Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/29819/GA, 7 december 2023, beroep
Uitspraakdatum:07-12-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    22/29819/GA
    
            
Betreft    [klager]
Datum    7 december 2023


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder televisie, vanwege een positieve urinecontrole, ingaande op 14 juni 2022.

De beklagcommissie bij de locatie Norgerhaven te Veenhuizen heeft op 7 oktober 2022 het beklag ongegrond verklaard (Nh 2022-260). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsman, mr. H. Külcü, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de directeur van de locatie Norgerhaven (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klager heeft op 1 juni 2022 geweigerd aan een eerdere urinecontrole mee te werken. Hierop is hem een disciplinaire straf van zeven dagen, waarvan twee dagen voorwaardelijk, opgelegd. Klager heeft destijds ook toegegeven dat hij een joint had gerookt. Het is aannemelijk dat de THC-stoffen, aangetroffen tijdens de urinecontrole van 9 juni 2022, afkomstig zijn van het eerdere drugsgebruik van    1 juni 2022. Daarom is sprake van afbouw. Klager wordt nu hoogstwaarschijnlijk dubbel gestraft. 

Klager verwijst in het beroepsschrift ook naar een degradatiebeslissing van 13 juni 2022 waar hij het niet mee eens is. 

Klager verzoekt om aan hem een tegemoetkoming toe te kennen.

Standpunt van de directeur
De gronden van klager over de degradatiebeslissing in zijn beroepsschrift moeten niet-ontvankelijk verklaard worden, nu het klaagschrift hier niet tegen was gericht. Voor wat betreft de disciplinaire straf van 14 juni 2022 verwijst de directeur naar het door hem voor de beklagcommissie gevoerde verweer.



3. De beoordeling
In beroep stelt klager het niet eens te zijn met een degradatiebeslissing van 13 juni 2022. Gesteld noch gebleken is dat klager hierover een klaagschrift bij de beklagcommissie heeft ingediend. Dit valt dus buiten de reikwijdte van het beklag. De beroepscommissie gaat hier daarom niet verder op in. 

Op grond van artikel 8, eerste lid, van de Regeling Urinecontrole penitentiaire inrichtingen in verbinding met artikel 50 en 51 van de Pbw, kan de gedetineerde een disciplinaire straf worden opgelegd indien gebruik van gedragsbeïnvloedende middelen is vastgesteld.

Op 1 juni 2022 en op 14 juni 2022 zijn aan klager disciplinaire straffen van respectievelijk zeven dagen, waarvan twee dagen voorwaardelijk, en zeven dagen opsluiting in eigen cel, zonder televisie, opgelegd, vanwege achtereenvolgens het weigeren van een urinecontrole en een positieve urinecontrole. Vast staat dat er een positieve urinecontrole is geweest met een uitslag van 454 ug/l. 

Nu klager de eerste urinecontrole heeft geweigerd, is er geen eerdere meting gedaan. Om die reden kan niet aannemelijk worden dat er sprake is van afbouw. Het voert te ver om door toedoen van de weigering van klager ten aanzien van de eerste urinecontrole, klager het voordeel van de twijfel te geven omtrent de afbouw. Onder deze omstandigheden is het redelijk en billijk te noemen dat de urinecontrole van 14 juni 2022 wordt opgevat als een op zichzelf staande meting, die – zoals in dit geval – voor de directeur aanleiding heeft kunnen geven aan klager een disciplinaire straf op te leggen.  Van een dubbele bestraffing zoals door klager is gesteld, is geen sprake. 

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de beslissing van de directeur niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen met aanvulling van de gronden.

 

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden. 


Deze uitspraak is op 7 december 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr. D.R. Sonneveldt, voorzitter, mr. A. Jongsma en mr. S.C.M. Wouda-van Velzen, leden, bijgestaan door mr. L. Veerkamp, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven