Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/35393/GB, 25 oktober 2023, beroep
Uitspraakdatum:25-10-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer           23/35393/GB

    

           

Betreft [klager]

Datum  25 oktober 2023

 

 

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 6 juli 2023 beslist klager te plaatsen in de gevangenis van de locatie Esserheem te Veenhuizen.

Klager heeft daartegen bezwaar ingesteld. Verweerder heeft op 8 augustus 2023 het bezwaar ongegrond verklaard.

Klagers raadsman, mr. W.B.O. van Soest, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager begrijpt niet waarom hij in de locatie Esserheem is geplaatst. Hij is nog nooit in zijn leven in die regio van het land geweest. Hij heeft daar ook geen familie, vrienden of kennissen wonen. Klagers gezin, zijn familie, maar ook zijn werk zijn in Zuid- en/of Noord-Holland. Na detentie zal klager ook terugkeren naar die regio. Zo wenst zijn werkgever hem graag terug op de werkvloer.

Er ligt geen enkel belang van klager in het noorden van Nederland. Zijn strafzaken zijn ook allemaal behandeld in het westen of midden van Nederland. Het recht op het kunnen ontvangen van bezoek, maar ook het resocialisatiebeginsel worden niet gerespecteerd door de plaatsing in de locatie Esserheem.

Klager wenst alsnog in het Justitieel Complex (JC) Zaanstad of een inrichting in de directe omgeving daarvan te worden geplaatst. Nu er een aantal inrichtingen zijn waar klager überhaupt niet mag worden geplaatst, is het verzoek om hem te plaatsen in de regio Zuid-Holland of Midden-Nederland.

Klager is slechts eenmalig door zijn vriendin bezocht. De laatste keer was het voor haar niet haalbaar om tijdens het bezoek zonder toezicht te komen, hetgeen voor onnodig veel spanning zorgde. De afstand van de regio Amsterdam naar Veenhuizen is aanzienlijk langer dan elders in het westen van Nederland.
 

Standpunt van verweerder

Verweerder verwijst naar de bestreden beslissing. Klager heeft de bezoekproblemen van zijn familie ook in het beroepschrift niet toegelicht of onderbouwd met stukken waaruit blijkt dat zijn bezoek niet in staat is om te reizen. Daardoor blijft het onduidelijk wie klager precies zouden willen bezoeken en waarom het voor hen op dit moment niet mogelijk is om hem te bezoeken, anders dan gelet op de reistijd.

 

3. De beoordeling

Klager verbleef in het HVB van de PI Alphen te Alphen aan den Rijn. Op 7 juli 2023 is hij geplaatst in de gevangenis van de locatie Esserheem, gelet op zijn veroordeling.

Op grond van artikel 25, zevende lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) wordt een gedetineerde die tot een gevangenisstraf is veroordeeld, in beginsel in het arrondissement van vestiging geplaatst. Als in dat arrondissement geen gevangenis is aangewezen of als daar geen plaats beschikbaar is, dan wordt de gedetineerde in een aanpalend arrondissement geplaatst. Gedetineerden die in het plusprogramma verblijven krijgen voorrang.

Klagers vestigingsadres ligt in het arrondissement Noord-Holland. Hij had in eerste instantie een voorkeur uitgesproken voor plaatsing in het JC Zaanstad. Nu plaatsing daar niet mogelijk was, heeft hij twee andere voorkeursinrichtingen opgegeven. Daar kon hij echter ook niet worden geplaatst. Tot slot heeft klager de locatie Norgerhaven als voorkeursinrichting opgegeven. Verweerder heeft klager vervolgens, gelet op capaciteitsgebrek in de locatie Norgerhaven, in de locatie Esserheem geplaatst.

Een gedetineerde moet na zijn veroordeling zo snel mogelijk in een gevangenis worden geplaatst. Nu het niet mogelijk was om klager in zijn eerste drie voorkeursinrichtingen te plaatsen en klager de locatie Norgerhaven als laatste voorkeur had opgegeven, terwijl daar geen plek beschikbaar was, acht de beroepscommissie het op zichzelf niet onredelijk dat klager destijds in de locatie Esserheem is geplaatst.

De plaatsing in de locatie Esserheem betekent echter ook dat klager niet conform de Regeling is geplaatst. De bezwaarfase biedt echter bij uitstek gelegenheid om klagers precieze plaatsing te heroverwegen. In bezwaar (en beroep) heeft klager expliciet naar voren gebracht dat hij (alsnog) in het JC Zaanstad of in een inrichting in de directe omgeving daarvan geplaatst zou willen worden. Uit de stukken volgt dat klager niet in de PI Arnhem, het JC Zaanstad, de PI Lelystad en de PI Heerhugowaard kan worden geplaatst, vanwege de aanwezigheid van medeverdachten en gelet op zijn eigen veiligheid. Dit komt de beroepscommissie niet onredelijk voor. Naar het oordeel van de beroepscommissie is echter niet gesteld of gebleken dat in een aanpalend arrondissement van klagers arrondissement van vestiging in het geheel geen plaats beschikbaar was. Het is daarbij ook niet duidelijk of er – hetzij ten tijde van de initiële beslissing hetzij in de bezwaarfase – geen andere inrichting dichter bij IJmuiden in aanmerking kwam voor klagers plaatsing. De beroepscommissie ziet – ook gelet op klagers vestigingsadres en zijn duidelijke voorkeur voor plaatsing in het JC Zaanstad – niet in waarom het in dit geval van doorslaggevend belang zou moeten zijn dat klagers vierde voorkeur uitging naar de locatie Esserheem.

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, moet de bestreden beslissing als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren en de bestreden beslissing vernietigen. Zij zal hiermee volstaan en verweerder niet opdragen om een nieuwe beslissing te nemen, nu uit klagers registratiekaart blijkt dat zijn detentie op 30 oktober 2023 zal eindigen.

De beroepscommissie ziet geen aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen. Klager heeft de aangevoerde bezoekproblematiek namelijk alleen toegelicht door het in het algemeen benoemen van de reisafstand. Het is onduidelijk gebleven wie klager zouden willen bezoeken, waar zij wonen en waarom het voor hen te lastig was om hem te bezoeken. Van zijn vriendin zou klager slechts eenmaal bezoek hebben ontvangen, maar ook ten aanzien van haar geldt dat onduidelijk is waar zij woont en waarom het voor haar te lastig is om klager te bezoeken. Ook de overige door klager genoemde omstandigheden zijn niet (concreet) onderbouwd.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

 

 

Deze uitspraak is op 25 oktober 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. Jongsma, voorzitter, mr. J.M.C. Louwinger-Rijk en mr. M.F.A. van Pelt, leden, bijgestaan door mr. A. Back, secretaris.

 

 

 

secretaris         voorzitter

Naar boven