Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/27751/GA, 25 oktober 2023, beroep
Uitspraakdatum:25-10-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

DBT  v

Nummer           22/27751/GA

    

           

Betreft [klager]

Datum  25 oktober 2023

 

 

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen de beslissing van 17 februari 2022 om hem terug te plaatsen van het plusprogramma naar het basisprogramma voor de duur van zes weken (PD 2022-112).

De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Dordrecht heeft op 1 juni 2023 het beklag formeel gegrond en materieel ongegrond verklaard. De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsman, mr. W.B.O. van Soest, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak, voor zover het beklag materieel ongegrond is verklaard.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de directeur van de PI Dordrecht (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager was al gedegradeerd, dus hij kon niet nogmaals worden gedegradeerd. Dit gedeelte is dus terecht gegrond verklaard. Inhoudelijk klopt de beslissing echter ook niet. Klager is tweemaal gesanctioneerd voor hetzelfde feit. Klager was kort voor de positieve urinecontrole in de PI Dordrecht namelijk in de PI Nieuwegein al gedegradeerd vanwege drugsbezit. Hij heeft bij de ontdekking daarvan meteen bekend dat hij de drugs ook voor eigen gebruik in bezit had en dat hij drugs rookt. Na die degradatie is hij overgeplaatst. Hij had in de PI Dordrecht geen drugs meer in bezit. Klager verzoekt om aan hem een tegemoetkoming toe te kennen.
 

Standpunt van de directeur

De directeur heeft niet op het beroep gereageerd.

 

3. De beoordeling

De beklagcommissie heeft al vastgesteld dat de beslissing van de directeur geen degradatie, maar niet-promotie moest zijn. Om die reden is het beklag formeel gegrond verklaard. In beroep is dus enkel nog de vraag aan de orde of de directeur in redelijkheid kon beslissen om klager voor de duur van zes weken niet te promoveren.
 

Wat is er gebeurd?

Op basis van de stukken in dit dossier en de stukken in twee schorsingszaken van klager (RSJ 28 februari 2022, 22/26126/SGA en RSJ 13 januari 2022, 22/25246/SGA (beide niet gepubliceerd)), stelt de beroepscommissie het volgende vast.

Op 5 januari 2022 is bij klager in de PI Nieuwegein 290 gram hasj en snus aangetroffen. Naar aanleiding daarvan is hem op 5 januari 2022 een disciplinaire straf opgelegd, is hij op 6 januari 2022 gedegradeerd en is hij op 10 januari 2022 overgeplaatst naar de PI Dordrecht.

Op 26 januari 2022 heeft klager in de PI Dordrecht een urinecontrole met een positieve score gehad. Hij scoorde een THC-waarde van 807. Naar aanleiding daarvan is hij op 17 februari 2022 niet gepromoveerd naar het plusprogramma. Die beslissing is in dit beroep aan de orde.
 

Geen dubbele bestraffing

Klagers raadsman kan niet worden gevolgd in zijn betoog dat klager dubbel wordt bestraft voor drugsbezit en drugsgebruik, alleen al omdat niet-promoveren geen straf is. Het bezit van een handelshoeveelheid drugs enerzijds en het gebruik van drugs anderzijds moet bovendien worden gezien als twee afzonderlijke overtredingen van de gevangenisregels, waarop tweemaal mag worden gereageerd (vergelijk RSJ 30 september 2013, 13/2361/GA).
 

Twee ontoelaatbare gedragingen

Klager is – zo begrijpt de beroepscommissie – in het kader van promoveren/degraderen twee keer tegengeworpen dat hij zich ontoelaatbaar heeft gedragen. Dat is van belang, omdat bij ontoelaatbaar gedrag geldt dat daarbij geen nadere belangenafweging is vereist om de beslissing tot degradatie of niet-promoveren te rechtvaardigen. De ontoelaatbare gedraging moet zich dan wel hebben voorgedaan in de periode voorafgaand aan die beslissing (dus ná de vorige promotie-/degradatiebeslissing). Een ontoelaatbare gedraging uit een vorige beoordelingsperiode kan een beslissing tot niet-promoveren niet zonder meer rechtvaardigen.

Klager betwist kennelijk dat er in de relevante beoordelingsperiode sprake is geweest van een ontoelaatbare gedraging, omdat hij in de PI Nieuwegein, bij het aantreffen van de drugs, al zou hebben toegegeven dat hij toen ook drugs had gebruikt. De positieve urinecontrole van 26 januari 2022 zou volgens hem daaraan moeten worden toegeschreven.

De beroepscommissie is echter van oordeel dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat de positieve urinecontrole van 26 januari 2022 het gevolg is van drugs die (uiterlijk) op 5 januari 2022 is gebruikt. Voor dit oordeel is van belang dat klager dit ter zitting van de beklagcommissie voor het eerst heeft aangevoerd en uit het schorsingsdossier met betrekking tot de disciplinaire straf in de PI Nieuwegein niet volgt dat klager toen al had aangegeven dat hij ook drugs had gebruikt. In de stukken ten aanzien van de disciplinaire straf en degradatie wordt ook geen melding gemaakt van toegegeven drugsgebruik. Dat klager dit direct na zijn overplaatsing zou hebben gemeld, wat hij (enkel) in beklag heeft aangevoerd, volgt eveneens nergens uit. Dat maakt klagers verklaring in dit geval al met al onvoldoende geloofwaardig.
 

Conclusie

Gelet op het voorgaande is voldoende aannemelijk geworden dat klager drugs heeft (bij)gebruikt na de degradatie op 6 januari 2022. Dat is een ontoelaatbare gedraging op grond waarvan de directeur op 17 februari 2022 in redelijkheid heeft kunnen beslissen om klager niet te promoveren. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie, voor zover in beroep aan de orde, bevestigen met aanvulling van de gronden.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, voor zover in beroep aan de orde, met aanvulling van de gronden.

 

 

Deze uitspraak is op 25 oktober 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. J.T.W. van Ravenstein en mr. W.S. Korteling, leden, bijgestaan door mr. P. de Vries, secretaris.

 

 

 

secretaris         voorzitter

Naar boven