Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/30032/GA, 15 december 2023, beroep
Uitspraakdatum:15-12-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    22/30032/GA
    
            
Betreft    [klager]
Datum    15 december 2023


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

de directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Heerhugowaard (hierna: de directeur)

 

1. De procedure
[klager] (hierna: klager) heeft beklag ingesteld tegen een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel, voor de duur van vijf dagen, vanwege een incident op de arbeidszaal, ingaande op 30 december 2021.

De beklagcommissie bij de PI Heerhugowaard heeft op 17 oktober 2022 het beklag gegrond verklaard (ZB-2022-3). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

De directeur heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft de directeur en klager in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep
Standpunt van de directeur
De ordemaatregel heeft niet langer dan noodzakelijk geduurd en was afgelopen op het moment dat de betrokkenheid van klager bij het incident niet binnen redelijke termijn (voldoende) was komen vast te staan. 

Alle betrokkenen zijn, voordat de ordemaatregel is opgelegd, individueel gehoord en hun is nogmaals gevraagd wie het voorwerp had gegooid. De informatie uit de gesprekken achtte de directeur niet betrouwbaar. Meerdere gedetineerden waren bereid om een verklaring af te leggen, maar zij noemden namen van verschillende gedetineerden. Gelet op de ernst van het incident en het feit dat er geen camerabeelden beschikbaar waren, is er op dat moment besloten om de ordemaatregel nog een dag voort te zetten. Op 1 januari 2022 zijn alle gesprekken geanalyseerd en zijn de gedetineerden van wie de naam was genoemd, nogmaals gehoord. Omdat deze gedetineerden de aantijgingen bleven ontkennen is , ten behoeve van het doen van aanvullend onderzoek, besloten de ordemaatregel nog een dag voort te zetten. Ook een gezamenlijk gesprek op 2 januari 2022, op verzoek van een aantal gedetineerden, heeft tot niets geleid. Gelet op de gesprekken van de dag ervoor en het gezamenlijke gesprek is besloten om de ordemaatregel nog niet op te heffen, zodat de gedetineerden nog tijd hadden om met een verklaring naar voren te stappen. 

Op 3 januari 2022 heeft het afdelingshoofd aan alle gedetineerden een persoonlijk gesprek aangeboden. Hierbij is uitgelegd dat het incident werd gezien als een aanslag op de orde, rust en veiligheid, nu er glasscherven in het gezicht van een personeelslid terecht zijn gekomen, en gelet op de impact hiervan op de medewerkers. Hiermee is geprobeerd aan de gedetineerden de ernst van het incident uit te leggen. De ordemaatregel is op deze dag nog niet opgeheven, zodat de gedetineerden nogmaals de mogelijkheid hadden om een verklaring af te leggen. Tot op de dag van vandaag is er geen dader bekend bij de directie. 

Door het ontbreken van camera’s op de werkzaal, kon er geen ander onderzoek gedaan worden dan het afnemen van verklaringen van de gedetineerden. Klager heeft een verklaring afgelegd, maar deze verklaring werd niet betrouwbaar geacht. Tevens kon ook klager niet als dader uitgesloten worden. Aan het eind van elke dag werd gekeken of de onderzoekshandelingen nog verricht konden worden en of de verdere inperking van de vrijheden van de gedetineerde daartoe in verhouding stonden. Gelet op de ernst van het incident en de mogelijkheid tot verder onderzoek, stond verdere inperking van de vrijheden van klager hiertoe nog in verhouding. 

Standpunt van klager
Klager heeft in beroep zijn standpunt niet (nader) toegelicht. 

 

3. De beoordeling
Uit de stukken blijkt dat er zich op 30 december 2021 een heftig incident heeft voorgedaan op de werkzaal. Door het gooien van een ijzeren pen of voorwerp door het raam van het personeelsvertrek hebben zich in het hele personeelsvertrek glassplinters verspreid. Hierbij zijn ook splinters in de ogen van een personeelslid gekomen. 

Op grond van artikel 24, eerste lid, van de Penitentiaire beginselen wet (hierna; Pbw), in verbinding met artikel 23, eerste lid, onder a, van de Pbw kan de directeur aan een gedetineerde een ordemaatregel van plaatsing in afzondering opleggen, indien dat noodzakelijk is in het belang van de handhaving van de orde en veiligheid in de inrichting dan wel van een ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming. Die afzondering kan ten hoogste twee weken duren. Op grond van artikel 24, derde lid, van de Pbw kan de directeur de afzondering van een gedetineerde telkens voor ten hoogste twee weken verlengen, indien hij van oordeel is dat de noodzaak tot afzondering nog steeds bestaat.

In dit geval stelt de directeur dat de tenuitvoerlegging van de ordemaatregel is voortgezet om zorgvuldig onderzoek te kunnen verrichten. Er zijn op verschillende, achtereenvolgende dagen zowel individuele als gezamenlijke gesprekken met de betrokken gedetineerden gevoerd. Uit geen van deze gesprekken kwam volgens de directeur bruikbare informatie. 

De beroepscommissie is van oordeel dat een ordemaatregel die is opgelegd om onderzoek te doen naar de betrokkenheid van een of meerdere gedetineerden bij het incident, niet langer mag duren dan noodzakelijk is en dient te worden beëindigd indien de betrokkenheid van de gedetineerde bij het incident niet binnen een redelijke termijn (voldoende) is komen vast te staan. De beroepscommissie erkent dat het gaat om een ernstig incident en dat het in het belang van de handhaving van de orde en veiligheid noodzakelijk is geweest om te (proberen te) achterhalen wie de dader was. Uit de toelichting van de directeur blijkt dat er vrijwel dagelijks een afweging is gemaakt of de getroffen ordemaatregel nog in verhouding stond tot het onderzoeksbelang. 

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de beslissing van de directeur niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.


Deze uitspraak is op 15 december 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr. D.R. Sonneveldt, voorzitter, mr. A. Jongsma en mr. S.C.M. Wouda-van Velzen, leden, bijgestaan door mr. L. Veerkamp, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven