Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/36274/GV, 3 november 2023, beroep
Uitspraakdatum:03-11-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    23/36274/GV
    
            
Betreft    [klager]
Datum    3 november 2023


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure
De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 19 september 2023 klagers verzoek om strafonderbreking afgewezen.

Klagers raadsman, mr. V.S.J. Chorus, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klager heeft geprobeerd zijn broers met een administratieve volmacht te machtigen om namens hem zijn zaken te regelen. Dit is in de praktijk echter niet mogelijk gebleken. Een dergelijke volmacht is dan wel digitaal terug te vinden, maar dient te allen tijde door de rechtspersoon in kwestie gelegaliseerd te worden. In dit geval zou dat bij het Marokkaanse consulaat moeten gebeuren. Vanwege klagers detentie is dit niet mogelijk geweest. Klagers broer heeft geprobeerd alles te regelen, maar dit is niet gelukt. 

Het heeft enige tijd geduurd om alle stukken te verzamelen. Dat heeft erin geresulteerd dat het verzoek om strafonderbreking pas later ingediend kon worden. Dit neemt echter niet weg dat er sprake is van een spoedeisend belang. Zeker nu het ouderlijk huis van klager reeds in beslag is genomen. Het wordt lastig om de bank nog tegen te houden. De bank heeft meermaals aangegeven tot executie over te gaan. Klager dient zijn zaken dan ook zo spoedig mogelijk in Marokko te regelen. 

Uit de brief van de rechtbank van koophandel blijkt dat klager onmiddellijk en in persoon dient te verschijnen om zijn financiële situatie met de schuldeiser op te lossen. Dit dient voor 1 december 2023 te gebeuren, nu op deze datum de eerste openbare veilingprocedure plaats zal vinden. Klager heeft nog een laatste kans gekregen om verkoop van zijn woning te voorkomen en een betalingsregeling overeen te komen. 

De reistijd in Marokko tussen klagers verblijfplaats en de rechtbank bedraagt tien uur. Daarnaast kost het regelen van zaken in Marokko veel tijd. Om die reden heeft hij verzocht om strafonderbreking voor de duur van drie maanden, maar het is voor hem ook voldoende als hij een maand strafonderbreking krijgt. 

Met betrekking tot het risico op recidive en het risico op het zich onttrekken aan de voorwaarden, stelt klager dat zijn toekomst zich in Nederland bevindt. Hij is hier opgegroeid en heeft hier zijn leven opgebouwd. Klager heeft voldoende binding met Nederland. Hij heeft bovendien geen schulden en kan na afloop van zijn detentie terugkeren naar zijn oude baan. Klager heeft geen enkele reden om zich te onttrekken aan zijn detentie of de voorwaarden. 

Uit het advies van de reclassering van 20 oktober 2023 volgt dat klager al meer dan tien jaar niet meer met justitie in aanraking is gekomen en dat geen sprake meer is van een procriminele houding. De risico’s op recidive en op letselschade worden ingeschat als laag. Klager heeft zich te allen tijde aan de voorwaarden binnen een toezicht gehouden, aldus de reclassering. Ook in de inrichting vertoont klager goed gedrag. 

Standpunt van verweerder
Verweerder verwijst naar de bestreden beslissing en vult hierop het volgende aan. 

Klager heeft niet gespecificeerd wat hij tijdens zijn strafonderbreking in Marokko wil gaan doen om te voorkomen dat zijn onroerend goed, ter voldoening van schulden, wordt verkocht. In de stukken wordt slechts gesproken over ‘het regelen van zaken’, zonder concreet aan te geven wat hieronder wordt verstaan, waarom hij daarvoor drie maanden de tijd nodig heeft en op welke manier – ondanks het vonnis van de rechtbank in Marokko – kan worden voorkomen dat de schuldeiser tot executie over zal gaan. 

Daarnaast wordt klager bijgestaan door een advocaat, die hem in de gerechtelijke procedure vertegenwoordigt en zijn belangen behartigt. Nu klager op afstand contact kan hebben met zijn wettelijk vertegenwoordiger over de procedure, is de noodzaak van de persoonlijke aanwezigheid van klager in Marokko niet vast komen te staan. 

De reclassering heeft nog geen advies opgesteld over de risico’s in geval van vrijheden. Tegen die achtergrond is het volstrekt ongewenst om aan klager vrijheden te verlenen, laat staat om in te stemmen met een langdurig verblijf in het buitenland. 

 

3. De beoordeling
Klager is sinds 20 juni 2023 gedetineerd. Hij ondergaat op dit moment een gevangenisstraf van een jaar en tien maanden, wegens oplichting en uitkeringsfraude. Daarnaast dient hij een gevangenisstraf van zes maanden te ondergaan. De datum waarop klager (voorwaardelijk) in vrijheid wordt gesteld, is momenteel bepaald op 30 januari 2025.

In artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) staat dat strafonderbreking kan worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof. 

Uit artikel 5, eerste lid, van de Regeling volgt dat in bijzondere omstandigheden de Minister kan toestaan dat de gedetineerde aan wie strafonderbreking wordt verleend, in het buitenland verblijft. 

Klager heeft verzocht om strafonderbreking, omdat hij wenst te voorkomen dat, ter voldoening van zijn schulden, zijn onroerend goed, een huis en een stuk grond, in Marokko wordt verkocht. 

De beroepscommissie maakt uit de stukken op dat klager kennelijk is opgeroepen om onmiddellijk en persoonlijk te verschijnen bij het zogenaamde ‘Uitvoeringsbureau voor gerechtelijke bevelen’, om zijn financiële situatie op te lossen met de schuldeiser en de schulden die hij heeft te betalen. 

De beroepscommissie maakt uit de stukken echter ook op dat de situatie al langere tijd bij klager bekend is, ook toen hij nog niet gedetineerd was. Zo volgt uit het advies van het Openbaar Ministerie dat het beschikt over een brief van klagers advocaat, die dateert van 26 april 2022. Het is de beroepscommissie niet gebleken welke concrete stappen klager toen heeft ondernomen om bijvoorbeeld afspraken te maken met zijn schuldeisers. Kennelijk heeft klager de verkoop van het huis en het stuk grond tegen kunnen houden met behulp van zijn advocaat en de toezegging van de Sociale Bank Nederland dat de schuld afbetaald zal worden, maar kennelijk is van dit laatste tot op heden geen sprake. 

Het is de beroepscommissie niet gebleken welke stappen klager nu kan en moet ondernemen en waarom het daarvoor nu noodzakelijk is om af te reizen naar Marokko. Ook is niet aannemelijk geworden dat het niet mogelijk is om alsnog klagers advocaat te machtigen zaken voor hem te regelen en is niet gebleken welke stappen klager feitelijk heeft ondernomen om (alsnog) te bewerkstelligen dat zijn broer gemachtigd kon worden zaken voor hem te regelen. De enkele stelling dat dit niet is gelukt, omdat klager gedetineerd is, acht de beroepscommissie onvoldoende. De beroepscommissie is op grond van het voorgaande van oordeel dat onvoldoende is onderbouwd dat sprake is van een bijzondere omstandigheid zoals bedoeld in artikel 5 en artikel 34 van de Regeling.

Gelet hierop en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep dan ook ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.


Deze uitspraak is op 3 november 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr. D.W.J. Vinkes, voorzitter, mr. L.C.P. Goossens en drs. R.J.H.M. Kievitsbosch, leden, bijgestaan door mr. A. Back, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven