risicoscreener geweld geeft te kennen dat er weinig tot geen zorgen zijn over klager. Het negatieve advies van 11 september 2023 is alleen tot stand gekomen naar aanleiding van de brief van de huisarts van 5 september 2023. Klager is niet in het bezit van de brief van de huisarts op basis waarvan de directeur tot het negatieve advies is gekomen. Klager kan daarom geen effectief verweer voeren en hij wenst de brief alsnog te ontvangen.

Klagers stiefvader is getrouwd met klagers moeder en zij voeren een gezamenlijk huishouden. Dat blijkt onder meer uit de berichtgeving van de wijkagenten. Hiermee lijkt klagers stiefvader een belangrijke rol te vervullen in klagers gezinssamenstelling. 

De reclassering heeft gedurende de afgelopen jaren ook contact gehad met klagers stiefvader om klagers situatie te bespreken. In het rapport van de reclassering van 9 november 2023 staat dat klagers biologische vader vroeg uit beeld was. Klager heeft van meet af aan te kennen gegeven dat hij zijn stiefvader als zijn echte vader beschouwd. Klagers stiefvader is feitelijk aan te merken als ouder. 

Klager verzoekt om het beroep mondeling te mogen toelichten.

Standpunt van verweerder
De medisch adviseur van de afdeling Individuele Medische Advisering (hierna: de medisch adviseur) heeft negatief geadviseerd ten aanzien van het verlenen van incidenteel verlof. Uit het advies komt naar voren dat klagers stiefvader een kwaadaardige tumor heeft, maar dat hij zich niet in een terminaal stadium bevindt en dat hij mobiel genoeg is om naar de inrichting te reizen. Namens klager is aangevoerd dat er geen effectief verweer kan worden gevoerd, omdat hij niet in het bezit is van de brief van de huisarts. Ook verweerder is niet in het bezit van de brief van de huisarts, maar dat is ook niet nodig. Het is niet de verklaring van de huisarts die ten grondslag ligt aan de bestreden beslissing. Verweerder mag vertrouwen op de juistheid van het advies van de medisch adviseur.

Daarnaast volgt uit artikel 22, eerste lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) dat ten aanzien van de te bezoeken persoon vast moet staan dat de beweerde band bestaat en hecht is. Klager heeft geen stukken aangeleverd waaruit blijkt dat de beweerde band bestaat, dan wel hecht is. 

Verder volgt uit artikel 21, derde lid, van de Regeling dat incidenteel verlof niet wordt verleend indien de gedetineerde binnen een maand na de beoogde verlofdatum in aanmerking komt voor re-integratieverlof en het beoogde bezoek in dat kader kan worden afgelegd. Klager komt sinds 17 oktober 2021 in aanmerking voor kortdurend re-integratieverlof. In zijn detentie- & re-integratieplan (D&R-plan) is het re-integratiedoel ‘ik houd contact met mijn netwerk’ opgenomen. Aan het doel is de actie ‘kortdurend re-integratieverlof sociaal netwerk’ gekoppeld. Nu klager de mogelijkheid heeft om zijn stiefvader te bezoeken in het kader van een kortdurend re-integratieverlof, biedt de Regeling niet de mogelijkheid om aan klager incidenteel verlof te verlenen.

 

3. De beoordeling
Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. Dit verzoek is niet onderbouwd, terwijl de stukken voldoende informatie bevatten om het beroep te kunnen beoordelen. De beroepscommissie wijst het verzoek daarom af.

Klager is sinds 27 augustus 2021 gedetineerd. Hij ondergaat een gevangenisstraf van twee jaar, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met aftrek, wegens kort gezegd het overtreden van de Opiumwet en de Wet wapens en munitie. De datum waarop klager (voorwaardelijk) in vrijheid wordt gesteld, is momenteel bepaald op 24 februari 2024.

De regelgeving 
In artikel 21 van de Regeling staat dat incidenteel verlof kan worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is. Uit het derde lid van dat artikel volgt dat incidenteel verlof niet wordt verleend indien de gedetineerde binnen een maand na de beoogde verlofdatum in aanmerking komt voor re-integratieverlof en het beoogde bezoek in dat kader kan worden afgelegd. 

Op grond van artikel 23 van de Regeling kan incidenteel verlof worden verleend voor een bezoek aan een in levensgevaar verkerende ouder van de gedetineerde. Op grond van artikel 1, aanhef en onder d, van de Regeling kan een stiefouder hiermee worden gelijkgesteld, voor zover deze gedurende een langere tijd de ouderrol heeft vervuld. De beroepscommissie zal dat, gelet op het door klager gestelde, hier ook doen.

De inhoudelijke beoordeling 
Klager heeft verzocht om incidenteel verlof om zijn stiefvader te bezoeken. Zijn stiefvader heeft een kwaadaardige vorm van kanker. 

De medisch adviseur acht blijkens het advies van 11 september 2023 incidenteel verlof op medische gronden niet geïndiceerd. De medisch adviseur heeft het advies gebaseerd op een brief van de huisarts van 5 september 2023. De beroepscommissie is van oordeel dat op basis van het dossier niet is gebleken dat niet van het advies van de medisch adviseur kan worden uitgegaan. Op basis van het advies mag verweerder in redelijkheid concluderen dat de situatie van klagers vader geen aanleiding geeft om incidenteel verlof op medische gronden te verlenen. 

Daarbij komt dat klager in aanmerking komt voor kortdurend re-integratieverlof en uit zijn D&R-plan volgt dat hij kortdurend re-integratieverlof wil inzetten om het contact met zijn sociale netwerk te onderhouden. De beroepscommissie is met verweerder van oordeel dat incidenteel verlof in dit geval op grond van artikel 21, derde lid, van de Regeling niet behoort te worden verleend. 

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep dan ook ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.


Deze uitspraak is op 18 december 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr. S. Djebali, voorzitter, F. van Dekken en mr. dr. A. Pahladsingh, leden, bijgestaan door mr. M. Olde Keizer, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven