Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/33586/TA en 23/33589/TA, 6 december 2023, beroep
Uitspraakdatum:06-12-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Urinecontrole  v

Nummers    23/33586TA en 23/33589/TA
    
            
Betreft    [klager]
Datum    6 december 2023


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op de beroepen van

het hoofd van FPC Pompestichting te Nijmegen (hierna: de instelling) 

en van

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen de duur van het meedelen van de uitslag van een op 13 november 2022 afgenomen urinecontrole.

De beklagcommissie bij de instelling heeft op 25 april 2023 het beklag gegrond verklaard (PN 2022/175). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Het hoofd van de instelling heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

Klager heeft beroep ingesteld tegen het niet-toekennen van een tegemoetkoming.

De beroepscommissie heeft […], jurist bij de instelling, klager (telefonisch) en zijn raadsvrouw mr. T.S.S. Overes gehoord op de zitting van 25 oktober 2023 in het Justitieel Complex (JC) Zaanstad.

Het lid van de beroepscommissie mr. drs. F.M.J. Bruggeman was verhinderd ter zitting aanwezig te zijn, maar beslist mee op basis van de stukken en het besprokene ter zitting. 

 

2. De standpunten in beroep
Standpunt van het hoofd van de instelling
Noch in wet- en regelgeving (Regeling urineonderzoek verpleegden of de toelichting op deze regeling), noch in het Protocol urineonderzoek (opgenomen in de huisregels) is een termijn bepaald waarbinnen de uitslag van een urineonderzoek aan de patiënt bekend moet worden gemaakt. Dat in dit geval de bekendmaking van de uitslag langer heeft geduurd dan gebruikelijk, betekent niet per definitie dat het niet binnen een redelijke termijn aan klager bekend is gemaakt en dat een bekendmaking binnen een bepaalde termijn dient plaats te vinden.
Het streven is er wel op gericht dat de uitslag zo spoedig mogelijk aan de patiënt bekend wordt gemaakt. Gemiddeld genomen wordt de uitslag van een urinecontrole binnen twee tot drie dagen ontvangen van het laboratorium, dat de uitslag in het systeem zet. De uitslag moet vervolgens worden beoordeeld door de psychiater, die de uitslag daarna doorgeeft aan de sociotherapie. De sociotherapie meldt de uitslag dan dezelfde of de volgende dag aan de patiënt. In dit geval heeft dit een week geduurd, wat niet opzettelijk was. Het ging om een positieve uitslag met een dalende ratio, als gevolg waarvan klager van fase 2 naar fase 1 kon gaan. Er is verschil in fase 1 en fase 2 wat betreft vrijheden en bezoek. Klager kreeg in de desbetreffende periode geen bezoek. Op 11 november 2022 heeft zijn zwager hem bezocht. Een week eerder is in het MDO besproken hoe klager meer te motiveren is om ook zijn ouders op bezoek te laten komen. 

Standpunt van klager
De uitslag van de urinecontrole was al acht dagen lang bekend, maar niet aan klager meegedeeld. Dit is een fout van de instelling, waarvoor een tegemoetkoming op zijn plaats is. Klager vraagt daarmee geen oordeel over het fasenbeleid. Hij vraagt om een tegemoetkoming omdat hij als gevolg van de te late mededeling van de uitslag van de urinecontrole ten onrechte acht dagen langer in de verkeerde fase, namelijk fase 2, met beperking van zijn interne bewegingsvrijheid heeft gezeten. Volgens de instelling zit er weinig verschil in de beperkingen in fase 1 en fase 2, maar klager is het daar niet mee eens. In fase 2 wordt hij meer beperkt, omdat hij dan alleen begeleid door de instelling mag lopen en maximaal een uur begeleid bezoek mag ontvangen, terwijl hij in fase 1 onbegeleid naar therapie en dagbesteding kan gaan en bezoek in fase 1 op zaterdag de gehele dag mag duren. In fase 2 mag het bezoek niet op de kamer en de afdeling komen. Klager heeft zijn bezoek afgezegd, omdat hij dat niet fijn vond.

 

3. De beoordeling
In artikel 5, tweede lid, van de Regeling urineonderzoek verpleegden is bepaald dat de uitslag van urineonderzoek aan de verpleegde bekend wordt gemaakt als het gebruik van gedragsbeïnvloedende middelen is geconstateerd of wanneer de verpleegde daarom verzoekt. Daarbij wordt de verpleegde gewezen op het recht op herhalingsonderzoek. 

In artikel 6.2 van het bij de huisregels van de instelling opgenomen Protocol urineonderzoek is bepaald dat de uitslag van een urineonderzoek aan de patiënt wordt meegedeeld. 

In deze artikelen noch in wet- of andere regelgeving is een termijn bepaald waarbinnen de uitslag van een urineonderzoek aan de patiënt bekend moet worden gemaakt. 

Vaststaat dat de uitslag van klagers urinecontrole van 13 november 2022 op 16 november 2022 - binnen de door de instelling genoemde gebruikelijke termijn van twee tot drie dagen na de urinecontrole - van het laboratorium is ontvangen, maar pas op 23 november 2022 aan klager is meegedeeld. Ter zitting is namens het hoofd van de instelling verklaard dat de van het laboratorium ontvangen uitslag van de urinecontrole door de psychiater wordt beoordeeld en doorgegeven aan de sociotherapie, die de uitslag dezelfde of de volgende dag aan de patiënt bekendmaakt. 
Ter zitting van de beklagcommissie is namens het hoofd van de instelling verklaard dat het bekendmaken van de uitslag aan klager vermoedelijk als gevolg van miscommunicatie bij sociotherapie is blijven liggen en daarmee langer dan gebruikelijk heeft geduurd. Het gaat volgens de instelling om een positieve uitslag op cannabis, maar met een lagere ratio dan bij een vorige urinecontrole, waardoor klager volgens het in zijn behandelingsplan opgenomen fasenbeleid van fase 2 naar fase 1 kon gaan.

Het langer duren van het bekend maken van de uitslag van een urinecontrole betekent niet per definitie dat dit binnen een bepaalde termijn had moeten gebeuren. Wel dient er naar het oordeel van de beroepscommissie naar gestreefd te worden de uitslag zo spoedig mogelijk en in ieder geval binnen een redelijke termijn aan de patiënt bekend te maken. De beroepscommissie is met de beklagcommissie van oordeel dat dit in klagers geval niet binnen een redelijke termijn is gebeurd. Voldoende aannemelijk is geworden dat de uitslag van klagers urinecontrole op 16 november 2023 van het laboratorium is ontvangen en binnen een volgens de instelling gebruikelijke termijn van circa twee dagen wordt beoordeeld door de psychiater en doorgegeven aan de sociotherapie en door sociotherapie aan de patiënt wordt bekendgemaakt. Hieruit valt dus op te maken dat de uitslag op of omstreeks 18 november 2022 aan klager bekendgemaakt had kunnen worden. Daarmee is sprake van een vertraging van ongeveer vijf dagen. Verder is voldoende aannemelijk geworden dat klager bij tijdige bekendmaking van de uitslag eerder van fase 2 naar fase 1 kon gaan en daarmee de beperkingen in met name zijn interne bewegingsvrijheid minder lang zouden hebben voortgeduurd. Niet is gesteld of gebleken dat de beperkingen ondanks de uitslag van de urinecontrole volgens het in klagers behandelingsplan opgenomen fasenbeleid moesten voortduren. 

Gelet op het vorengaande stelt de beroepscommissie – zonder te treden in het fasenbeleid zelf waartoe zij niet bevoegd is – vast dat klager als gevolg van de niet tijdige bekendmaking van de uitslag van de urinecontrole rechtsgevolgen heeft ondervonden, die niet ongedaan gemaakt kunnen worden en dat hem daarvoor een tegemoetkoming voor het door hem ondervonden ongemak toekomt van €15,-.   

Gelet op al het voorgaande is de beroepscommissie van oordeel dat de beklagcommissie het beklag terecht gegrond heeft verklaard, maar kan de beroepscommissie zich niet verenigen met het niet toekennen van een tegemoetkoming. 

Daarom zal het beroep van het hoofd van de instelling ongegrond en het beroep van klager gegrond worden verklaard. 

 

4. De uitspraak
23/33589/TA
De beroepscommissie verklaart het beroep van het hoofd van de instelling ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie. 

23/33586/TA
De beroepscommissie verklaart het beroep van klager gegrond en vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daarbij aan klager geen tegemoetkoming is toegekend. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €15,-. 


Deze uitspraak is op 6 december 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr. drs. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, mr. A.B. Baumgarten en mr. drs. F.M.J. Bruggeman, leden, bijgestaan door mr. E.W. Bevaart, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven