Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/37798/GV, 12 december 2023, beroep
Uitspraakdatum:12-12-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    23/37798/GV
    
            
Betreft    [klager]
Datum    12 december 2023


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure
De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 6 december 2023 klagers verzoek om strafonderbreking afgewezen.

Klagers raadsman, mr. A.S. Sewgobind, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Ten aanzien van het negatieve advies van de medisch adviseur van de afdeling Individuele Medische Advisering (hierna: de medisch adviseur) is het onbegrijpelijk dat wordt gesteld dat pas na de operatie zou blijken wat de daadwerkelijke zorgbehoefte van klagers partner is. Zowel de behandelend specialist als de huisarts hebben zich hierover uitgelaten. Klagers partner zal zeker zes weken moeten herstellen en rustig aan moeten doen. Het is noodzakelijk dat zij verzorging krijgt totdat zij zichzelf kan verzorgen.

Het inschakelen van mantelzorg of een verblijf in een zorghotel is geenszins zo eenvoudig als er in de bestreden beslissing wordt gesteld. Uit een schrijven van klagers partner blijkt dat de operatie niet ver van tevoren gepland was, waardoor er ad hoc weinig te regelen valt. Daarnaast zorgt de thuiszorg enkel voor de medische zorgbehoefte en niet voor de dagelijkse zorgbehoefte zoals het huishouden, koken en het zorgen voor de twee minderjarige kinderen.

Klagers ouders hebben te kampen met een kwetsbare gezondheid en de moeder van klagers partner woont buiten de stad. Bovendien zijn dit personen die ook een eigen huishouden hebben en waarbij het een te grote belasting is om daar de zorg voor klagers gezin bij te nemen. Het is daarnaast van totaal andere orde dat klager een uurtje bezoek van zijn familie en/of vrienden ontvangt, dan dat deze personen 24-uurszorg voor zijn partner en gezin op zich nemen. 

Klager komt vanaf 12 december 2023 in aanmerking voor een plaatsing in een Beperkt Beveiligde Afdeling (BBA). Hij bevindt zich dus in de laatste fase van zijn detentie, waarbij een afwijzing van zijn verzoek om strafonderbreking niet als redelijk en billijk kan worden aangemerkt.  

Standpunt van verweerder
Klager is niet als enige aangewezen om de zorg voor zijn partner op zich te nemen. Daarbij is niet gebleken dat (tijdig) is geprobeerd om enige andere vorm van zorg, zoals thuiszorg of een (tijdelijk) verblijf in een zorghotel, te regelen voor klagers partner en welk resultaat dat heeft gehad. Nu er sprake is van een geplande operatie, was het immers duidelijk wanneer klagers partner geopereerd zou gaan worden. De brief van de huisarts, waarin de geplande datum van de operatie is vermeld, is gedateerd op 10 november 2023. Kennelijk was in ieder geval toen al bekend wanneer de operatie zou plaatsvinden. 

Daarnaast is niet onderbouwd dat het netwerk van klager en zijn partner de zorg niet op zich kan nemen. In dat verband wijst verweerder op een door de inrichting verstrekte bezoekerslijst van november 2023, waaruit volgt dat klager herhaaldelijk door diverse volwassen familieleden in de inrichting is bezocht. Niet is gebleken waarom deze familieleden de zorg voor klagers partner en de kinderen niet op zich kunnen nemen. De kinderen van klager en zijn partner zijn overigens dertien en zestien jaar oud. Zij hebben een zorgbehoefte, maar het kan worden aangenomen dat zij in redelijke mate in staat zullen zijn om in hun eigen dagelijkse verzorging te voorzien. 

Dat klager op korte termijn in aanmerking zou komen voor plaatsing in een BBA, is niet relevant voor de beoordeling van de vraag of is voldaan aan de voorwaarden voor het verlenen van strafonderbreking. 

 

3. De beoordeling
Klager is sinds 20 juni 2022 gedetineerd. Hij ondergaat een gevangenisstraf van vier jaar met aftrek, wegens kort gezegd handelen in strijd met de Opiumwet. De datum waarop klager (voorwaardelijk) in vrijheid wordt gesteld, is – volgens klagers registratiekaart – momenteel bepaald op 3 februari 2025.

In artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) staat dat strafonderbreking kan worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof. Op grond van artikel 36 van de Regeling kan strafonderbreking worden verleend voor de verzorging van een ernstig zieke levenspartner van de gedetineerde. 

Klager heeft verzocht om strafonderbreking voor de duur van vier weken (of korter) om zijn partner – die op 8 december 2023 een ingrijpende operatie moest ondergaan – tijdens de eerste weken na haar operatie de benodigde zorg te verlenen en om in die periode zorg te dragen voor hun twee minderjarige kinderen. 

Volgens de medisch adviseur is strafonderbreking medisch niet geïndiceerd. De beroepscommissie stelt voorop dat in een procedure als deze niet kan worden ingegaan op de medische juistheid van het advies van de medisch adviseur. De beroepscommissie oordeelt slechts over de redelijkheid en billijkheid van de bestreden beslissing. Wanneer daarin wordt verwezen naar een medisch advies, dient te worden gekeken of dit advies, gelet op de inhoud en de onderbouwing daarvan, de medische conclusie in de bestreden beslissing kan dragen. 

Het advies van de medisch adviseur is gebaseerd op informatie afkomstig van een huisarts en een gynaecoloog. Uit deze informatie trekt de medisch adviseur de conclusie dat strafonderbreking niet is geïndiceerd, omdat niet is gebleken dat klager de enige is die de benodigde zorg kan leveren. Niet is gebleken dat de informatie en overwegingen in het advies die conclusie niet kunnen dragen. In beroep zijn geen (medische) stukken overgelegd die doen twijfelen aan dit advies. 

De beroepscommissie is dan ook van oordeel dat de noodzaak voor het verlenen van strafonderbreking onvoldoende is gebleken. Op basis van de stukken is het onvoldoende aannemelijk geworden dat klagers partner ondersteuning van (specifiek) klager nodig heeft. Voor zover klager strafonderbreking wenst in verband met de zorg voor zijn minderjarige kinderen, is de beroepscommissie met verweerder van oordeel dat niet duidelijk is waarom familie en/of vrienden van klager en zijn partner de zorg – die kinderen van dertien en zestien jaar oud nog behoeven – niet op zich kunnen nemen. 

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Dat klager stelt dat hij zich in de laatste fase van zijn detentie bevindt, maakt het voorgaande niet anders. De beroepscommissie zal het beroep dan ook ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.


Deze uitspraak is op 12 december 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr. S. Djebali, voorzitter, F. van Dekken en mr. dr. A. Pahladsingh, leden, bijgestaan door mr. M. Olde Keizer, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven