Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/32854/GA, 15 december 2023, beroep
Uitspraakdatum:15-12-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    23/32854/GA en 23/32865/GA        
            
Betreft    [klager]
Datum    15 december 2023


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op de beroepen van

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen: 
a. een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel, voor de duur van zeven dagen, vanwege problemen tussen klager en zijn celgenoot, ingaande op 21 oktober 2022 (23/32854/GA, ZS-ZZ-2022-628) en 
b. een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel, voor de duur van zeven dagen, omdat klager gewond op cel was aangetroffen en onderzoek naar het incident en klagers verdere verblijf in detentie moest worden gedaan, ingaande op 28 oktober 2022 (23/32865/GA, ZS-ZZ-2022-639).

De beklagcommissie bij het Justitieel Complex (JC) Zaanstad heeft op 23 maart 2023 de klachten ongegrond verklaard. De uitspraken van de beklagcommissie zijn bijgevoegd.

Klagers raadsman, mr. R.J. Pardijs, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraken.

De beroepscommissie heeft klagers raadsman en […], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van het JC Zaanstad, gehoord op de digitale zitting van 30 augustus 2023.
Klager is eveneens in de gelegenheid gesteld om digitaal aan de zitting deel te nemen. Klagers raadsman heeft bij aanvang van de zitting aangegeven dat hij daar geen gebruik van wilde maken.

 

2. De beoordeling
Beklag a. 
Klager stelt dat de beklagcommissie ten onrechte is uitgegaan van de mededeling dat het onveilig was om klager te horen wegens agressief gedrag. Die mededeling is kennelijk gebaseerd op een incident van uren eerder die dag, waarbij klager een volle beker heet theewater richting het personeel zou hebben gegooid. De directeur had ook de deur van de cel open kunnen laten staan (met personeel erbij) of klager via het luikje kunnen horen. 
De directeur heeft te kennen gegeven dat de beslissing om klager niet te horen te maken had met diens verminderde gemoedstoestand. Hij was onberekenbaar. Er wordt niet lichtzinnig omgegaan met de keuze om iemand niet te horen, maar veiligheid staat voorop. Omwille van de veiligheid is besloten klager niet te horen.   

Anders dan de beklagcommissie overweegt de beroepscommissie dat wat de directeur naar voren heeft gebracht onvoldoende is om te kunnen concluderen dat op goede gronden is afgezien van het horen van klager. In de schriftelijke mededeling van de ordemaatregel staat opgenomen dat klager niet is gehoord als gevolg van zijn agressieve gedrag, waarbij hij zorgde voor een onveilige situatie. Klager had in de middag een volle beker heet theewater naar een personeelslid gegooid en zijn gedrag was zeer agressief en dwingend. De beroepscommissie begrijpt dat het gedrag van klager aanleiding was voor zorgen rondom de veiligheid en klagers gemoedstoestand. Klager was eerder ook boos, schold en hij gooide met spullen. Uit het gedrag heeft de directeur opgemaakt dat klagers gemoedstoestand niet toeliet dat hij klager op veilige wijze zou kunnen horen. Het is de beroepscommissie echter niet gebleken dat de directeur zelf enige poging heeft ondernomen om klager op enigerlei wijze te spreken naar aanleiding van zijn gedrag, terwijl klager zich op dat moment reeds enige tijd in de afzonderingscel bevond. De beroepscommissie is van oordeel dat de directeur in dit geval niet op voorhand kon volstaan met de conclusie dat klager op grond van zijn gedrag omwille van de veiligheid niet kon worden gehoord. Het lag in dit geval op de weg van de directeur om een poging te ondernemen om klager te horen dan wel minst genomen persoonlijk te bezien hoe klager er op dat moment aan toe was, voordat hij tot de conclusie kon komen dat klagers gemoedstoestand op dat moment het horen niet zou toelaten.    

Inhoudelijk acht de beroepscommissie de beslissing van de directeur niet onredelijk of onbillijk. 

Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag onder a. alsnog op formele gronden gegrond verklaren. De beroepscommissie ziet geen aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

Beklag b. 
De beroepscommissie heeft het beroepschrift en de overige stukken in het dossier bestudeerd. Op basis van deze stukken en wat ter zitting is besproken, is de beroepscommissie van oordeel dat de beklagcommissie het beklag terecht ongegrond heeft verklaard. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard. De beroepscommissie ziet in dit geval geen aanleiding om de overwegingen van de beklagcommissie aan te vullen of te wijzigen.

 

3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep voor zover het beklag a. betreft gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart beklag a. op formele gronden alsnog gegrond. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe. 
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake beklag b. ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.


Deze uitspraak is op 15 december 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr. F. Sieders, voorzitter, drs. M.R. van Veen en mr. B. van der Werf, leden, bijgestaan door mr. M. Simpelaar, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven