Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/1052/GM, 2 september 2008, beroep
Uitspraakdatum:02-09-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/1052/GM

betreft: [klager] datum: 2 september 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S. Urcun, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Veenhuizen,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 24 april 2008 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 17 juli 2008, gehouden in de p.i. Amsterdam is gehoord klager, bijgestaan door een tolk in de Turkse taal.

Klagers raadsman mr. S. Urcun en de inrichtingsarts van de p.i. Veenhuizen hebben schriftelijk meegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 28 februari 2008, houdt in dat klagers medische klachten niet serieus zijn genomen door de inrichtingsarts.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft zijn klacht als volgt toegelicht. Klager heeft sinds 21 januari 2008 medische klachten. Hij heeft vaak last van een bloedneus en valt regelmatig flauw. Hij heeft hoofdpijn en is misselijk. Hij dacht dat er iets mis was met zijn hoofd. Na
bezoek aan de inrichtingsarts op 21 februari 2008 is hem is alleen een neusspray voorgeschreven, Flixonase. Klager heeft op 6 maart 2008 gemeld dat hij de neusspray nog niet had gekregen en heeft hem vervolgens dezelfde dag nog ontvangen.
Op 20 maart 2008 is hem in het ziekenhuis, toen er een foto werd gemaakt, weer dezelfde neusspray voorgeschreven. Er is alleen maar een foto van zijn voorhoofd gemaakt. Hij is op 17 april 2008 op de wachtlijst voor de KNO-arts gezet maar hij heeft nog
steeds geen KNO-arts gezien. Hij had op 17 juni 2008 een afspraak met de KNO-arts in het AMC, maar die afspraak is niet doorgegaan omdat klager de afspraak bekend was gemaakt.
Hij heeft nog steeds pijnklachten en er komt waterachtig vocht uit zijn oren.
Klagers advocaat heeft zijn medische gegevens aan een andere arts laten zien en die stelde dat als er binnen twee weken na het gebruik van de neusspray geen resultaat is er sterkere medicijnen voorgeschreven dienen te worden of een operatie dient
plaats
te vinden.
Klager gebruikt de neusspray nog steeds, maar heeft er geen baat bij.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen.
Klager is meermalen gezien en hem is een neusspray voorgeschreven. De verpleegkundigen hebben niet het idee dat hij de neusspray gebruikt. Klager is verwezen naar de KNO-arts en er is een foto gemaakt.

3. De beoordeling
De beroepscommissie overweegt dat uit de medische gegevens van de inrichting volgt dat klager neusspray door de inrichtingsarts was voorgeschreven, maar dat deze neusspray hem niet onmiddellijk is verstrekt. De beroepscommissie is van oordeel dat het
aan klager is om direct te melden wanneer hij medicatie, waarvan hij weet dat die hem is voorgeschreven, niet ontvangt. Klager heeft pas na enige tijd gemeld dat hij de neusspray niet had ontvangen en de neusspray is hem vervolgens dezelfde dag nog
verstrekt. Voorts heeft röntgenonderzoek plaatsgevonden en is klager doorverwezen naar de KNO-arts. Dat het consult van de KNO-arts nog niet heeft plaatsgevonden, is veroorzaakt door de wachtlijst en het feit dat aan klager bekend is gemaakt op welke
dag het consult zou plaatsvinden, waardoor uit veiligheidsoverwegingen de afspraak geannuleerd diende te worden en dit kan niet aan de inrichtingsarts worden verweten.
De beroepscommissie is van oordeel dat uit het voorstaande volgt dat niet is gebleken dat door of namens de inrichtingsarts onzorgvuldig is gehandeld en dat dit handelen strijd op zou opleveren met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal
derhalve ongegrond worden verklaard

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, drs. M.F. van Brederode-Zwart en drs. J.H.A.M.C. Schoenmaeckers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 2 september 2008

secretaris voorzitter

Naar boven