Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/36646/GV, 3 november 2023, beroep
Uitspraakdatum:03-11-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          23/36646/GV

    

           

Betreft  [klager]

Datum  3 november 2023

 

 

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 12 juni 2023 klagers verzoek om incidenteel verlof afgewezen.

Klager heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager vindt het vreemd dat je het tegenwoordig moet verdienen om afscheid te kunnen nemen van een dierbare. Hij is niet vluchtgevaarlijk. Ook gedraagt hij zich in de inrichting goed, op enkele rapporten na over bellen in combinatie met zijn status als gedetineerde met een vlucht /maatschappelijk risico (GVM). Klager heeft emotioneel gezien last van het feit dat hij geen afscheid heeft kunnen nemen van zijn oma.
 

Standpunt van verweerder

Anders dan door klager is gesteld, volgt uit de stukken dat hij regelmatig is gesanctioneerd voor ongewenst gedrag. Zo volgt uit het schriftelijk verslag van 22 januari 2023 dat er een telefoon en oplader op klagers cel zijn aangetroffen. Hij is daarvoor disciplinair gestraft. Ook is aan hem een disciplinaire straf opgelegd, omdat hij op 6 mei 2023 heeft geprobeerd seksuele gemeenschap te hebben met een bezoekster. Daarnaast heeft hij een tieneurobiljet op cel gehad. Uit het verslag ‘MDO/DBT bespreking’ van 15 juni 2023 volgt dat klager met zijn gedrag laat zien dat hij zich niet aan de regels en afspraken kan houden. Uit de beslissing tot niet-promoveren van 15 juni 2023 volgt ook dat klager vanwege zijn ongewenste gedrag, ten tijde van de verlofaanvraag, niet in aanmerking kwam voor promotie naar het plusprogramma.

In het licht van de GVM-status van klager, zijn gedrag in detentie en vanwege de bekendheid van het tijdstip van het rouwbezoek bij diverse vrienden en familieleden, heeft verweerder het verzoek in redelijkheid af kunnen wijzen. Uit het reclasseringsadvies van 29 maart 2023 volgt ook dat het risico op recidive hoog is en dat er opnieuw naar de voorwaarden moet worden gekeken zodra klager in aanmerking komt voor vrijheden. De reclassering heeft ook gewezen op verplichte ambulante behandeling na diagnostiek door bijvoorbeeld de Waag.

Ook als gebruik zou worden gemaakt van de mogelijkheden om het verlof onder begeleiding/bewaking van de Dienst Vervoer & Ondersteuning (DV&O) dan wel met Extra Beveiligd Vervoer (EBV) te laten plaatsvinden, is er sprake van onaanvaardbare risico’s. Klager is overigens in de gelegenheid gesteld om de plechtigheid digitaal bij te wonen.

 

3. De beoordeling

Klager is sinds 17 mei 2022 gedetineerd. Hij ondergaat een gevangenisstraf van vier jaar met aftrek, wegens handelen in strijd met de Wet wapens en munitie en witwassen. Daarnaast dient hij een gevangenisstraf van drie maanden te ondergaan in verband met de tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf. De datum waarop klager (voorwaardelijk) in vrijheid wordt gesteld, is momenteel bepaald op 13 januari 2025.

In artikel 21 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) staat dat incidenteel verlof kan worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is. Op grond van artikel 24 van de Regeling kan, voor zover relevant, incidenteel verlof worden verleend voor een bezoek in verband met het overlijden van de grootouder van de gedetineerde. Het bezoek kan bestaan in het bijwonen van de uitvaart, een rouwbezoek dan wel een bezoek aan graf of columbarium.

In artikel 4 van de Regeling is benoemd om welke redenen verlof wordt geweigerd.

Klager heeft verzocht om incidenteel verlof, omdat hij afscheid wenste te nemen van zijn oma.

De beroepscommissie maakt uit de stukken op dat aan klager de GVM-status ‘hoog’ is toegekend, vanwege (vermoedens van) voortgezet crimineel handelen vanuit detentie en ondermijning van gezag van directie en personeel in de inrichting. In het Operationeel Overleg van 8 februari 2023 is besproken dat klager gesprekken voert waarin details worden besproken over het binnenbrengen van smokkelwaar. Ook maakt hij gebruik van de belkaarten van medegedetineerden en is bij klager een telefoon aangetroffen. Klagers GVM-status is om voornoemde redenen verlengd. Uit het vrijhedenadvies van 9 juni 2023 komt ook naar voren dat klager met enige regelmaat is gesanctioneerd in verband met contrabande op cel en vanwege voortgezet crimineel handelen.

Uit het reclasseringsadvies van 29 maart 2023 komt naar voren dat het risico op recidive wordt ingeschat als hoog en dat de risico’s op letselschade en op het zich onttrekken aan de voorwaarden worden ingeschat als gemiddeld. Klager beschikt al op jonge leeftijd over een uitgebreid justitieel verleden en er is sprake van instabiliteit op de leefgebieden. Vooral zijn criminele netwerk en zijn pro-criminele houding worden door de reclassering als risicoverhogend aangemerkt. De reclassering acht het noodzakelijk dat er diagnostiek en behandeling plaatsvindt bij de Waag.

Het Openbaar Ministerie heeft positief geadviseerd over een incidenteel verlof onder begeleiding. Ook het multidisciplinair overleg was positief. De vrijhedencommissie adviseerde daarentegen negatief, omdat het afscheid van klagers oma op een vastgestelde dag en tijdstip zou plaatsvinden en familieleden en vrienden hiervan op de hoogte waren. Hierdoor zou er sprake zijn van hogere risico’s bij het verlenen van verlof. Verweerder heeft daarnaast te kennen gegeven dat het Gedetineerden Recherche Informatiepunt dringend heeft geadviseerd om het afscheid op een ander tijdstip te laten plaatsvinden, wanneer zowel klager als zijn familieleden op de hoogte zijn van het tijdstip van het bezoek. Tot slot volgt uit de stukken dat klager beschikt over macht en middelen en dat het beleid is dat gedetineerden met een GVM-status niet op de hoogte worden gesteld van de dag en tijdstip van hun vervoer.

De beroepscommissie is van oordeel dat het gegeven dat zowel klager als zijn vrienden en familieleden op de hoogte waren van de dag en het tijdstip waarop hij afscheid zou nemen van zijn oma, in samenhang bezien met zijn GVM-status, zijn gedrag in de inrichting, de risico’s en het advies van het GRIP, een forse contra-indicatie vormt voor verlofverlening, ook als dit verlof onder begeleiding van DV&O, dan wel met EBV, zou plaatsvinden. De beroepscommissie maakt uit de stukken overigens op dat klager wel in de gelegenheid is gesteld om de plechtigheid digitaal bij te wonen.

De bestreden beslissing kan, gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

 

Deze uitspraak is op 3 november 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. D.W.J. Vinkes, voorzitter, mr. L.C.P. Goossens en drs. R.J.H.M. Kievitsbosch, leden, bijgestaan door mr. A. Back, secretaris.

 

 

 

secretaris         voorzitter

Naar boven