Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/1113/GA, 5 september 2008, beroep
Uitspraakdatum:05-09-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Vermissing  v

Uitspraak

nummer: 08/1113/GA

betreft: [klager] datum: 5 september 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 11 februari 2008 van de beklagcommissie bij de KPO-afdeling van het penitentiair selectiecentrum te Den Haag,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 28 juli 2008, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, is klager gehoord.
De directeur van de KPO-afdeling van het penitentiair selectiecentrum heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Naar aanleiding van hetgeen door klager ter zitting naar voren is gebracht, heeft de beroepscommissie nadere schriftelijke inlichtingen opgevraagd aan de directeur van de gevangenis Zuyderbos. De directeur heeft bij schrijven van 7 augustus 2008 nadere
inlichtingen verstrekt. Een afschrift daarvan is ter kennisneming aan klager en de directeur van de KPO-afdeling van het penitentiair selectiecentrum toegezonden.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de vermissing van goederen, te weten spellen voor een Play Station 2 (PS2), bij gelegenheid van klagers overplaatsing.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is op 5 september 2007 vanuit de gevangenis Zuyderbos overgeplaatst naar de KPO-afdeling van het penitentiair selectiecentrum van de penitentiaire inrichtingen Haaglanden in Den Haag. Klager had in Heerhugowaard veel persoonlijke eigendommen,
waaronder een PlayStation 2 (PS2) en zeventien spellen voor die PS2. in verband met die overplaatsing zijn klagers goederen in Zuyderbos ingepakt en verzonden. Klager was bij dat inpakken aanwezig. Omdat de spellen in Den Haag niet toegestaan waren,
kreeg klager ze niet op cel. Omstreeks 12 september 2008 kreeg klager bericht dat zijn eigendommen aangekomen waren in Den Haag. Op de badafdeling bleek dat de badmeester een en ander uit de dozen van klager te hebben gehaald. Die voorwerpen werden aan
klager uitgereikt. Meer goederen mocht hij niet op cel hebben. Daarom bleef de rest van klagers eigendommen in de Badafdeling. Klager kreeg te horen dat hij, als hij wilde weten wat er allemaal voor hem was binnengekomen, dit via zijn mentor moest
vragen. Omdat de mentor op dat moment op vakantie was, kon klager geen verdere navraag doen naar zijn eigendommen. Klager is vervolgens op 18 september 2008 weer teruggeplaatst naar de gevangenis Zuyderbos. Een week later kreeg klager bericht dat zijn
eigendommen waren aangekomen vanuit Den Haag. Klager heeft toen, samen met de dienstdoende badmeester, de dozen op hun inhoud gecontroleerd. Daarbij bleek dat een aantal voorwerpen niet meer in de dozen zaten. Met name de PS2-spellen ontbraken. Klager
had die spellen samen met de PS2 in een doos gedaan. Klager weet dat in Den Haag alle dozen van hem zijn opengemaakt. Hij moest namelijk een formulier tekenen voor de ontvangst van zijn goederen. Daarbij mocht klager zelf de inhoud van die dozen niet
controleren. Klager heeft de dozen in het geheel niet mogen zien. Toen klager de dozen zag in Heerhugowaard, bleken deze door medewerkers van de Badafdeling van de p.i. Haaglanden te zijn gesloten. De badmeester van Zuyderbos kan zich een en ander goed
herinneren, hij was zowel bij klagers vertrek uit als bij de binnenkomst van de goederen in Zuyderbos aanwezig. Klager wil de spelletjes graag teruggeven aan de persoon van wie hij ze geleend heeft. Klager wil niet bij die gedetineerde in de schuld
staan. Hij had die spelletjes omstreeks augustus 2007 geleend. Indertijd waren de PS2 spelcomputers nog niet in alle inrichtingen verboden. Om die reden had klager die spellen nog in zijn bezit. De beklagcommissie heeft een en ander kennelijk niet goed
begrepen. Klager weet zeker dat hij 12 spellen mist. Hij is bij de vaststelling van het schadebedrag uitgegaan van dat aantal. Klager zou het liefst die spellen terugkrijgen. Als dat niet mogelijk is, wil klager graag zijn schade vergoed zien. Klager
begroot die schade op € 849,00,
In een aanvullende verklaring van de medewerker van de badafdeling van Zuyderbos wordt de verzending van de PS2-spullen alsmede het ontbreken daarvan bij het uitpakken bij terugkomst in Zuyderbos bevestigd.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet nader toegelicht.

3. De beoordeling
Klager heeft gesteld dat een aantal – op dat moment in zijn bezit zijnde – computerspellen vanuit de gevangenis Zuyderbos – door tussenkomst van de Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O ) – zijn vervoerd naar de KPO-afdeling van het penitentiair
selectiecentrum in Den Haag. Dat althans een aantal spullen vanuit Zuyderbos zijn meegegaan, vindt bevestiging in de schriftelijke verklaring van de visitatiemeester van 7 augustus 2008. Klager stelt voorts dat hij die spellen in Den Haag nooit in zijn
verblijfsruimte heeft mogen hebben en deze hem daarom daar ook nooit zijn uitgereikt. Klager heeft vervolgens, naar eigen zeggen, bij terugkeer in de gevangenis Zuyderbos zijn vanuit Den Haag naar de gevangenis Zuyderbos gezonden eigendommen bij
binnenkomst mogen controleren en daarbij geconstateerd dat de computerspellen zich niet bij die eigendommen bevonden.

De directeur van de KPO-afdeling van het penitentiair selectiecentrum heeft tegenover de beklagcommissie het volgende – zakelijk weergegeven – aangevoerd. Klagers eigendommen zijn op 12 september 2007 in de inrichting aangekomen en daarbij bevonden
zich
– onder meer – een PS2 en bijbehorende spellen. Die PS2 en de spellen zijn, samen met een aantal andere aan klager toebehorende voorwerpen, in de fouillering van klager opgeslagen. Op 18 september 2008 zijn alle eigendommen van klager verzonden naar de
gevangenis Zuyderbos.

Gelet op die reactie van de directeur – bezien in samenhang met het standpunt van klager en de aanvullende verklaring van de medewerker van de badafdeling van Zuyderbos – acht de beroepscommissie het voldoende aannemelijk dat de onderhavige
computerspellen zich in de p.i. Haaglanden, waarvan de KPO-afdeling deel uitmaakt, in klagers fouillering hebben bevonden, na klagers overplaatsing vanuit de gevangenis Zuyderbos. Voorts kan worden vastgesteld dat klager geen bemoeienis heeft gehad bij
het inpakken en verzenden van de zich in de fouillering bevindende goederen vanuit de p.i. Haaglanden naar de gevangenis Zuyderbos. De vraag die vervolgens beantwoording behoeft is of de onderhavige computerspellen in Zuyderbos zijn aangekomen. De
beroepscommissie beantwoordt die vraag ontkennend. Uit de inlichtingen van de directeur van de gevangenis Zuyderbos komt genoegzaam naar voren dat bij inontvangstname van de eigendommen van klager, die goederen door klager en een medewerker van de
inrichting zijn gecontroleerd en dat bij die controle naar voren kwam dat zich bij klagers goederen geen PS2 computerspellen bevonden.

Het voorgaande in onderling verband en samenhang beziend, leidt tot het oordeel dat de directeur van de KPO-afdeling van het penitentiair selectiecentrum verantwoordelijk moet worden geacht voor de vermissing van die computerspellen. De vraag of die
vermissing is geschied tijdens het verblijf van die goederen in de p.i. Haaglanden of tijdens het vervoer door DV&O kan in het midden blijven nu het antwoord daarop in het kader van deze procedure, daarbij gelet het bepaalde in de circulaires van 13
augustus 1993 (kenmerk 383893/93/DJI) en van 20 december 1996 (kenmerk 586080/96/DJI), niet van belang is.

Het vorenstaande leidt ertoe dat de uitspraak van de beklagcommissie niet in stand kan blijven en dat het beklag alsnog gegrond moet worden verklaard.

Nu de gevolgen niet meer ongedaan gemaakt kunnen worden, acht de beroepscommissie termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming. Een dergelijke tegemoetkoming is niet bedoeld als schadevergoeding. Bovendien staat vast dat klager niet de
eigenaar van de spullen was. De beroepscommissie zal de hoogte van de tegemoetkoming vaststellen op € 250,=

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 250,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. C.J.G. Bleichrodt en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 5 september 2008

secretaris voorzitter

Naar boven