Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/30240/GM, 18 december 2023, beroep
Uitspraakdatum:18-12-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    22/30240/GM
    
            
Betreft    [klager]
Datum    18 december 2023


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure
Klagers raadsvrouw, mr. H.M.S. Cremers, heeft beroep ingesteld tegen het medisch handelen van de inrichtingspsychiater van de locatie Roermond (hierna: de inrichtingspsychiater). Klager beklaagt zich erover dat de inrichtingspsychiater weigert hem adequaat te behandelen.

De medisch adviseur bij het ministerie van Justitie & Veiligheid heeft bemiddeld. Het bemiddelingsverslag bevindt zich in het dossier.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en […], hoofd zorg, namens de inrichtingspsychiater, gehoord op de digitale zitting van 7 december 2023. Klager is bijgestaan door een tolk in de Franse taal. 
Drs. A.A.J. Jeurissen, lid van de RSJ, was als toehoorder aanwezig.

 

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klager en de psychiater die hij geconsulteerd heeft, zitten niet op één lijn over de benodigde behandeling. Klager is bekend met een posttraumatische stressstoornis (PTSS) vanwege een zeer traumatische ervaring. Hij was getuige van een ernstige terroristische aanslag in Parijs met vele doden. Klager heeft hiervoor nog steeds psychiatrische hulp nodig. De psychiater heeft klager echter meegedeeld dat hij hem geen regelmatige consulten kan aanbieden omdat hij tweehonderd personen in deze gevangenis te beoordelen heeft en daarom niet één gedetineerde per week kan bezoeken. Personele problemen mogen echter niet worden afgewenteld op klager. De behandeling die klager wel krijgt aangeboden heeft hij echter al een jaar zonder resultaat ondergaan, waardoor hij er geen vertrouwen in heeft dat deze behandeling thans wel aanslaat. Klager heeft alleen een medicamenteuze behandeling gehad en begrijpt niet waarom het mogen uitproberen van een homeopathisch middel in plaats van citalopram niet geprobeerd kan worden. Het laatste middel bevat vele bijwerkingen waarvan klager last kan krijgen. Ter zitting heeft de raadsvrouw aangevoerd dat in de nadere stukken die zij heeft toegezonden bevestigd wordt dat klager PTSS heeft. Voorts heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de lijdensdruk niet altijd zichtbaar is en de klachten zich vaak ’s nachts openbaren. Klager wil een behandeling van een psychiater, daar kan een homeopathisch middel onderdeel van zijn. Andere opties zijn niet overwogen, er is geen onderzoek gedaan naar zijn klachten en er is geen contact opgenomen met de penitentiaire inrichting (PI) in Frankrijk. De raadsvrouw verwijst in dat kader naar artikel 42 van de Penitentiaire beginselenwet, de artikelen 39 tot en met 48 van de European Prison Rules, de Mandela Rules en naar het equivalentiebeginsel. 

Standpunt van de inrichtingspsychiater
Op 29 september 2022 sprak de psychiater met klager. Het betrof een kennismakingsgesprek en achteraf gezien is het daarbij ook gebleven. Klager vertelde dat hij slecht sliep en dat hij leed aan een PTSS. In de PI Sittard was een start gemaakt met citalopram maar dat middel wilde klager niet meer. Klager wil op dat moment weer wekelijks gesprekken met een psycholoog of een psychiater en hij wil ook een ander hoofdkussen want dan kan hij waarschijnlijk beter slapen. De psychiater gaf klager te kennen dat hij geen indicatie zag voor wekelijkse gesprekken en ook dat hij behalve citalopram geen indicatie zag voor (andere) medicamenteuze interventies. Ter zitting heeft het hoofd zorg aangegeven dat het psycho-medisch overleg (PMO) zich schaart achter het beleid van de psychiater.   

 

3. De beoordeling
Klager heeft na zijn overplaatsing op 22 september 2022 in de locatie Roermond aangegeven dat hij een gesprek met de psychiater wilde omdat hij het niet eens was met het medicamenteuze beleid voor zijn PTSS-klachten. Klager had in Frankrijk een keer in de twee weken gesprekken met een psycholoog of een psychiater. De psychiater heeft klager op 
29 september 2022 gesproken waarbij klagers PTSS-klachten ter sprake zijn gekomen. 
De psychiater heeft echter aangegeven geen reden te zien om medicamenteus te interveniëren en ook niet om frequent gesprekken met klager te gaan voeren. Klager is besproken in het PMO waarin het beleid van de psychiater wordt gevolgd en verder zijn er geen vervolgafspraken geweest.

De beroepscommissie is van oordeel dat het verslag van de psychiater onvoldoende duidelijkheid verschaft wat de beweegredenen zijn van de psychiater om klager geen gesprekken aan te bieden en niet af te wijken van het medicamenteuze beleid, waarvan klager stelt dat het geen resultaat heeft opgeleverd. Ook blijkt niet dat er diagnostiek heeft plaatsgevonden of een behandelplan is opgesteld. Daarbij komt dat het dossier geen stukken bevat van het PMO, waardoor de afweging om dit beleid aan te houden niet inzichtelijk is en voor de beroepscommissie niet te toetsen is. De beroepscommissie acht voldoende aannemelijk dat klager PTSS-klachten heeft waarvoor hij behandeling nodig heeft, maar dat op basis van de beschikbare informatie in het dossier en het verhandelde ter zitting niet is gebleken dat aan klager sinds zijn binnenkomst in de locatie Roermond adequate zorg is geboden.      

Gelet op het voorgaande moet het handelen van de inrichtingspsychiater worden aangemerkt als in strijd met de norm zoals bedoeld in artikel 71f, derde lid, onder a. of b., van de Penitentiaire beginselenwet. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren. De beroepscommissie ziet aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen. Zij zal deze vaststellen op €125,-. 

 

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €125,-. 


Deze uitspraak is op 18 december 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr. D.W.J. Vinkes, voorzitter, drs. K.M.P.A.M. Habryka en drs. N.C.J.A.M. Kochx, leden, bijgestaan door mr. K. Kiela, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven