Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/36484/SGA, 5 oktober 2023, schorsing
Uitspraakdatum:05-10-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    23/36484/SGA
    
            
Betreft    [Verzoeker]
Datum    5 oktober 2023


Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van

[Verzoeker] (hierna: verzoeker)

 

1. De procedure
De directeur van de Penitentiaire Inrichtingen Middelburg (hierna: de directeur) heeft:
a.    aan verzoeker een ordemaatregel opgelegd van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel, voor de duur van drie dagen, vanwege zorgen omtrent zijn gemoedstoestand, ingaande op 30 september 2023 om 15:50 uur en eindigend op 3 oktober 2023 om 15:50 uur;
b.    de onder a. aan verzoeker opgelegde ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel verlengd, voor de duur van vier dagen, ingaande op 3 oktober 2023 om 15:50 uur en eindigend op 7 oktober 2023 om 15:50 uur.

Verzoeker vraagt om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek en van de mededeling van de secretaris van de beklagcommissie dat het schorsingsverzoek zal worden ingeschreven als klaagschrift (beklagkenmerk MB-2023-384). 

 

2. De beoordeling

Ten aanzien van a. 
Uit de inlichtingen van de directeur komt naar voren dat de opgelegde ordemaatregel afliep op 3 oktober 2023. Het verzoek kan dus in zoverre niet meer tot het beoogde resultaat leiden. Verzoeker heeft dan ook in zoverre geen belang meer bij een toewijzing van het verzoek. De voorzitter zal het verzoek onder a. daarom afwijzen.

Ten aanzien van b.
De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

Uit de schriftelijke reactie van de directeur komt naar voren dat verzoeker op 30 september 2023 verward gedrag op de luchtplaats heeft vertoond. Verzoeker was onsamenhangend in zijn verhaal en veroorzaakte onrust onder andere gedetineerden. Op 2 oktober 2023 is verzoeker door een inrichtingsarts en door een psycholoog bezocht. Er is besloten om verzoekers medicatie aan te passen. De psycholoog heeft geadviseerd om verzoeker langer in een afzonderingscel te houden totdat de medicatie voldoende zou werken, aldus de directeur. 

De voorzitter overweegt als volgt. 
In de bestreden beslissing staat vermeld dat verzoeker niet is gehoord, omdat het een verlenging betreft. Op grond van het bepaalde in artikel 57, eerste lid, aanhef en onder c., van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw), moet een gedetineerde worden gehoord alvorens wordt beslist over de verlenging van een ordemaatregel als de onderhavige. In artikel 57, derde lid, van de Pbw is bepaald dat horen slechts achterwege kan blijven indien de vereiste spoed zich daartegen verzet dan wel de gemoedstoestand van de gedetineerde daaraan in de weg staat. Uit de bestreden beslissing volgt niet dat het horen om (een van) die omstandigheden achterwege is gebleven. De voorzitter overweegt dat nu verzoeker niet is gehoord alvorens is beslist tot verlenging van de ordemaatregel, de bestreden beslissing in strijd met de wet is genomen. De voorzitter zal het verzoek onder b. daarom toewijzen en de bestreden beslissing schorsen met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.

 

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek onder a. af.

De voorzitter wijst het verzoek onder b. toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.


Deze uitspraak is op 5 oktober 2023 gedaan door mr. M.J. Vos, voorzitter, bijgestaan door mr. P.L. Kraaijenbrink, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven