Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/32319/GA, 18 oktober 2023, beroep
Uitspraakdatum:18-10-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

DBT  v

Nummer    23/32319/GA
    
            
Betreft    [klager]
Datum    18 oktober 2023


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van de 

de directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Heerhugowaard (hierna: de directeur)

 

1. De procedure
[klager] (hierna: klager) heeft beklag ingesteld tegen de beslissing van 30 april 2022 om hem te degraderen naar het basisprogramma (de beroepscommissie begrijpt: de beslissing tot uitsluiting van promotie voor de duur van zes weken, genomen op 29 april 2023).

De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Heerhugowaard heeft op 14 februari 2023 het beklag gegrond verklaard en daarbij aan klager een tegemoetkoming toegekend van €40,- (ZB-2022-243). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

De directeur heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft […], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de PI Heerhugowaard, een juridisch medewerker van de PI Heerhugowaard en klager en zijn raadsvrouw mr. T. Urbanus gehoord op de digitale zitting van 30 augustus 2023.

 

2. De standpunten in beroep
Standpunt van de directeur
Klager heeft op 28 april 2022 zijn celraam kapot gemaakt. Dat zou volgens klager uit enthousiasme over de uitslag van een voetbalwedstrijd zijn geweest, maar het betreft gepantserd, dik glas. Klager moet dus met forse kracht en grof geweld op het celraam hebben geslagen, bijvoorbeeld met een stoel of iets anders puntigs. De reden voor de beslissing tot het opleggen van de disciplinaire straf is erin gelegen dat het gedrag van klager, die kennelijk zijn impulsen niet onder controle had, is aangemerkt als fysieke agressie tegen de inventaris. Dat betreft ontoelaatbaar gedrag en om die reden is ervoor gekozen om tot uitsluiting van promotie over te gaan. Er lagen overal scherven waardoor het personeel verwondingen had kunnen oplopen. Klager was zelf ook gewond. Het gedrag van klager was intimiderend en het heeft behoorlijke impact gehad op de orde, rust en veiligheid op de afdeling. De conclusie van de beklagcommissie dat had kunnen worden volstaan met een schadevergoeding kan niet worden gevolgd. Er is niet voor gekozen om de schade op klager te verhalen wegens de hoge kosten (€700,-) en dito schuldenlast van klager (>€36.000,-).      

Standpunt van klager
Hoewel de directeur stelt dat sprake is geweest van een behoorlijke impact door het incident, is wat klager betreft niet gebleken dat daarvan sprake is geweest. Na het incident werd er meteen opgeruimd en was het snel rustig. De beklagcommissie heeft geoordeeld dat er geen sprake was van fysiek agressief gedrag. De beslissing om klager al dan niet de schade te laten vergoeden, is voor die conclusie niet relevant. 

Klager geeft aan dat het klopt dat hij per ongeluk een raam heeft vernield. Hij heeft geprobeerd om een oplossing daarvoor te zoeken, maar hij kreeg een disciplinaire straf en daar kwam nog bij dat hij niet mocht promoveren. Klager meent dat het niet gaat om geweld. 

 

3. De beoordeling
De directeur heeft beslist klager uit te sluiten van promotie voor de duur van zes weken wegens het inslaan van zijn celraam. De directeur meent dat klager zich ‘fysiek agressief’ heeft gedragen. De centrale vraag die ter beantwoording voor de beroepscommissie voorligt is of het gedrag van klager kan worden aangemerkt als ontoelaatbaar gedrag, zoals de directeur heeft betoogd, en of klager om die reden terecht is uitgesloten van promotie. 

Volgens Bijlage 1 bij de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (de Regeling) is sprake van ontoelaatbaar gedrag als de gedetineerde zich fysiek agressief gedraagt of het personeel of een medegedetineerde ernstig bedreigt. In de nota van toelichting op de wijziging van artikel 1d van de Regeling in verband met een wijziging inzake het systeem van promoveren en degraderen (Stcrt. 2020, nr. 49131) staat dat het bij ontoelaatbaar gedrag gaat om ‘fysiek agressief gedrag of ernstige bedreigingen ten opzichte van personeel of medegedetineerden’. Hoewel de tekst in de toelichting op de Regeling voor meerderlei uitleg vatbaar is, ligt het volgens de beroepscommissie in de rede om ook voor het bedoelde fysiek agressieve gedrag aan te nemen dat dit ziet op gedrag richting personeel of medegedetineerden. Dat is in het geval van klager niet zo. Klager heeft immers - naar eigen zeggen per ongeluk - zijn celruit ingeslagen. De directeur omschrijft dat als ‘fysiek agressief gedrag richting de inventaris’. Er was geen sprake van agressief gedrag richting het personeel of een medegedetineerde. De conclusie van de directeur dat met het gedrag van klager sprake is van ontoelaatbaar gedrag in de zin van de Regeling, kan naar het oordeel van de beroepscommissie in dit geval niet worden gevolgd. Het gedrag van klager kan naar het oordeel van de beroepscommissie wel worden aangemerkt als ongewenst gedrag. De directeur had bij de beslissing om klager uit te sluiten van promotie daarom een nadere belangenafweging moeten maken. Dat heeft hij niet gedaan.    

Gelet op het voorgaande is de beroepscommissie van oordeel dat de beklagcommissie het beklag terecht gegrond heeft verklaard. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen, met wijziging van de gronden.

 

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, met wijziging van de gronden.


Deze uitspraak is op 18 oktober 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr. F. Sieders, voorzitter, drs. M.R. van Veen en mr. B. van der Werf, leden, bijgestaan door mr. M. Simpelaar, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven