Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/28816/GA, 29 maart 2024, beroep
Uitspraakdatum:29-03-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    22/28816/GA
    
            
Betreft    [klager]
Datum    29 maart 2024


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen het verzuim van de directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Achterhoek te Zutphen (hierna: de directeur) om (tijdig) te beslissen over – eventueel – promoveren naar het plusprogramma.

De beklagcommissie bij de PI Achterhoek heeft op 4 juli 2022 het beklag ongegrond verklaard (OH-2022-156). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsman, mr. H. Külcü, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de directeur in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klager is niet binnen zes weken na de degradatiebeslissing besproken in het multidisciplinair overleg (MDO). Klager is op 10 maart 2022 gedegradeerd in de PI Grave en op 30 maart 2022 overgeplaatst naar de PI Achterhoek. Op 12 mei 2022 had de directeur nog steeds geen nieuwe beslissing over klagers promoveren genomen. Op 18 mei 2022 is klager in vrijheid gesteld. 

De directeur (van de PI Achterhoek) had zes weken na de degradatie in de PI Grave een nieuwe beslissing kunnen en moeten nemen, mede op basis van informatie van de PI Grave. De directeur stelt ten onrechte dat de termijn van zes weken opnieuw begint na een overplaatsing. Bovendien is niet gebleken dat de beslissing om klager bij binnenkomst niet te promoveren, is genomen aan de hand van een (schriftelijke) belangenafweging. Daarnaast is de beslissing om klager niet te promoveren niet herzien nadat het beklag tegen de degradatie door de beklagcommissie van de PI Grave gegrond was verklaard.

Klager verzoekt om aan hem een tegemoetkoming toe te kennen en om alle stukken, adviezen en rapporten die betrekking hebben op deze zaak toe te sturen of de selectiefunctionaris hiertoe te gelasten.

Standpunt van de directeur
De directeur heeft te kennen gegeven niets toe te willen voegen aan het verweer in beklag en de uitspraak van de beklagcommissie.

3. De beoordeling
Verzoek om stukken
Klagers raadsman heeft verzocht om stukken toe te sturen, maar hij heeft deze niet nader gedefinieerd. De beroepscommissie gaat ervan uit dat het dossier dat met partijen is gedeeld compleet is. Zij heeft in elk geval voldoende informatie om het beroep te kunnen beoordelen. Het is overigens niet begrijpelijk wat de selectiefunctionaris met dit dossier van doen zou hebben.

Reikwijdte van het beklag
Klagers raadsman heeft in beroep voor het eerst aangevoerd dat niet is gebleken dat de beslissing om klager bij binnenkomst in de PI Achterhoek niet te promoveren, is genomen aan de hand van een (schriftelijke) belangenafweging. Voor zover dit als aparte klacht moet worden beschouwd, valt dit buiten de reikwijdte van het oorspronkelijke beklag. De beroepscommissie gaat hier daarom aan voorbij.

Inhoudelijke beoordeling
Klager is op 30 maart 2022, twintig dagen na zijn degradatie in de PI Grave (kennelijk voor de duur van zes weken), overgeplaatst naar de PI Achterhoek. De directeur stelt zich op het standpunt dat de beoordelingstermijn van zes weken op dat moment opnieuw is aangevangen. Daarom heeft hij op 12 mei 2022, de datum van het klaagschrift, nog geen beslissing genomen.

De beroepscommissie volgt het standpunt van de directeur (en de beklagcommissie) niet. De directeur van de PI Grave heeft beslist tot een degradatie van zes weken en klagers detentie is tussentijds niet onderbroken, dus er diende op 21 april 2022 een nieuwe beslissing te worden genomen. Nu de termijn om te beslissen was verstreken op het moment dat het klaagschrift werd ingediend, kon klager in zijn beklag worden ontvangen (vergelijk RSJ 1 september 2023, 23/31635/GA). 

Volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie dient de directeur bij een gedetineerde die recent is binnengekomen wel enige tijd te hebben om een nieuwe beslissing te kunnen nemen (vergelijk RSJ 21 maart 2017, 16/3564/GA), dus onder omstandigheden kan de periode van zes weken weleens worden overschreden, maar hij had daarvoor in dit geval nog 22 dagen na klagers binnenkomst. Het is niet aannemelijk geworden dat dat in klagers geval onvoldoende was. De directeur had in die tijd overigens ook informatie kunnen inwinnen bij de PI Grave (vergelijk RSJ 1 mei 2023, 21/21880/GA). De beroepscommissie is dan ook van oordeel dat het onredelijk en onbillijk is dat de directeur op 12 mei 2022 nog geen beslissing had genomen over klagers promoveren. Zij zal het beroep daarom gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren.

Tegemoetkoming
De beroepscommissie ziet in dit geval aanleiding om klager een tegemoetkoming van € 30,- toe te kennen voor het door hem ondervonden ongemak wegens het niet tijdig beslissen door de directeur. 

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €30,-.


Deze uitspraak is op 29 maart 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr. F. Sieders, voorzitter, mr. F.H.J. van Gaal en mr. R. Raat, leden, bijgestaan door mr. P. de Vries, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven