Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/0743/TR-II, 1 oktober 2008, beroep
Uitspraakdatum:01-10-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/743/TR-II

betreft: [klager] datum: 1 oktober 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt), heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

tegen een beslissing van 19 maart 2008 van de Staatssecretaris van Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Bij uitspraak 08/743/TR-I van 30 juli 2008 heeft de beroepscommissie het beroep, voor zover gericht tegen de beslissing van de Staatssecretaris van 19 maart 2008, aangehouden in afwachting van nadere informatie van de Staatssecretaris.
De op 25 augustus 2008 ontvangen nadere informatie van de Staatssecretaris is ter kennisneming doorgezonden aan klager. De schriftelijke reactie van klager daarop van 27 augustus 2008 is ter kennisneming aan de Staatssecretaris gezonden.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot een eerdere plaatsing in een tbs-inrichting afgewezen.

2. De feiten
Klager is bij op 12 december 2007 onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak van 27 november 2007 veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twaalf jaar met aftrek én ter beschikking gesteld (tbs) met bevel dat hij van overheidswege
zal worden verpleegd.
De datum van vervroegde invrijheidstelling van klager én aansluitende aanvang van zijn tbs is 26 juni 2013.
Bij brief van 19 maart 2008 heeft de Staatssecretaris klager meegedeeld dat klagers verzoek van 2 maart 2008 tot eerdere plaatsing in een tbs-inrichting is ontvangen, maar dat daarvan geen sprake is, omdat de plaatsing krachtens artikel 42, eerste lid,
Penitentiaire maatregel (Pm) in beginsel geschiedt nadat eenderde van de opgelegde vrijheidsstraf ten uitvoer is gelegd en dit in klagers geval op of omstreeks 27 juni 2009 het geval is.
Klager verblijft in de penitentiaire inrichting (p.i.) Rijnmond, locatie de IJssel, te Krimpen aan den IJssel.

3. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Hij heeft verzocht om een eerdere plaatsing in een tbs-inrichting op grond van artikel 43, derde lid, sub b en c, Pm vanwege zijn psychische toestand en de verwachting dat deze zal verslechteren naarmate de tijd verstrijkt. De Staatssecretaris heeft
ten
onrechte aangegeven dat van vervroegde plaatsing geen sprake is omdat de eenderde-termijn als bedoeld in artikel 42, eerste lid, Pm nog niet is verstreken. Bovendien is dit standpunt niet onderbouwd met een voorgeschreven advies van het Penitentiair
Selectie Centrum (PSC). Klager is door dit centrum nog niet onderzocht. De Staatssecretaris geeft in haar reactie op het beroep aan dat vanuit de inrichting van verblijf geen signalen zijn ontvangen die een plaatsing in afwijking van artikel 42 Pm
zouden kunnen rechtvaardigen, maar als het ministerie de moeite had genomen om zelf contact met de inrichting op te nemen, dan had men kunnen vernemen dat klager een aantal maanden terug opnieuw een suïcidepoging heeft ondernomen vanwege onder meer
steeds meer toenemende schuldgevoelens jegens zijn slachtoffer, zijn kinderen, zijn familie en zijn voormalige schoonfamilie. Klager voorziet dat zijn psychische toestand verder zal verslechteren als zijn detentiesituatie hetzelfde blijft. In de
inrichting mag klager alleen in een crisissituatie behandeld worden door de psycholoog. Deze mag ook geen advies over eerdere plaatsing in een tbs-inrichting geven, omdat dit de taak is van het PSC.
Het door de Staatssecretaris toegezonden advies van het PSC dateert van 3 januari 2007 en is uitgebracht omdat klager niet langer in afwachting van zijn hoger beroep in de p.i. De Schie mocht verblijven. Blijkens artikel 28 van de Regeling selectie,
plaatsing en overplaatsing van gedetineerden behoort het PSC na het onherroepelijk worden van de rechterlijke uitspraak te adviseren over een eerdere plaatsing in een tbs-kliniek.
Klager verzoekt de beroepscommissie de Staatssecretaris op te dragen om klager na klinisch psychologisch onderzoek eerder te doen plaatsen in een tbs-inrichting voor de voor hem zo noodzakelijke behandeling.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.
Klager komt vanaf 27 juni 2009 in aanmerking voor vervroegde tenuitvoerlegging van de tbs. Die datum bepaalt zijn plaats op de wachtlijst voor selectie en plaatsing in een tbs-inrichting. Krachtens artikel 43, derde lid, sub b en c, Pm bestaat de
mogelijkheid tot een eerdere plaatsing in een tbs-inrichting, indien er noodzaak is tot een spoedige behandeling van de veroordeelde dan wel het verblijf in de p.i. leidt tot ernstige gedragsproblemen. Vanuit de inrichting waar klager verblijft, zijn
geen signalen ontvangen, die een plaatsing in afwijking van artikel 42 Pm zouden kunnen rechtvaardigen.
Het PSC heeft op 3 januari 2007 advies uitgebracht naar aanleiding van het selectievoorstel inzake klager. Uit dit advies blijkt dat er op dat moment geen indicaties waren om klager eerder of later in een tbs-inrichting te plaatsen. Daarmee ligt het in
de rede dat klagers wachtlijstdatum wordt bepaald op de in artikel 42, eerste lid, Pm genoemde datum.

4. De beoordeling
Artikel 43, derde lid, onder b en c, Pm, bepaalt dat een tot gevangenisstraf veroordeelde aan wie tevens tbs met verpleging van overheidswege is opgelegd op een eerder tijdstip dan nadat eenderde van de opgelegde vrijheidsstraf ten uitvoer is gelegd,
kan worden geplaatst in geval van noodzaak tot spoedige behandeling van de veroordeelde dan wel in geval het verblijf in een p.i. leidt tot ernstige gedragsproblemen van de veroordeelde.

Ingevolge artikel 28, tweede tot en met vierde lid, Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden geschiedt plaatsing van veroordeelden tot vrijheidsstraf en tbs-gestelden als bedoeld in artikel 13 Wetboek van Strafrecht in beginsel
op
het in artikel 42, eerste lid, Pm bepaalde tijdstip (datum waarop eenderde van de gevangenisstraf ten uitvoer is gelegd), tenzij met inachtneming van artikel 43 Pm wordt besloten tot eerdere of latere plaatsing. De selectiefunctionaris (van het
gevangeniswezen) brengt, gehoord de directeur van de inrichting van verblijf, na ontvangst van de onherroepelijke rechterlijke uitspraak, advies uit aan het hoofd van het PSC, waarin eerstgenoemde ingaat op de vraag wanneer plaatsing in een
tbs-inrichting is geïndiceerd. Indien het hoofd van het PSC plaatsing in een tbs-inrichting geïndiceerd acht, brengt deze daarover advies uit aan de adviescommissie geestelijk gestoorde gedetineerden, waarna de Staatssecretaris beslist.

De beroepscommissie heeft de behandeling van het beroep aangehouden in afwachting van nadere informatie van de Staatssecretaris ter beantwoording van de vraag of en met welk resultaat de in artikel 28 Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van
gedetineerden voorgeschreven procedure is gevolgd en in hoeverre dit ten grondslag ligt aan het bepalen van de wachtlijstdatum op de in artikel 42, eerste lid, Pm genoemde datum.

Het arrest van het gerechtshof Den Haag van 27 november 2007 is op 12 december 2007 onherroepelijk geworden.
Blijkens de op 25 augustus 2008 ontvangen informatie van de Staatssecretaris heeft het PSC op 3 januari 2007 de selectiefunctionaris geadviseerd om klager te plaatsen in een regime van algemene gemeenschap en in een relatief kleine en rustige afdeling
waar klager onder de aandacht kan blijven. In bedoeld advies is aangegeven dat klager bij het definitief worden van de in eerste aanleg opgelegde tbs-maatregel op de eenderde-datum (toen juni 2008) in aanmerking komt voor plaatsing in een tbs-kliniek
en
dat er op dit moment geen indicaties voor eerdere of latere plaatsing zijn.
Niet is gesteld of gebleken dat de selectiefunctionaris na het onherroepelijk worden van bovengenoemd arrest van het hof een advies aan het PSC heeft uitgebracht over de vraag wanneer plaatsing in een tbs-inrichting is geïndiceerd noch dat het PSC
daarover advies heeft uitgebracht.

De beroepscommissie stelt derhalve op grond van de voorhanden zijnde stukken vast dat de Staatssecretaris op 19 maart 2008 klagers verzoek tot een eerdere plaatsing in een tbs-inrichting heeft afgewezen zonder dat de in artikel 28 Regeling selectie,
plaatsing en overplaatsing van gedetineerden voorgeschreven procedure is gevolgd.

Derhalve is het beroep gegrond en dient de bestreden beslissing te worden vernietigd. De beroepscommissie zal de Staatssecretaris opdragen zo spoedig mogelijk na ontvangst van en met inachtneming van deze uitspraak een nieuwe beslissing te nemen.

Zij bepaalt dat klaagster een tegemoetkoming toekomt en stelt deze vast op € 50,=.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de Staatssecretaris op zo spoedig mogelijk na ontvangst van en met inachtneming van deze uitspraak een nieuwe beslissing te nemen.
Zij bepaalt de aan klager ten laste van de Staatssecretaris toekomende tegemoetkoming op € 50,=

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, drs. G.A.M. Mensing en mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 1 oktober 2008

secretaris voorzitter

Naar boven