Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/28785/GA, 11 december 2023, beroep
Uitspraakdatum:11-12-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    22/28785/GA
    
            
Betreft    [Klager]
Datum    11 december 2023


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

de directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Alphen te Alphen aan den Rijn (hierna: de directeur)  

 

1. De procedure
[Klager] (hierna: klager) heeft beklag ingesteld tegen een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een strafcel vanwege een poging tot fysieke agressie richting een medegedetineerde, ingaande op 6 juni 2022.

De beklagrechter bij de PI Alphen heeft op 1 augustus 2022 het beklag gegrond verklaard en daarbij aan klager een tegemoetkoming toegekend van €12,50 (AE 2022/609). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

De directeur heeft beroep ingesteld tegen het toekennen van een tegemoetkoming aan klager.

De beroepscommissie heeft de directeur, klager en zijn raadsvrouw mr. K.C. van Hoogmoed in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep
Standpunt van de directeur
De directeur kan zich niet verenigen met de beslissing van de beklagrechter om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen. Op          6 juni 2022 om 16.20 uur is een disciplinaire straf aan klager opgelegd wegens het vertonen van agressief gedrag. De beschikking is op 7 juni 2022 om 17.00 uur aan hem uitgereikt. De termijn voor het uitreiken is daarmee met veertig minuten overschreden. Klager heeft evenwel geen nadeel van die termijnoverschrijding ondervonden. 

Standpunt van klager
De beklagrechter heeft conform de standaardbedragen van de RSJ een tegemoetkoming aan klager toegekend. Dat oordeel is correct. 

 

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt voorop dat het door de directeur ingestelde beroep uitsluitend is gericht tegen de aan klager toegekende tegemoetkoming. Dat sprake is van een vormverzuim, nu de schriftelijke mededeling van de bestreden beslissing niet onverwijld als bedoeld in artikel 58, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) aan klager is uitgereikt, staat in de onderhavige procedure dan ook niet ter discussie.

De vaststelling dat sprake is van een vormverzuim betekent niet zonder meer dat het toekennen van een tegemoetkoming is aangewezen. Bepalend is in dat verband de vraag of de gedetineerde ongemak van het vormverzuim heeft ondervonden of anderszins in zijn belangen is geschaad als gevolg daarvan. Met de directeur is de beroepscommissie van oordeel dat in het onderhavige geval niet is gebleken dat klager enig ongemak heeft ondervonden van de termijnoverschrijding van nog geen uur bij het uitreiken van de schriftelijke mededeling van de bestreden beslissing, zodat het toekennen van een tegemoetkoming niet in de rede lag. De beroepscommissie kan zich dan ook niet verenigen met het oordeel van de beklagrechter om een tegemoetkoming aan klager toe te kennen. Zij zal het beroep daarom gegrond verklaren. De grondslag van de door de beklagrechter aan klager toegekende tegemoetkoming komt daarmee te vervallen.

 

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de uitspraak van de beklagrechter voor zover in beroep aan de orde. 


Deze uitspraak is op 11 december 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr. J.B. Oreel, voorzitter, mr. D. van der Sluis en mr. B. van der Werf, leden, bijgestaan door Y.L.F. Schuren, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven