Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/37251/SGA, 20 november 2023, schorsing
Uitspraakdatum:20-11-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          23/37251/SGA

    

           

Betreft [verzoeker]

Datum 20 november 2023

 

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van [verzoeker] (hierna: verzoeker)

 

1. De procedure

Verzoeker vraagt om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van de omstandigheid dat hij de kerkdienst niet meer digitaal kan bijwonen als gevolg van de afschaffing van het Beeldbellen Justitiabelen (BBJ).

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur van de Penitentiaire Inrichting Arnhem (hierna: de directeur) op het schorsingsverzoek, van de mededeling van de secretaris van de beklagcommissie dat het schorsingsverzoek zal worden ingeschreven als klaagschrift en van de nadere toelichting van verzoekers raadsman, mr. T.S. van der Horst, van 16 november 2023 op het schorsingsverzoek. De directeur is in de gelegenheid gesteld daarop te reageren. De directeur heeft echter laten weten te persisteren bij de initiële reactie op het schorsingsverzoek.

 

2. De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

Uit de stukken volgt dat landelijk de beslissing is genomen om het BBJ wegens veiligheidsrisico’s af te schaffen op onder andere een Afdeling Intensief Toezicht. Als gevolg daarvan wordt per 9 november 2023 geen gebruik meer gemaakt van BBJ op verzoekers afdeling en is de mogelijkheid om de kerkdienst digitaal bij te wonen komen te vervallen. Verzoeker mag de kerkdienst ook niet fysiek bijwonen. De directeur stelt dat verzoeker de mogelijkheid heeft (individueel) te worden bezocht door de geestelijke verzorger als hij daar om verzoekt en via televisie en/of radio (digitaal) te kijken en te luisteren naar kerkdiensten.

 

Ontvankelijkheid beklag

Op grond van artikel 60, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) kan een gedetineerde klagen over een hem betreffende door of namens de directeur genomen beslissing. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is in dit geval sprake van een voor alle gedetineerden geldende algemene regel, waartegen in beginsel geen beklag mogelijk is. Dit is slechts anders als deze algemene regel in strijd is met hogere wet- en regelgeving. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is daarvan in dit geval sprake.

Op grond van artikel 41 van de Pbw heeft de gedetineerde het recht zijn godsdienst of levensovertuiging, individueel of in gemeenschap met anderen, vrij te belijden en te beleven. De directeur dient op grond van het tweede en derde lid van dat artikel ervoor zorg te dragen dat in de inrichting voldoende geestelijke verzorging beschikbaar is, die zoveel mogelijk aansluit bij de godsdienst of levensovertuiging van de gedetineerde en dat de gedetineerde in de gelegenheid wordt gesteld op in de huisregels vastgestelde tijden en plaatsen godsdienstige of levensbeschouwelijke bijeenkomsten in de inrichting bij te wonen.

Het recht op het (al dan niet digitaal) bijwonen van een kerkdienst vormt een onderdeel van het individueel rechtens afdwingbare recht op godsdienstvrijheid zoals neergelegd in onder meer artikel 6 van de Grondwet en artikel 9 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Gelet op het tweede lid van artikel 9 van het EVRM moeten beperkingen van dit recht – kort gezegd – wettelijk zijn voorzien, noodzakelijk zijn in een democratische samenleving en ook de in dat artikellid vermelde belangen dienen (vergelijk RSJ 18 september 2006, 06/1598/GA).

Op basis van de stukken is de voorzitter aannemelijk geworden dat sprake is van een beperking van verzoekers godsdienstvrijheid doordat hij zowel fysiek als digitaal niet meer de kerkdienst kan bijwonen. Deze beperking lijkt niet tijdelijk van aard te zijn. De voorzitter is daarnaast niet gebleken dat de directeur zoekt of heeft gezocht naar alternatieven om verzoeker alsnog een (digitale) kerkdienst in de inrichting te kunnen laten bijwonen. De mogelijkheden om op verzoekers verzoek individueel te worden bezocht door de geestelijke verzorger en om via televisie en/of radio naar kerkdiensten te kijken respectievelijk te luisteren acht de voorzitter onvoldoende compensatie of alternatief voor de inperking van verzoekers recht om een godsdienstige bijeenkomst (digitaal) in de inrichting bij te wonen.

Gelet op al het voorgaande is naar het voorlopig oordeel van de voorzitter niet gebleken van een geoorloofde beperking van verzoekers recht tot het vrij belijden en beleven van zijn geloof, zodat de algemene regel in strijd met dit recht wordt geacht. De voorzitter zal het verzoek daarom toewijzen.

 

3. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden omstandigheid met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.

 

 

Deze uitspraak is op 20 november 2023 gedaan door mr. M.J. Vos, voorzitter, bijgestaan door mr. L. van der Linden, secretaris.

 

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven