Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/1464/TA en 08/1484/TA, 13 oktober 2008, beroep
Uitspraakdatum:13-10-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/1464/TA en 08/1484/TA

betreft: [klager] datum: 13 oktober 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. B.P.J. van Riel, namens

[...], verder te noemen klager,

en een beroepschrift van het hoofd van FPI De Rooyse Wissel te Venray,

gericht tegen een uitspraak van 21 maart 2008 van de beklagcommissie bij voornoemde inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 2 september 2008, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. B.P.J. van Riel, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], juridisch
medewerker, en [...], psychiater.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. toediening dwangmedicatie op 10 oktober 2007;
b. inbeslagname computer;
c. de duur van de opgelegde maatregel van afzondering;
d. het niet verkrijgen van een aanvulling op het zak- en kleedgeld;
e. de weigering van het voeren van een telefoongesprek.

De beklagcommissie heeft het beklag wat betreft de onderdelen a, c en d ongegrond en onderdeel e gegrond verklaard, en klager niet-ontvankelijk verklaard in onderdeel b van zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De beslissing van de beklagcommissie met betrekking tot het toedienen van dwangmedicatie is ontoereikend gemotiveerd. Het toedienen van
dwangmedicatie voldoet, gelet op de religieuze achtergrond van de klacht, niet aan de uitgangspunten van proportionaliteit en subsidiariteit. Tijdens de Ramadan mag klager overdag geen medicijnen gebruiken. Wat betreft de inbeslagname van de computer
is
klager niet tijdig in beklag gegaan omdat er nog een bemiddelingspoging werd ondernomen. Klager heeft geen schriftelijke mededeling ontvangen over de inbeslagname. Klager heeft de computer in bewaring gegeven voor een concreet doel, namelijk het
overzetten van de bestanden. Later werd klager medegedeeld dat hij zijn computer niet meer terugkrijgt. De verboden programma’s zijn in de bibliotheek verkrijgbaar. Het betreffen demo-programma’s die met de pc-magazines worden meegeleverd.
Met betrekking tot de maatregel van afzondering, herkent klager zich niet in het door de beklagcommissie geschetste beeld dat hij zich niet aan de omgangsregels conformeert en hij regelmatig fysiek dreigend, dwingend en eisend is. De motivering is
ontoereikend. Wat betreft de geweigerde aanvulling van het zak- en kleedgeld, wordt klager door de beklagcommissie ten onrechte een gedeelte eigen schuld toegeschoven. Dit leidt in samenhang met de klacht over de maatregel van afzondering tot een
cirkelredenering. Klager heeft niet de gelegenheid gehad om de alternatieve blokken TLW (tijdsbesteding, leren, werken) te volgen. Daarom kan niet zonder meer worden geoordeeld dat klager er derhalve zelf debet aan is dat hij geen zak- en kleedgeld kon
verdienen. Dit beklagcommissie neemt dit ten onrechte wel aan.
Klager wilde met het hoofd ITZ bellen, maar dat is hem geweigerd. Na de gegrondverklaring van het beklag heeft klager toch telefonisch contact met ITZ kunnen opnemen.

Het hoofd van de inrichting heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager heeft op zijn computer het programma Alcohol 120 geïnstalleerd waarmee hij programma’s op een afgeschermd gedeelte kon plaatsen. De
tijdens een controle aangetroffen spelprogramma’s hebben een gewelddadige inhoud, hetgeen ongewenst is. Deze programma’s worden als demo’s meegeleverd bij de pc-magazines. De inrichting heeft te weinig tijd om deze programma’s allemaal te controleren.
Het voorhanden hebben van bedoelde programma’s is op grond van de huisregels van de inrichting niet toegestaand. De nieuwe huisregels van 2008 hebben op dit punt geen inhoudelijke wijziging ondergaan ten opzichte van de huisregels uit 2004.
Klager kan zich niet conformeren aan de regels. Hij is in afzondering geplaatst omdat hij moeite had met hoe de zaken op de afdeling liepen. Na het incident van 19 november 2007 is een traject gestart met dwangmedicatie. Dit is de enige mogelijkheid om
klager in bedwang te houden. De separatie van 3 januari 2008 is gevolgd na een incident in de afzonderingssituatie. De medicatie heeft tot een rustige situatie geleid.
De weigering te telefoneren is genomen op grond van de handhaving van de orde of veiligheid zoals bedoeld in artikel 35, derde lid, Bvt. Het ongebreideld telefoneren met personen en instanties die niet voorkomen op de lijst met gescreende
telefoonnummers staat een ongestoord verloop van de verpleging is de weg. De dagelijkse gang van zaken op de afdeling wordt hierdoor gefrustreerd. De afdeling ITZ van de Dienst Justitiële Inrichtingen heeft in het verleden vaker te kennen gegeven niet
door individuele patiënten te willen worden benaderd. Om die reden worden namen van individuele ambtenaren en doorkiesnummers vaak niet meer in correspondentie vermeld. De Directie Forensische Zorg stelt zich op het standpunt dat patiënten schriftelijk
contact kunnen opnemen, bij voorkeur via de raadsman.
ITZ dient niet aangemerkt te worden als een geprivilegieerde instantie als bedoeld in artikel 36 Bvt. Het kan niet de bedoeling van de wetgever zijn geweest verpleegden het recht toe te kennen telefoongesprekken te voeren met onder het ministerie van
Justitie vallende diensten. Voor zover klager wel in de gelegenheid zou dienen te worden gesteld ITZ telefonisch te benaderen, is het zeer wenselijk dat klager de dringende noodzaak daartoe kenbaar maakt.

3. De beoordeling
a.
Op grond van artikel 26, eerste lid, Bvt kan het hoofd van de inrichting een verpleegde verplichten te gedogen dat ten aanzien van hem een bepaalde geneeskundige handeling wordt verricht, indien die handeling naar het oordeel van een arts volstrekt
noodzakelijk is ter afwending van gevaar voor de gezondheid of de veiligheid van de verpleegde of van anderen.
Uit de stukken is aannemelijk geworden dat op klagers ernstig ontremde gedrag niet anders kon worden gereageerd dan door het toedienen van dwangmedicatie. Het gedrag van klager hing samen met zijn weigering medicijnen in te nemen. De beslissing van het
hoofd van de inrichting kan derhalve bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep van klager is in zoverre ongegrond.

b.
Uit de stukken komt naar voren dat klagers computer op 19 november 2007 tijdens een reguliere kamercontrole is meegenomen voor een nadere inspectie. Tijdens dit onderzoek zijn verboden programma’s op de computer aangetroffen. In de derde week van
januari 2008 is besloten dat klager zijn computer in de nabije toekomst niet terugkrijgt. Naar het oordeel van de beroepscommissie kan pas vanaf de derde week van januari 2008 definitief worden gesproken van een inbeslagname zoals bedoeld in artikel
44,
vijfde lid jo. artikel 23, vierde lid, Bvt. Het onderzoek dat op of na 19 november 2007 heeft plaatsgevonden is gegrond op artikel 44, vierde lid, Bvt. Klager heeft zijn klaagschrift op 8 januari 2008 ingediend. Weliswaar ligt de datum van het
klaagschrift voor het moment van definitieve inbeslagname van de computer. Nu echter is gebleken dat aanvankelijk over de teruggave van de computer is bemiddeld en de exacte datum van inbeslagname niet bekend is, kan hieruit niet worden geconcludeerd
dat klager prematuur beklag heeft ingediend. Tegen deze achtergrond acht de beroepscommissie klager ontvankelijk in zijn beklag.
Op grond van artikel 23, vierde lid, laatste volzin, Bvt dient aan de verpleegde een bewijs van ontvangst van een inbeslaggenomen voorwerp te worden verstrekt. Niet gebleken is dat een dergelijk bewijs is verstrekt. Het beklag dient om die reden
formeel
gegrond te worden verklaard.
In bijlage 2 van de huisregels van de inrichting (Beleid computerapparatuur, audiovisuele- en communicatiemiddelen) is onder meer een algemeen verbod gegeven voor materiaal met een extreem gewelddadig karakter. Verder dient de programmatuur/software
direct ‘zichtbaar’ te zijn, dus geen ‘hidden’ bestanden en directories te bevatten. De huisregels uit 2008 tonen ten opzichte van de daarvoor geldende huisregels uit 2004 geen inhoudelijke wijzigingen. Door klager is niet bestreden dat op zijn computer
een programma was geïnstalleerd (Alcohol 120) waarmee een virtuele schijf is aangemaakt waarop onder andere extreem gewelddadige computerspellen zijn opgeslagen. Gelet hierop en gezien voormelde huisregels is de inbeslagname van de computer niet
onredelijk of onbillijk. Het beklag is derhalve materieel ongegrond. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming voor het formeel gegrond verklaarde beklag.

c.
Op grond van artikel 34, eerste lid jo. artikel 32, eerste lid, onder b, Bvt is het hoofd van de inrichting bevoegd een verpleegde af te zonderen met het oog op de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting. Klager is op 19 november 2007
afgezonderd. Uit de door het hoofd van de inrichting nagezonden informatie blijkt dat de afzondering met machtiging van de Staatssecretaris van Justitie op 17 december 2007 is verlengd tot 14 januari 2008. Op 3 januari 2008 is klager gesepareerd na een
incident. Op 4 januari 2008 is de separatie omgezet naar een afzonderingsmaatregel. Gelet op het ontremde gedrag van klager en het feit dat het enige tijd kan duren voordat de (dwang)medicatie effect heeft, is de beslissing van het hoofd van de
inrichting de afzondering te laten voortduren niet onredelijk of onbillijk. Hetgeen door klager in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een ander oordeel leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep van klager
is derhalve ongegrond.

d.
De beroepscommissie komt tot het oordeel dat de beklagcommissie op goede gronden en met juistheid op dit onderdeel van het beklag heeft beslist. Het beroep van klager zal derhalve ongegrond worden verklaard.

e.
Op grond van artikel 38, derde lid, Bvt kan het hoofd van de inrichting het voeren van bepaalde telefoongesprekken weigeren. Op grond van artikel 38, vierde lid, Bvt heeft de verpleegde het recht met de in artikel 36, eerste lid, Bvt genoemde personen
en instanties telefoongesprekken te voeren, waaronder ‘Onze Minister’, dat is de Minister van Justitie. In de memorie van toelichting bij dit artikel wordt verder niet toegelicht of hiermee de Minister persoonlijk wordt bedoeld, of tevens het
ministerie
van Justitie waaraan de Minister leiding geeft.
Klager is geweigerd een telefoongesprek te voeren met de afdeling ITZ van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI). DJI is een onderdeel van het ministerie van Justitie en valt binnen het gezagsbereik van de Minister van Justitie. De beroepscommissie is
ambtshalve ermee bekend dat de afdeling ITZ namens de Minister beslissingen neemt in het kader van de tenuitvoerlegging van de tbs-maatregel. Klager heeft er derhalve belang bij vrijelijk met medewerkers van ITZ over de jegens hem genomen beslissingen
te communiceren. Tegen deze achtergrond is de beroepscommissie van oordeel dat de afdeling ITZ heeft te gelden als een geprivilegieerde instantie. Hetgeen in beroep door de directeur is aangevoerd kan derhalve niet tot een andere beslissing leiden dan
die van de beklagcommissie. Het beroep van de directeur zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep van klager wat betreft de onderdelen a, c en d ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre.
Zij verklaart het beroep van klager wat betreft onderdeel b van het beklag gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre en verklaart dit onderdeel van het beklag alsnog formeel gegrond en materieel ongegrond.
De beroepscommissie verklaart het beroep van het hoofd van de inrichting wat betreft onderdeel e van het beklag ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre met verbetering van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester en mr. drs. R.H. Zuijderhoudt, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 13 oktober 2008

secretaris voorzitter

Naar boven