Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/26997/GA, 10 november 2023, beroep
Uitspraakdatum:10-11-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    22/26997/GA

            
Betreft    [Klager]
Datum    10 november 2023


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[Klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen:
a.    een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een andere verblijfsruimte dan een afzonderingscel, voor de duur van tien dagen, vanwege de positieve uitslag van zijn coronatest, ingaande op 30 november 2021, ten uitvoer gelegd op de r-afdeling in een koude cel waar de verwarming niet werkte;
b.    een schending van de zorgplicht, doordat medewerkers met coronaklachten doorwerken en coronamaatregelen onvoldoende worden nageleefd. 

De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Dordrecht heeft op 20 april 2022 de klachten ongegrond verklaard (PD-2021-736). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsvrouw, mr. L.C. Fleskens, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en de directeur van de PI Dordrecht in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Het is onbegrijpelijk dat klager op een aparte afdeling, de r-afdeling, is geplaatst, terwijl zijn hele afdeling al was besmet met het coronavirus en daarom al in quarantaine zat. In de cel op de r-afdeling was het zeer koud en was er een koude douche. Klager heeft hier minimaal twee keer melding van gemaakt bij een medewerkster, maar er werd niet naar de situatie gekeken en er is geen onderzoek gedaan. De boiler en de verwarming in klagers cel werkten onvoldoende. De directeur is tekortgeschoten in zijn zorgplicht jegens klager, omdat hij er zorg voor dient te dragen dat klager wordt beschermd tegen een eventuele besmetting met het coronavirus. 

Klager verzoekt om aan hem een tegemoetkoming toe te kennen.

Standpunt van de directeur
De directeur verwijst naar het verweerschrift in beklag en de uitspraak van de beklagcommissie. Aanvullend wordt het volgende aangevoerd. De directeur ontkent niet dat het koud aanvoelt op de r-afdeling. Dat de verwarming kapot was en er geen warm water beschikbaar was op de r-afdeling is niet juist. Klager heeft dit niet gemeld bij het personeel en er is geen enkele melding gedaan richting de technische dienst. Daarnaast zijn alle getroffen maatregelen genomen in het kader van de gezondheid en veiligheid van iedereen die verbleef of werkte in de inrichting. De genomen maatregelen werden afgestemd met de Gemeentelijke gezondheidsdienst en de afdeling Zorg en werden uitgevoerd conform de richtlijnen van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu.

 

3. De beoordeling
In het dictum van de uitspraak van de beklagcommissie staat vermeld dat het beklag ongegrond wordt verklaard. Uit de beoordeling leidt de beroepscommissie echter af dat de beklagcommissie ook heeft bedoeld om klager niet-ontvankelijk te verklaren ten aanzien van het niet werken van de verwarming en de douche, omdat deze onderdelen buiten de reikwijdte van het beklag zouden vallen. De beroepscommissie beschouwt het oordeel in het dictum dan ook als een kennelijke verschrijving.

Het niet werken van de douche valt buiten de reikwijdte van het beklag. De beklagcommissie had dit daarom buiten beschouwing moeten laten. Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie de uitspraak van de beklagcommissie ten aanzien van het niet werken van de douche in zoverre vernietigen. 

De beroepscommissie is van het oordeel dat het niet werken van de verwarming binnen de reikwijdte van het beklag tegen de ordemaatregel in de koude cel valt. Gelet hierop zal de beroepscommissie de uitspraak van de beklagcommissie ten aanzien van het niet werken van de verwarming vernietigen en klager alsnog ontvankelijk verklaren in dit onderdeel. Dit onderdeel zal dan ook worden meegenomen in de beoordeling van beklag a.

Beklag a.
De beroepscommissie is van oordeel dat de beklagcommissie beklag a. terecht ongegrond heeft verklaard. Hoewel de r-afdeling kennelijk bekend staat als een koudere afdeling dan andere afdelingen, is het onvoldoende aannemelijk geworden dat het, gegeven de toenmalige omstandigheden, op de r-afdeling te koud was dan wel dat de verwarming op klagers cel op de r-afdeling niet werkte. Het beroep zal daarom in zoverre ongegrond worden verklaard. 

Beklag b.
Klager stelt dat de directeur zijn zorgplicht jegens klager heeft geschonden, omdat bewakers met klachten doorwerken en de coronamaatregelen onvoldoende worden nageleefd. Zo dragen de bewakers volgens klager soms geen mondkapjes, waar zij dat wel zouden moeten. Ook houden zij niet of onvoldoende afstand.

Het beklag is in dit geval gericht tegen een algemene situatie, die niet specifiek klager betreft. Daarom is het beklag vergelijkbaar met een beklag tegen een algemene regel. Daartegen staat volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie alleen beklag open, als er sprake is van strijd met (hogere) wet- of regelgeving. Dat criterium dient dan ook te gelden in gevallen als deze. Het is onvoldoende aannemelijk geworden dat het personeel coronamaatregelen heeft geschonden en daarom is niet gebleken van strijd met hogere wet- en regelgeving. De beroepscommissie zal de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre vernietigen en klager alsnog niet-ontvankelijk verklaren in zijn beklag.

 

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie ten aanzien van het niet werken van de douches. 
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie inzake beklag a. ten aanzien van het niet werken van de verwarming, verklaart klager alsnog ontvankelijk in dit beklagonderdeel, maar verklaart dit beklagonderdeel ongegrond.
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake beklag a. voor het overige ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie. 
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie inzake beklag b. en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in dit beklag.


Deze uitspraak is op 10 november 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr. D.R. Sonneveldt, voorzitter, mr. E. Dinjens en mr. A.M.G. Smit, leden, bijgestaan door mr. A. Laagland, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven