Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/35003/GA, 30 oktober 2023, beroep
Uitspraakdatum:30-10-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          23/35003/GA

 

                                  

Betreft  [Klager]

Datum  30 oktober 2023

 

 

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen:

a.         een disciplinaire straf van tien dagen opsluiting in een strafcel, met cameratoezicht, vanwege het vernielen van zijn cel en het inslikken van spullen, waaronder de steel van een lepel, ingaande op 18 maart 2023;

b.         het niet verstrekken van zijn medicatie op het daartoe bestemde tijdstip.

De beklagcommissie bij de locatie Hoogvliet heeft op 13 juli 2023 de klachten ongegrond verklaard voor zover het de disciplinaire straf betreft, klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn klachten voor zover het de medicatie betreft en deze klachtonderdelen doorgezonden naar het hoofd van de medische dienst van de locatie Hoogvliet (Ho-2023-134, Ho-2023-156 en Ho-2023-160).

Klagers raadsvrouw, mr. L. Janse, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager – met bijstand van een telefonische tolk Pools –, zijn raadsvrouw en […], juridisch medewerker bij de locatie Hoogvliet, gehoord op de zitting van 28 september 2023 in het Justitieel Complex Zaanstad.

Mr. L.M. Uljee, secretaris bij de RSJ, was als toehoorder aanwezig.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Wat in een ander beroep van klager en ter zitting bij de beroepscommissie over een vrijwel identiek incident is aangevoerd (23/34677/GA), geldt in de kern (zowel inhoudelijk als formeel) ook voor onderhavig beroep. Verzocht wordt om deze gronden als herhaald en ingelast te beschouwen. Aanvullend geldt dat het niet verstrekken van de medicatie op het daartoe bestemde moment geen medische klacht betreft. Het personeel dient de medicatie steeds op hetzelfde moment te verstrekken. 

De beklagcommissie heeft verder wederom blijk gegeven van vooringenomenheid ten gunste van de inrichting, zonder oog te hebben voor klagers leed en zelfverwonding door een gebrek aan medicatie. Het verbaast klager dat niet in de uitspraak is opgenomen dat de voorzitter van de beklagcommissie heeft toegegeven dat het niet fraai is dat de inrichting geen medicatie verstrekt. Tijdens de beklagzitting is klager wederom niet (correct) gehoord. Klager werd niet aan het woord gelaten en het telefonische contact met de tolk werd afgebroken.

Klager verzoekt om aan hem een tegemoetkoming toe te kennen.

 

Standpunt van de directeur

Vrijwel direct nadat klager vernam dat hij zijn medicatie (op dat moment) niet verstrekt kreeg, begon hij met het vernielen van zijn cel. Op 17 maart 2023 heeft klager zijn medicatie op het daartoe bestemde tijdstip niet verstrekt gekregen door een misverstand, wat de inrichting valt te verwijten. Klager had enkele dagen daarvoor verzocht om zijn medicatie op een ander tijdstip te ontvangen. Dat is niet goed verwerkt, zodat klager niet op de medicatielijst stond. Desondanks gaat het hier om een incidentele tekortkoming en niet een structurele tekortkoming in de verzorgende taken van de directeur.

Dat klager in een dusdanige gemoedstoestand raakt en daarop vanuit een overmachtssituatie zijn cel gaat vernielen, is – hoewel niet in een medisch oordeel kan worden getreden – onaannemelijk. Klager wordt dan ook verantwoordelijk gehouden voor zijn gedrag.

Klager is op 18 maart 2023 een keer ’s nachts en een keer overdag naar het ziekenhuis gebracht om de steel van de lepel te verwijderen. Direct na terugkomst aan het einde van de middag in de inrichting is klager gehoord en is de disciplinaire straf opgelegd.

 

3. De beoordeling

Voor zover door klager is geklaagd over de procedure bij de beklagcommissie gaat de beroepscommissie hieraan voorbij, nu het beklag in beroep opnieuw ten gronde wordt beoordeeld.
 

Beklagonderdeel a.

Op basis van de stukken en wat ter zitting is besproken, is de beroepscommissie van oordeel dat de beklagcommissie dit beklagonderdeel terecht ongegrond heeft verklaard. Het beroep zal daarom in zoverre ongegrond worden verklaard. De beroepscommissie ziet in dit geval geen aanleiding om de overwegingen van de beklagcommissie aan te vullen of te wijzigen.
 

Beklagonderdeel b.

De directeur heeft ter zitting toegelicht dat de reden dat klagers medicatie op 17 maart 2023 om 21:00 uur niet kon worden verstrekt, was gelegen in de omstandigheid dat klagers verzoek om zijn medicatie eerder op de dag te mogen ontvangen niet goed was verwerkt, waardoor hij niet op de medicatielijst stond. De directeur wijt deze fout aan het eigen handelen. Klager is de bedoelde medicatie op een later moment die avond alsnog verstrekt, doordat na overleg de medicatie van 18 maart 2023 voor de uitreiking om 08:00 uur alvast mocht worden verstrekt.

Het door het personeel niet of niet tijdig verstrekken van medicatie kan gelijk worden gesteld met een beslissing van de directeur, zoals bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet, als sprake is van een beklag met voldoende belang voor de gedetineerde. Daarvan is in beginsel slechts sprake wanneer de directeur volgens de gedetineerde jegens hem “structureel en in belangrijke mate tekortschiet in zijn verzorgende taken” (Kamerstukken II 1994/95, 24 263, nr. 3, p. 76).

Als voldoende belang bij het beklag ontbreekt – wat dus losstaat van de vraag of het feitelijk klopt wat de gedetineerde heeft gesteld – dan moet de gedetineerde niet-ontvankelijk in zijn beklag (of het beklagonderdeel) worden verklaard.

De gestelde fout moet zich naar het oordeel van de beroepscommissie (als meest algemene uitgangspunt) in beginsel minimaal drie keer in drie maanden – voorafgaand aan het beklag – hebben voorgedaan, om te kunnen spreken van mogelijk ‘structureel tekortschieten’. Dat is echter mede afhankelijk van de aard en ernst (c.q. belangrijkheid) van het probleem.

Aan klager is, door een fout die is gemaakt onder verantwoordelijkheid van de directeur, eenmalig niet tijdig zijn medicatie verstrekt (in een ander beroep van klager over het niet tijdig verstrekken van zijn medicatie is door de beroepscommissie een medische klacht geconstateerd (RSJ 30 oktober, 23/34677/GA)). Het betrokken personeel is direct op zoek gegaan naar een oplossing, waarop klager op een later moment alsnog de bedoelde medicatie is verstrekt. Hoewel de beroepscommissie begrijpt dat de medicatie voor klager erg belangrijk is, kan naar haar oordeel geen sprake zijn geweest van een structurele en belangrijke tekortkoming in de verzorgende taken van de directeur. Klager heeft dan ook onvoldoende belang bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beklag.

Gelet op het voorgaande heeft de beklagcommissie klager terecht niet-ontvankelijk verklaard in dit beklagonderdeel, zij het op andere gronden. Overigens geldt dat als wel sprake zou zijn geweest van een medische klacht, de beklagcommissie zich onbevoegd had moeten verklaren om van het beklag kennis te nemen in plaats van klager niet-ontvankelijk te verklaren in dit beklagonderdeel.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep inzake beklagonderdeel a. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.

De beroepscommissie verklaart het beroep inzake beklagonderdeel b. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie met wijziging van de gronden.

 

 

Deze uitspraak is op 30 oktober 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. C. Fetter, voorzitter, mr. A.M.G. Smit en mr. J.T.W. van Ravenstein, leden, bijgestaan door mr. S.F.J.H. Niederer, secretaris.

 

 

 

secretaris         voorzitter

Naar boven