Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/26642/GA, 10 november 2023, beroep
Uitspraakdatum:10-11-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    22/26642/GA

            
Betreft    [Klager]
Datum    10 november 2023


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[Klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen:
a.    een ordemaatregel van uitsluiting van activiteiten, voor de duur van vijf dagen, omdat hij in nauw contact is geweest met een persoon die (op dat moment) recent positief is getest op corona, ingaande op 24 december 2021 (AR 2022/013);
b.    de omstandigheid dat het personeel zich niet aan de coronamaatregelen houdt (AR 2022/013);
c.    een ordemaatregel van uitsluiting van activiteiten, voor de duur van tien dagen, vanwege het weigeren van een PCR-test, ingaande op 27 december 2021 (AR 2022/017);
d.    een ordemaatregel van uitsluiting van activiteiten, voor de duur van vijf dagen, omdat hij in nauw contact is geweest met een persoon die (op dat moment) recent positief is getest op corona, ingaande op 29 december 2021 (AR 2022/017);
e.    een ordemaatregel van uitsluiting van activiteiten, voor de duur van vier dagen, vanwege het weigeren van een PCR-test en een mogelijke besmetting op zijn afdeling, ingaande op 3 januari 2022 (AR 2022/017).
 
De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Alphen te Alphen aan den Rijn heeft op 21 maart 2022 beklag a. en beklag c. ongegrond verklaard en niet beslist op beklag b, beklag d. en beklag e. De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsvrouw, mr. J-A.J. Brahm, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en de directeur van de PI Alphen (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klager is niet in contact geweest met de gedetineerde waarvan de directeur heeft aangegeven dat hij positief getest was op corona. Er was dus geen reden om een ordemaatregel op te leggen. Voorts hield het personeel zich niet aan de coronamaatregelen, wat maakt dat de ordemaatregel niet passend was. De directeur dient te handhaven dat personen die het beleid uitvoeren dit naar behoren doen.

Klager zat sinds 24 december 2021 geïsoleerd op zijn cel. Hij koos ervoor om met niemand in contact te komen. De directeur had al bepaald dat er een beperkt programma werd gedraaid, waardoor gedetineerden in clusters niet tot nauwelijks met elkaar in contact kwamen. Klager is niet in contact geweest met anderen. Klager weigerde de PCR-test en verwachtte dat hij tien dagen na 24 december 2021 werd uitgesloten, maar dit gebeurde niet. De ordemaatregel is op 27 december 2021 (de beroepscommissie begrijpt: 29 december 2021) verlengd, vanwege een andere besmetting. Daarvoor had klager geen ordemaatregel opgelegd moeten krijgen, omdat hij die dagen helemaal geen contacten meer had. Klager heeft volgens de richtlijnen van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu vier dagen te lang op een ordemaatregel gezeten, als het primaire standpunt niet wordt gevolgd.

Klager verzoekt om aan hem een tegemoetkoming toe te kennen.

Standpunt van de directeur
De directeur persisteert bij hetgeen is aangevoerd in beklag.

 

3. De beoordeling
Beklag a.
Op basis van de stukken is de beroepscommissie van oordeel dat de beklagcommissie beklag a. terecht ongegrond heeft verklaard. Het beroep zal daarom in zoverre ongegrond worden verklaard. De beroepscommissie ziet in dit geval geen aanleiding om de overwegingen van de beklagcommissie aan te vullen of te wijzigen.

Beklag b.
Het klaagschrift van 27 december 2021 ziet ook op de omstandigheid dat het personeel zich niet aan de coronamaatregelen zou houden. De beklagcommissie heeft hier niet op beslist. De beroepscommissie zal dit beklag om proceseconomische redenen zelf alsnog inhoudelijk beoordelen.

Volgens klager werkte het personeel op zijn afdeling door met symptomen, hield het personeel geen afstand en droeg het personeel geen mondkapjes. Het beklag is in dit geval gericht tegen een algemene situatie die niet specifiek klager betreft. Naar het oordeel van de beroepscommissie is het onvoldoende aannemelijk geworden dat het personeel zich niet aan de coronamaatregelen hield. Daarom is niet gebleken van strijd met wet- of regelgeving en kan klager niet worden ontvangen in dit beklag (vergelijk RSJ 1 september 2023, 22/29880/GA). De beroepscommissie zal klager daarom niet-ontvankelijk verklaren in beklag b.

Beklag c.
Op basis van de stukken is de beroepscommissie van oordeel dat de beklagcommissie beklag c. terecht ongegrond heeft verklaard. Het beroep zal daarom in zoverre ongegrond worden verklaard. De beroepscommissie ziet in dit geval geen aanleiding om de overwegingen van de beklagcommissie aan te vullen of te wijzigen.

Beklag d.
Het klaagschrift van 3 januari 2022 ziet ook op de ordemaatregel van 29 december 2021. De beklagcommissie heeft hier niet op beslist. De beroepscommissie zal dit beklag om proceseconomische redenen zelf alsnog inhoudelijk beoordelen.

De directeur heeft een ordemaatregel van uitsluiting van deelname aan activiteiten opgelegd van 29 december 2021 tot 3 januari 2022, omdat klager in nauw contact zou zijn geweest met een persoon die recent positief was getest op corona. Klager zat op 29 december 2021 echter al uitgesloten van alle activiteiten van 27 december 2021 tot en met 6 januari 2021 (beklag c.). De directeur heeft in beklag en beroep niet toegelicht waarom op 29 december 2021 deze beslissing is genomen. 
Gelet op het voorgaande moet de beslissing naar het oordeel van de beroepscommissie als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal beklag d. daarom gegrond verklaren. De beroepscommissie ziet geen aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen, omdat klager geen ongemak heeft ondervonden van de beslissing nu hij al in individuele quarantaine verbleef.

Beklag e.
Het klaagschrift van 3 januari 2022 ziet ook op de ordemaatregel van 3 januari 2022. De beklagcommissie heeft hier niet op beslist. De beroepscommissie zal dit beklag om proceseconomische redenen zelf alsnog inhoudelijk beoordelen.

De directeur heeft een ordemaatregel van uitsluiting van deelname aan activiteiten opgelegd van 3 januari 2022 tot en met 7 januari 2022, vanwege het weigeren van een PCR-test en de mogelijke besmetting op zijn afdeling. Klager zat op 3 januari 2022 echter al in individuele quarantaine van 27 december 2021 tot en met 6 januari 2021 (beklag c.). De directeur heeft in beklag en beroep niet toegelicht waarom op 3 januari 2022 deze beslissing is genomen. 

Naar het oordeel van de beroepscommissie moet bij deze stand van zaken en in dit geval deze beslissing als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal beklag e. daarom gegrond verklaren. De beroepscommissie zal aan klager een tegemoetkoming toekennen van €10,- voor de dag die hij te lang in quarantaine heeft gezeten.

 

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake beklag a. en beklag c. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie. 
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in beklag b.
De beroepscommissie verklaart beklag d. en beklag e. gegrond. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €10,-.


Deze uitspraak is op 10 november 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr. D.R. Sonneveldt, voorzitter, mr. E. Dinjens en mr. A.M.G. Smit, leden, bijgestaan door mr. A. Laagland, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven