Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/34699/GA, 4 maart 2024, Beroep
Uitspraakdatum:04-03-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    23/34699/GA
    
            
Betreft    [klager]
Datum    4 maart 2024


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

 

 

1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen de omstandigheid dat hij meerdere meldingen heeft gedaan van medische klachten bij de inrichting en verzocht heeft om een arts, dan wel een psycholoog, maar dat de directeur daar langdurig geen gehoor aan heeft gegeven.

De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Grave heeft op 29 juni 2023 het beklag ongegrond verklaard (GO-2023/159). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsman, mr. H. Külcü, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de directeur van de PI Grave (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

 

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klager kampt met erg veel stress wat heeft geleid tot medische klachten. Van deze medische klachten heeft klager meerdere meldingen gedaan bij de inrichting. Klager heeft daarbij nadrukkelijk verzocht om een arts, dan wel een psycholoog. De inrichting heeft daaraan langdurig geen gehoor gegeven. Klager werd medegedeeld dat een geneeskundige zou langskomen, maar deze is nimmer langsgekomen. Klager is benadeeld omdat zijn recht op tijdige toegang tot adequate medische zorg door de directeur onvoldoende in acht is genomen. Klager meent dat daarmee sprake is van schending van de artikelen 3, 5 en 8 van het Europees verdrag voor de rechten van de mens (EVRM) en artikel 10 van het Internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR).   

Klager verzoekt om aan hem een tegemoetkoming toe te kennen.

Standpunt van de directeur
De directeur persisteert bij zijn verweerschrift in de beklagprocedure en verwijst voor het overige naar de uitspraak van de beklagcommissie. 

 

 

3. De beoordeling
Op grond van artikel 42 van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft de gedetineerde recht op verzorging door een aan de inrichting verbonden arts of diens vervanger. De directeur dient ervoor te zorgen dat de arts of diens vervanger regelmatig beschikbaar is voor het houden van een spreekuur, of op andere tijdstippen als dat in het belang van de gezondheid van de gedetineerde noodzakelijk is. 

Een schending van het recht op verzorging als bedoeld in voornoemd artikel kan gelijk worden gesteld met een beslissing van de directeur, zoals bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Pbw, als sprake is van een beklag met voldoende belang voor de gedetineerde. Daarvan is in beginsel slechts sprake wanneer de directeur volgens de gedetineerde jegens hem “structureel en in belangrijke mate tekortschiet in zijn verzorgende taken” (Kamerstukken II 1994/95, 24 263, nr. 3, p. 76). 

Klager stelt dat hij meerdere meldingen heeft gedaan van zijn medische klachten en verzocht heeft om een arts, dan wel een psycholoog, maar dat de inrichting daaraan langdurig geen gehoor heeft gegeven. Het beklag richt zich daarmee tegen een structurele en belangrijke (vermeende) tekortkoming van de directeur. Klager kan dan ook worden ontvangen in zijn klacht.  

De directeur heeft in zijn verweerschrift in de beklagprocedure aangevoerd dat uit navraag bij de medische dienst volgt dat klager bij hen onder de aandacht is en dat hij vanaf binnenkomst op 27 januari 2023 bijna wekelijks is gezien door de medische dienst. Vanaf februari 2023 is klager ook wekelijks onder de aandacht geweest van de psycholoog of sociaalpsychiatrisch verpleegkundige in verband met zijn psychische problematiek. Een telefonisch consult met de psychiater is door klager zelf afgeslagen. Verwijzing naar een psycholoog verloopt altijd via een huisarts en moet voldoen aan een aantal criteria. De huisarts bepaalt de noodzaak voor de inzet van een psycholoog, aldus de directeur. 

De beroepscommissie is, gelet op de toelichting van de directeur, van oordeel dat het niet aannemelijk is geworden dat de directeur structureel en in belangrijke mate is tekortgeschoten in zijn verzorgende taken. Klager is vanaf binnenkomst bijna wekelijks gezien door de medische dienst en vanaf februari 2023 ook wekelijks onder de aandacht van de psycholoog of sociaalpsychiatrische verpleegkundige. Klager heeft tijdens de beklagzitting ook aangegeven dat hij door de arts is gezien en meerdere keren contact heeft gehad met de psycholoog. Daarom zal de beroepscommissie het beroep ongegrond verklaren. 

Voor zover klager zich wenst te beklagen over de invulling van de behandeling door de arts of de psycholoog, had klager de klachtprocedure betreffende medisch handelen moeten volgen (geregeld in artikel 71b e.v. van de Pbw).     

Gelet op het voorgaande is de beroepscommissie van oordeel dat de beklagcommissie het beklag terecht ongegrond heeft verklaard. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard, met wijziging van de gronden.

 

 

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, met wijziging van de gronden.

 


Deze uitspraak is op 4 maart 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr. D.R. Sonneveldt, voorzitter, mr. A. Jongsma en mr. S.C.M. Wouda-van Velzen, leden, bijgestaan door mr. K. Kiela, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven