Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/33895/GM, 3 november 2023, beroep
Uitspraakdatum:03-11-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          23/33895/GM

       

Betreft [Klager]

Datum 3 november 2023

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

 

[Klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klagers raadsman, mr. V. Mes, heeft beroep ingesteld tegen het medisch handelen van de inrichtingsarts van het Justitieel Complex (JC) Zaanstad (hierna: de inrichtingsarts). Klager beklaagt zich erover dat er niet voldoende is gedaan om een afspraak te maken in het ziekenhuis voor klagers revalidatietherapie en dat hij geen of niet tijdig littekenzalf – ondanks herhaaldelijke verzoeken – heeft ontvangen.

De medisch adviseur bij het ministerie van Justitie & Veiligheid heeft bemiddeld. Het bemiddelingsverslag bevindt zich in het dossier.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de inrichtingsarts in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Aan klager is structureel noodzakelijke zorg onthouden. Op het moment van binnenkomst in het JC Zaanstad op 3 april 2023 heeft hij duidelijk aangegeven dat hij revalidatietherapie en littekenzalf nodig heeft. Klager heeft deze therapie wekelijks nodig. Klager heeft de week na binnenkomst geen therapie gekregen. Voor de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar is het uitblijven van de noodzakelijke zorg de reden geweest om de voorlopige hechtenis van klager te schorsen.

De inrichtingsarts is niet doordrongen van het belang dat klager bij de therapie heeft. Klagers ouders hebben regelmatig contact gezocht met de inrichting om hen te wijzen op de zorgplicht. De casemanager zou terugbellen en de receptie zou de informatie doorgeven aan de medische dienst. Klagers ouders hebben zowel van de casemanager als van de medische dienst niets gehoord.

Uit de e-mail van klagers ergotherapeut blijkt dat drie afspraken zijn afgezegd. Uit dezelfde e-mail blijkt dat het uitblijven van revalidatie blijvend letsel en beperkingen in de handfunctie kan veroorzaken. Ook wordt het belang van littekenzalf genoemd.

 

Standpunt van de inrichtingsarts

Klager heeft tijdens de intake gevraagd om pijnstillers, maar niet dat hij ook littekenzalf nodig heeft. Ook heeft hij aan de medische dienst niet aangegeven dat het in zijn fouillering zat. Zijn eerste verzoek voor littekenzalf is op 12 april 2023 geweest.

Het is een standaardprocedure van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) dat lopende afspraken in het ziekenhuis worden afgezegd, vanwege de veiligheid van het ziekenhuis- en transportpersoneel. Op 6 april 2023 is de opgevraagde informatie over de afspraken uit het ziekenhuis binnengekomen en zijn er nieuwe afspraken gemaakt. Op 7 april 2023 wordt de inrichting ervan op de hoogte gebracht dat de moeder van klager contact heeft gehad over de nieuwe afspraken en dat de data bij haar en klager bekend zijn. Hierop was de inrichting genoodzaakt de drie gemaakte afspraken te wijzigen en zijn er nieuwe afspraken gemaakt. Dit is ook noodzakelijk vanwege veiligheidsafspraken. De medische dienst heeft er vervolgens alles aan gedaan om nieuwe afspraken te maken. De raadsman schrijft in zijn beroepschrift dat het uitblijven van zorg de reden is geweest om de voorlopige hechtenis van klager te schorsen. Er is echter door de rechtbank niet gevraagd aan het JC Zaanstad en de medische dienst wat de reden van het afzeggen van de afspraken was, alleen dat klager en zijn raadsman hierin zijn gehoord. Dit is dan ook geen argument ter onderbouwing van het verzaken van de zorg.

Klager heeft eenmalig een verzoekbriefje ingeleverd. Klager is op 11 april 2023 gesproken door een verpleegkundige. Verder zijn er geen verzoekbriefjes ontvangen van klager.

 

3. De beoordeling

Het niet (tijdig) verstrekken van littekenzalf

Klager stelt dat hij bij binnenkomst op 4 april 2023 bij het JC Zaanstad een verzoek heeft gedaan voor littekenzalf. Uit het medisch dossier volgt dat de eerste intake niet is opgeslagen. De beroepscommissie kan op basis hiervan niet beoordelen of klager tijdens zijn eerste intake heeft verzocht om littekenzalf.

Anders dan wat klager stelt, wordt namens de inrichtingsarts door het hoofd zorg als reactie op het beroepschrift aangevoerd dat klager op 12 april 2023 voor het eerst een verzoek heeft gedaan voor littekenzalf. Deze stelling acht de beroepscommissie niet aannemelijk. In het dossier is een op 7 april 2023 verstuurde e-mail opgenomen van klagers raadsman. In deze e-mail schrijft de raadsman dat klager meermalen heeft verzocht om littekenzalf, maar dat klager dit niet verstrekt krijgt. De raadsman verzoekt de medische dienst dit alsnog te doen. De medische dienst was dus – of had dat moeten zijn – in ieder geval op 7 april 2023 al op de hoogte dat klager littekenzalf wilde. Verder blijkt uit het medisch dossier dat op 11 april 2023 een tube cetomacrogol is verstrekt aan klager. Dit is een dag vóór de datum die het hoofd zorg noemt. Dit betekent dat de medische dienst al vóór 12 april 2023 op de hoogte was van klagers verzoek.

Gelet op het voorgaande – in onderling verband en samenhang bezien – moet het handelen van de inrichtingsarts worden aangemerkt als in strijd met de norm zoals bedoeld in artikel 71f, derde lid, onder a. of b., van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw). De beroepscommissie zal het beroep daarom in zoverre gegrond verklaren. De beroepscommissie ziet aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen. Zij zal deze vaststellen op €30,-.

 

Het maken van een afspraak in het ziekenhuis

Uit het dossier volgt dat een dag na binnenkomst van klager in het JC Zaanstad contact is opgenomen met het ziekenhuis voor zijn revalidatietherapie. Het ziekenhuis verstrekt op 6 april 2023 informatie over het behandelbeleid en er worden direct afspraken ingepland. Deze afspraken stonden gepland op 11, 18 en 26 april 2023. Vanuit de medische dienst wordt op diezelfde dag transport voor klager geregeld. Op 7 april 2023 wordt echter bekend dat het ziekenhuis contact heeft gehad met klagers moeder en dat in dit contact klagers moeder op de hoogte is gebracht van de geplande afspraken. Vanwege veiligheidsredenen – in overeenstemming met het beleid van DJI – zijn deze afspraken afgezegd en worden er nieuwe afspraken ingepland. De eerstvolgende afspraak staat gepland op 14 april 2023. De andere twee afspraken worden gepland op 17 en 25 april 2023.

De beroepscommissie is van oordeel dat – op basis van voornoemde feiten en omstandigheden – het gevoerde beleid niet onredelijk is. Hoewel het voor klager invoelbaar is dat hij zo snel mogelijk zijn revalidatietherapie wilde continueren, was de medische dienst genoodzaakt om de eerder ingeplande afspraak te annuleren. Vervolgens is kort daarop een nieuwe afspraak ingepland. Het handelen van de inrichtingsarts kan op dit onderdeel dan ook niet worden aangemerkt als in strijd met de norm zoals bedoeld in artikel 71f, derde lid, onder a. of b., van de Pbw. De beroepscommissie zal het beroep daarom in zoverre ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van het niet (tijdig) verstrekken van de littekenzalf gegrond. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €30,-.

De beroepscommissie verklaart het beroep voor het overige ongegrond.

 

Deze uitspraak is op 3 november 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. D.W.J. Vinkes, voorzitter, drs. B.A. Geurts en drs. N.C.J.A.M. Kochx, leden, bijgestaan door mr. A. de Groot, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven