Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/1571/GA, 5 september 2008, beroep
Uitspraakdatum:05-09-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/1571/GA

betreft: [klager] datum: 5 september 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Ppw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J. Vlug, namens

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een uitspraak van 23 juni 2008 van de beklagcommissie bij de locatie Zwolle,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 20 augustus 2008, gehouden in de locatie Zwolle, zijn gehoord klaagster, bijgestaan door haar raadsman, en [...], unit-directeur van voormelde locatie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft - voor zover in beroep aan de orde - 1. een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van veertien dagen wegens het veroorzaken van geluidsoverlast en 2. de bejegening van klaagster door het
interne bijstandsteam (IBT) tijdens het overbrengen naar de afzonderingscel.

De beklagcommissie heeft beklagonderdeel 1. ongegrond verklaard en zij heeft klaagster niet-ontvankelijk verklaard in beklagonderdeel 2. op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klaagster en de directeur
Door en namens klaagster is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het beklag, dat klaagster zelf heeft geformuleerd, moet opgevat worden als een klacht gericht tegen de bejegening van het IBT. Klaagster moet ontvangen worden in haar beklag terzake.
Na de waarschuwing is klaagster gaan slapen. Pas twee uur later kwam het IBT. Dit heeft escalerend gewerkt. Alle overbrengingen naar de afzonderingscel na 17.00 uur worden begeleid door het IBT. Deze interne regel heeft werking jegens iedere
gedetineerde.
Dit is erg disproportioneel. Klaagster is in de afzonderingscel helemaal ontkleed. Ze was geboeid en heeft geruime tijd naakt moeten wachten totdat aan haar een scheurjurk werd verstrekt. Klaagster heeft haar medewerking toegezegd aan het IBT. Toen zij
viel is ze hardhandig omhoog getrokken. Zij ondervindt nog steeds last van haar schouder. Ze had blauwe plekken op haar polsen en hoofd. Van het IBT was maar één lid een vrouw.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klaagster gedroeg zich bijzonder vervelend in haar cel. Zij had de radio zeer luid aan staan en schreeuwde. Daarop heeft het personeel de radio uitgezet en klaagster diverse malen gewaarschuwd. Zij is doorgegaan met het veroorzaken van geluidsoverlast.
Daarop is besloten om klaagster in afzondering te plaatsen.
Na 17.00 uur is sprake van nachtdienst en dan is onvoldoende personeel aanwezig. Alle overbrengingen na 17.00 uur naar de afzonderingscel worden standaard uitgevoerd door het IBT. Er volgt niet opnieuw een toetsmoment. Klaagster vertoonde ongeremd
gedrag. Klaagster is geboeid naar de afzonderingscel afgevoerd. Zij is daar uitgekleed en er is een scheurhemd verstrekt. De volgende dag heeft zij een gewoon hemd gekregen. Tevens heeft klaagster bij haar overbrenging naar de afzonderingscel een lid
van het IBT bedreigd. Normaal gesproken worden vrouwelijke gedetineerden door vrouwelijke personeelsleden uitgekleed. In dit geval was sprake van een uitzondering, die gezien klaagsters gedrag nodig was.

3. De beoordeling
Uit hetgeen ter zitting en uit het procesdossier naar voren komt, staat vast dat klaagster -ondanks diverse waarschuwingen en opdrachten van het personeel om daarmee te stoppen- geluidsoverlast heeft veroorzaakt. Gelet op het vorenstaande is de
beroepscommissie van oordeel dat er voldoende aanleiding was om aan klaagster de ordemaatregel van afzondering op te leggen. Die beslissing van de directeur kan, alle omstandigheden in aanmerking genomen, niet als onredelijk of onbillijk worden
aangemerkt. Het beroep zal in zoverre ongegrond worden verklaard.
Vervolgens is de vraag aan de orde of klaagster haar beklag gericht tegen de bejegening door het IBT tijdens het overbrengen naar de afzonderingscel voldoende duidelijk heeft omschreven. De beroepscommissie is van oordeel dat in het klaagschrift van 7
april 2008 staat te lezen dat klaagster tevens klaagt over de bejegening door het IBT. Het klaagschrift is tijdig ingediend. Beklagonderdeel 2. betreft de wijze waarop de beslissing tot afzondering is uitgevoerd. Volgens vaste rechtspraak van de
beroepscommissie kan in het kader van het beklag tegen een afzonderingsmaatregel tevens de wijze waarop deze is tenuitvoergelegd aan de orde komen. De beklagcommissie had klaagster in dit beklagonderdeel dan ook moeten ontvangen.
Inhoudelijk overweegt de beroepscommissie als volgt. Volgens de inlichtingen van de directeur worden overbrengingen naar de afzonderingscel na 17.00 uur standaard uitgevoerd door het IBT. De beroepscommissie overweegt dat het enkele feit dat er een
dergelijk protocol in de inrichting is vastgesteld, niet automatisch kan betekenen dat het in alle gevallen toegepast moet worden. In het onderhavige geval is de beroepscommissie van oordeel dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat klaagster zich
zodanig heeft gedragen dat zij, enkele uren na de gedraging ter zake waarvan de directeur tot een ordemaatregel heeft besloten, door het IBT overgebracht moest worden naar de afzonderingscel. Tevens stelt de beroepscommissie vast dat niet weersproken
is
dat de leden van het IBT, op één personeelslid na, allen mannelijke personeelsleden waren. Het uitkleden van vrouwelijke gedetineerden dient in beginsel te worden uitgevoerd door vrouwelijke personeelsleden. Van die gedragslijn kan slechts worden
afgeweken in bijzondere, bijvoorbeeld spoedeisende, omstandigheden. In dit geval is daarvan niet gebleken. Dat maakt dat dit onderdeel van het beklag gegrond moet worden verklaard. Nu de gevolgen hiervan niet meer ongedaan zijn te maken, acht de
beroepscommissie termen aanwezig om aan klaagster een tegemoetkoming toe te kennen. Zij zal de tegemoetkoming vaststellen op € 25,-. De beroepscommissie beslist derhalve als volgt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep terzake van beklagonderdeel 1. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie. Zij verklaart het beroep terzake van beklagonderdeel 2. gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de
beklagcommissie, verklaart klaagster alsnog ontvankelijk in haar beklag en verklaart dit beklag gegrond. Zij bepaalt dat aan klaagster een tegemoetkoming toekomt van
€ 25,-.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. I.E. de Vries, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 5 september 2008

secretaris voorzitter

Naar boven