Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/37408/GB, 28 november 2023, beroep
Uitspraakdatum:28-11-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          23/37408/GB

              

Betreft [klager]

Datum 28 november 2023

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

 

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 16 juni 2023 klager opgeroepen om zich op 1 december 2023 te melden in de locatie Roermond, voor het ondergaan van 195 dagen gevangenisstraf.

Klager heeft verzocht om uitstel van zijn melddatum. Verweerder heeft dat verzoek op 20 november 2023 afgewezen.

Klagers raadsman, mr. B.G. Janssen, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager is in Sri Lanka om zijn zieke moeder te bezoeken. Hij is daar gewond geraakt bij een auto-ongeluk en hij heeft daardoor in het ziekenhuis verbleven. Klager is nog onder behandeling van een arts en hij wordt op dit moment niet in staat geacht om terug te vliegen naar Nederland. Dat betekent dat hij zich niet zal kunnen melden, terwijl hij dat wel wil. Dat is ook de reden dat hij eerder geen bezwaar heeft gemaakt. Het betreft overmacht.

Er worden foto’s en een handgeschreven medisch document in de Engelse taal overgelegd. Uit het medische document volgt dat klager nog onder behandeling is en op 3 december 2023 moet terugkomen. Daarin staat ook dat hij niet in staat is om te reizen. Klager wordt elke twee dagen in het ziekenhuis gecontroleerd. De verwachting is dat klager pas medio december 2023 in staat wordt geacht terug naar Nederland te reizen.

Door de formalistische verwijzing naar de start van de tenuitvoerlegging bij de oproepbrief en een vergelijk met een casus van een vakantie in coronatijd, wordt er op geen enkele wijze blijk gegeven van dat de bijzondere reden van klagers reis – het bezoeken van zijn zieke moeder – bij de beslissing is betrokken. Daarbij komt dat klager ruimschoots voor de datum waarop hij zich diende te melden naar Nederland zou terugkeren. Uit het overgelegde retourticket blijkt dat klager op 20 november 2023 naar Nederland zou zijn teruggevlogen als dat medisch mogelijk was geweest.

Het gewond raken bij een auto-ongeluk is een zo onvoorziene omstandigheid dat niet in redelijkheid kan worden gesteld dat het niet kunnen melden onder deze omstandigheden voor eigen risico komt.

Voor klager was dit – na verzocht en verleend uitstel – de tweede meldoproep. Hij maakte daar geen bezwaar tegen, omdat hij van plan was om zich te melden.

 

Standpunt van verweerder

Klager heeft geen contact gezocht met de Divisie Individuele Zaken alvorens zijn tickets te boeken en naar Sri Lanka af te reizen. Verweerder begrijpt dat het voor klager op dit moment niet mogelijk is om vanuit Sri Lanka terug te reizen naar Nederland, maar klager is in ieder geval sinds 9 mei 2023 bekend met de noodzaak tot tenuitvoerlegging van het vonnis.

In de twee uitspraken waarnaar is verwezen in de beslissing op het verzoek om uitstel, oordeelt de beroepscommissie dat door te vertrekken naar het buitenland iemand zelf het risico heeft genomen dat hij niet (op tijd) kon terugkeren naar Nederland om zich te melden.

 

3. De beoordeling

De procedure voor zelfmelders is geregeld in hoofdstuk 2 van de Regeling tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen en hoofdstuk 2 van de Beleidsregels tenuitvoerlegging strafrechtelijke en administratiefrechtelijke beslissingen 2021.

Klager wil graag uitstel van zijn melddatum, omdat hij ten tijde van een bezoek aan zijn (zieke) moeder in Sri Lanka een auto-ongeluk heeft gehad en daar op dit moment voor behandeld wordt. Hierdoor kan klager naar verwachting pas medio december 2023 terugreizen naar Nederland.

Hoewel de beroepscommissie begrijpt dat het voor klager op dit moment lastig is om vanuit Sri Lanka terug te reizen naar Nederland, komt uit de stukken naar voren dat klager sinds 9 mei 2023 bekend is met de noodzaak tot tenuitvoerlegging van het vonnis. Klager is eerst opgeroepen om zich op 23 juni 2023 te melden en aan hem is uitstel verleend tot 1 december 2023. Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft klager, door (minder dan een maand voor de melddatum) op 6 november 2023 te vertrekken naar Sri Lanka, zelf het risico genomen dat hij niet op tijd kon terugkeren naar Nederland om zich te melden. Voor zover de medische gezondheid van klagers moeder bij dit late vertrek een rol zou hebben gespeeld, geldt dat klager dit niet heeft gesteld en ook niet heeft onderbouwd. 

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

Deze uitspraak is op 28 november 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. C. Fetter, voorzitter, mr. J.M.C. Louwinger-Rijk en mr. F. Sieders, leden, bijgestaan door mr. M. Olde Keizer, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven