Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/31493/GA, 15 november 2023, beroep
Uitspraakdatum:15-11-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.


Nummer    23/31493/GA
    
            
Betreft    [klager]
Datum    15 november 2023


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen een disciplinaire straf van twee dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder televisie, ingaande op 16 december 2022.

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Sittard heeft op 3 januari 2023 het beklag ongegrond verklaard (G-2022-1169). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klagers raadsman, mr. M.M.J.P. Penners, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de directeur van de PI Sittard (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klager persisteert bij zijn in beklag ingenomen standpunt. Volgens het hoofd van de medische dienst zouden er geen bijzondere of afwijkende afspraken zijn gemaakt over de medicatie. Wel zou zijn besproken dat klager de medicatie moest bestellen voordat de andere medicatie op was. In dat geval zou hij zijn medicatie in tweevoud in zijn cel hebben. Gelet hierop zijn er dus wel degelijk afwijkende afspraken gemaakt over de medicatie. Er is nimmer benoemd dat klager op een bepaald moment de medicatie moest bestellen om te voorkomen dat hij te veel medicatie in zijn cel zou hebben. Klager wist niet dat dit niet is toegestaan. Het had op de weg van de medische dienst gelegen om op te merken dat klager te veel zou bestellen. Dat klager de bestelde medicatie ontving, wekt de indruk dat dit goedgekeurd was. Klager kan niet verweten worden dat hij een kleine voorraad in zijn cel had.

Wat betreft de (niet) aangetroffen voorwerpen in zijn cel, is klager hiervoor ten onrechte gestraft. Klager kon er niets aan doen dat zijn radio op dat moment niet aanwezig was in zijn cel. Hij leent deze altijd uit aan personen die de radio harder nodig hebben dan hijzelf. Al die keren is er geen sanctie opgelegd en zijn de huisregels dus niet consequent toegepast. De andere voorwerpen heeft klager rechtmatig gekregen. In de huisregels staan bij de genoemde overtredingen geen sancties vermeld. Klagers cel is zeker vijfmaal eerder geïnspecteerd. Ook toen lagen de horloges er, evenals de medicatie. Klager meent dat sprake is van treiteren door de directie. Klager verzoekt om het beroep mondeling te mogen toelichten.

Standpunt van de directeur
De directeur heeft in beroep zijn standpunt niet toegelicht. 

 

3. De beoordeling
Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. Dit verzoek is niet onderbouwd, terwijl de stukken voldoende informatie bevatten om het beroep te kunnen beoordelen. De beroepscommissie wijst het verzoek daarom af.

De beroepscommissie gaat uit van de volgende feiten. Tijdens een celinspectie op 16 december 2022 zijn er voorwerpen in klagers cel aangetroffen die niet op zijn naam stonden dan wel te veel aanwezig waren. Het gaat om medicijnen en drie horloges. Een op naam van klager staande radio is in de cel van een medegedetineerde aangetroffen, terwijl die radio in de cel van klager behoorde te zijn. 

De beroepscommissie is van oordeel dat de directeur de voornoemde feiten in redelijkheid heeft kunnen aanmerken als onverenigbaar met de orde en veiligheid in de inrichting dan wel met de ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming, als bedoeld in artikel 50, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet. Deze feiten rechtvaardigen de oplegging van de bestreden disciplinaire straf. 
Op grond van de huisregels van de PI Sittard is het opsparen van medicatie niet toegestaan. Ook het overdragen van persoonlijke eigendommen is op grond van deze huisregels niet toegestaan. Dit moet voor klager duidelijk zijn geweest. Klager heeft gewezen op de afspraak met de medische dienst dat hij zelf mag aangeven wanneer de medicatie besteld moet worden. De beroepscommissie begrijpt echter uit de stukken dat, naar het oordeel van de medische dienst, een juiste toepassing van deze afspraak geen verklaring kan geven voor de gevonden hoeveelheid medicatie in klagers cel. Klager wijst verder nog op het ontbreken van een sanctiebepaling in de huisregels. Dit argument gaat echter niet op. Het is aan de directeur om te bepalen welke gevolgen worden verbonden worden aan overtreding van de huisregels. De wet stelt niet als vereiste dat in de huisregels moet zijn vastgelegd welke specifieke overtredingen daarvan tot oplegging van een disciplinaire straf kunnen leiden. Hetgeen klager voor het overige heeft aangevoerd, kan niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. 

Het beroep zal, gelet op het voorgaande, ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagrechter zal worden bevestigd met aanvulling van de gronden.

 

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met aanvulling van de gronden. 


Deze uitspraak is op 15 november 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr. J.B. Oreel, voorzitter, mr. D. van der Sluis en mr. B. van der Werf, leden, bijgestaan door mr. R. Kokee, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven