Nummer 23/32599/GM
Betreft [Klager]
Datum 3 november 2023
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van
[Klager] (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft beroep ingesteld tegen het medisch handelen van de inrichtingsarts van het Justitieel Complex (JC) Zaanstad (hierna: de inrichtingsarts). Klager beklaagt zich erover dat hij meermalen niet tijdig is doorverwezen naar het ziekenhuis voor het krijgen van infuustherapie.
De medisch adviseur bij het ministerie van Justitie & Veiligheid heeft bemiddeld. Het bemiddelingsverslag bevindt zich in het dossier.
De beroepscommissie heeft klager en de inrichtingsarts in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Vanwege de ziekte van Crohn moet klager elke zes weken naar het ziekenhuis voor medicatie via het infuus. Dit staat ook duidelijk in het medisch dossier en de PI weet hier ook van. De medische dienst houdt zich echter niet aan deze afspraak. De laatste keer duurde het negen weken voordat klager naar het ziekenhuis kon. Klager heeft hier meermalen aandacht voor gevraagd, maar er wordt kortaf op hem gereageerd en de schuld wordt geschoven naar klager of het transport. In de tussentijd ligt klager met pijn op bed, is hij erg vermoeid en gaan zijn ontstekingswaarden omhoog.
Standpunt van de inrichtingsarts
De medisch adviseur heeft terecht geconstateerd dat het inplannen van een afspraak tweemaal niet goed is gegaan en dat klager dit zelf een aantal keer heeft moeten navragen. De werkwijze is dat het ziekenhuis de data voor een chronische behandeling of een vervolgbehandeling inplant en dit doorgeeft aan het medisch secretariaat. Dit loopt niet altijd goed en in dit geval is dit niet elke keer gedaan door het ziekenhuis. De medische dienst maakt op verzoek van het ziekenhuis een nieuwe afspraak, maar omdat deze niet aan de medische dienst is doorgegeven, is tweemaal een afspraak niet goed gelopen. De klacht van klager is terecht, maar dit is deels veroorzaakt vanwege het niet leveren van de informatie door het ziekenhuis.
3. De beoordeling
Vanwege de ziekte van Crohn is klager aangewezen op infuustherapie. Een afspraak voor deze therapie dient elke zes weken in het ziekenhuis plaats te vinden. Niet ter discussie staat dat twee afspraken te laat door de medische dienst zijn ingepland: op 17 januari 2023 (drie weken te laat) en op 9 maart 2023 (een week te laat). Het hoofd zorg heeft namens de inrichtingsarts – als reactie op het beroepschrift – aangegeven dat het maken van deze afspraken inderdaad niet juist is gegaan en dat de klacht van klager terecht is. De beroepscommissie overweegt dan ook dat het handelen van de inrichtingsarts moet worden aangemerkt als in strijd met de norm zoals bedoeld in artikel 71f, derde lid, onder a. of b., van de Penitentiaire beginselenwet. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren.
De beroepscommissie ziet aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen en overweegt daartoe als volgt. Zoals hierboven is vastgesteld gaat het om twee afspraken die te laat zijn ingepland. Bij de ziekte van Crohn is het belangrijk dat – in dit geval – klager tijdig zijn medicatie via een infuus krijgt toegediend. Deze medicatie dient er onder andere voor om ontstekingsreacties in de darmen te bestrijden. Het te laat toedienen van deze medicatie kan ervoor zorgen dat eerdere infuustherapieën teniet worden gedaan. Op basis van deze informatie stelt de beroepscommissie de hoogte van de tegemoetkoming vast op €150,-.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €150,-.
Deze uitspraak is op 3 november 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. D.W.J. Vinkes, voorzitter, drs. B.A. Geurts en drs. N.C.J.A.M. Kochx, leden, bijgestaan door mr. A. de Groot, secretaris.
secretaris voorzitter