Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/33874/TA, 12 oktober 2023, beroep
Uitspraakdatum:12-10-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Luchten  v

Nummer           23/33874/TA

    

           

Betreft [klager]

Datum  12 oktober 2023

 

 

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen het niet kunnen luchten op 11 november 2022.

De beklagcommissie bij FPC De Rooyse Wissel te Venray (hierna: de instelling) heeft op

12 mei 2023 het beklag ongegrond verklaard (RV2022-440). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers vorige raadsman, mr. C.J.J. Kwint, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager (telefonisch), zijn huidige raadsvrouw, mr. B. Klunder, en […], jurist bij de instelling, gehoord op de zitting van 22 september 2023 in de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager stelt dat hij op 11 november 2022 niet heeft gelucht. De instelling stelt dat klager heeft geweigerd gebruik te maken van zijn luchtmoment. Dit is echter nergens gedocumenteerd. Het is klagers woord tegen dat van de instelling.

Op grond van artikel 43, derde lid, van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft een verpleegde recht op verblijf in de buitenlucht gedurende ten minste een uur per dag. Volgens vaste jurisprudentie is het recht op luchten zo fundamenteel dat het in beginsel als een onvervreemdbaar recht wordt aangemerkt. De inrichting dient extra inspanningen te verrichten om verpleegden niet te beperken in dit recht. Gelet op het fundamentele belang van het in geding zijnde recht, mag verwacht worden dat een instelling zorgvuldig documenteert of een verpleegde dit recht heeft kunnen effectueren. Dat heeft de instelling in deze zaak nagelaten. Nu niet op basis van objectieve gegevens vastgesteld kan worden wie gelijk heeft, dient klager het voordeel van de twijfel te krijgen, zodat uitgegaan dient te worden van zijn stelling dat hij minder dan een uur heeft gelucht.
 

Standpunt van het hoofd van de instelling

Ter zitting is namens het hoofd van de instelling verwezen naar het in de beklagprocedure ingediende verweerschrift. In aanvulling hierop is aangevoerd dat het voor de medewerkers niet mogelijk is om alles te noteren wat er betreffende een verpleegde op een dag gebeurt. Er worden enkel bijzonderheden genoteerd. Uit navraag bij sociotherapie blijkt dat klager op

11 november 2022 in afzondering op eigen kamer zat. Tijdens een afzonderingsmaatregel wordt klager elke dag de mogelijkheid tot luchten aangeboden. Klager heeft echter aangegeven geen gebruik te willen maken van de mogelijkheid tot luchten.

 

3. De beoordeling

Op grond van artikel 43, derde lid, Bvt heeft een verpleegde recht op verblijf in de buitenlucht gedurende ten minste één uur per dag. In beginsel zijn op dit recht geen beperkingen toegelaten.

Klager stelt dat hij op 11 november 2022 niet heeft kunnen luchten. De beklagcommissie heeft geoordeeld dat klager heeft nagelaten zijn beklag met bewijsmiddelen of anderszins te onderbouwen en heeft het beklag ongegrond verklaard.

De beroepscommissie is, anders dan de beklagcommissie, van oordeel dat het voor een klager niet mogelijk is om het moment dat hij niet kan luchten met bewijsmiddelen te staven. De instelling kan daarentegen in de dagrapportage noteren of een verpleegde wel of niet gelucht heeft. Door de instelling is naar voren gebracht dat enkel bijzonderheden in een dagrapportage worden vastgelegd. Dat klager het luchtmoment zou hebben geweigerd, is evenwel niet vastgelegd in een dagrapportage.

Het recht op luchten is een fundamenteel recht. Volgens vaste jurisprudentie dient de instelling dan ook extra inspanningen te verrichten om verpleegden niet te beperken in dit recht. De beroepscommissie overweegt dat de weigering van een verpleegde om te luchten een bijzonderheid is die schriftelijk dient te worden vastgelegd. Nu de instelling dit heeft nagelaten, dient de onduidelijkheid die hierover is ontstaan in het voordeel van klager uitgelegd te worden. Nu niet is komen vast te staan dat het luchtmoment daadwerkelijk heeft plaatsgevonden, is klagers recht op luchten geschonden.

Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. De beroepscommissie zal deze vaststellen op €12,50.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.

 

Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €12,50.

 

 

Deze uitspraak is op 12 oktober 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M.J.A.G. van Baal, voorzitter, mr. M.L. Plas en dr. S.L. van Woerden, leden, bijgestaan door mr. C.K. van Dijk, secretaris.

 

 

 

secretaris         voorzitter

Naar boven