Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/36086/SGA, 26 september 2023, schorsing
Uitspraakdatum:26-09-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          23/36086/SGA

               

Betreft [Verzoeker]

Datum 26 september 2023

 

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van [Verzoeker] (hierna: verzoeker)

 

1. De procedure

Verzoeker vraagt schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van de weigering om zijn geld terug te storten voor een product dat hij bij de winkel heeft besteld en dat niet is geleverd.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur van de Penitentiaire Inrichting Vught op het schorsingsverzoek en van het klaagschrift.

 

2. De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat de omstandigheid waarvan verzoeker schorsing vraagt niet kan worden aangemerkt als een beslissing (of weigering of verzuim om te beslissen) waartegen op grond van artikel 60 van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) beklag kan worden ingesteld, nu de directeur niet uitdrukkelijk heeft beslist dat verzoekers geld niet wordt teruggestort. Verzoeker heeft ook niet gesteld dat de directeur structureel en in belangrijke mate jegens hem tekortschiet in zijn verzorgende taken (vergelijk RSJ 1 september 2023, 23/31460/GA). De omstandigheid waarvan verzoeker schorsing vraagt betreft een losstaand probleem waarvoor hij een oplossing wil. Het is niet de bedoeling dat in zo’n geval meteen beklag wordt ingesteld en om schorsing wordt gevraagd. De gedetineerde zal zijn klacht intern kenbaar moeten maken en om een oplossing moeten verzoeken. Als hij het niet eens is met de beslissing op zijn interne klacht of met de oplossing die wordt aangedragen, kan hij daartegen beklag instellen (vergelijk RSJ 1 september 2023, 23/31635/GA).  

In de aanvulling op zijn schorsingsverzoek stelt verzoeker dat hij al sinds 27 juli 2023 vraagt om het terugstorten van zijn geld en dat hem aanvankelijk zou zijn toegezegd dat zijn geld zou worden teruggestort, waarna hem is verteld dat verrekening met boodschappen zou plaatsvinden. Op 28 augustus 2023 heeft hij te kennen gegeven dat hij beklag zou instellen als zijn geld op 30 augustus 2023 nog niet zou zijn teruggestort. De voorzitter begrijpt hieruit dat verzoeker om een oplossing heeft verzocht en beklag heeft ingesteld en om schorsing heeft verzocht toen deze oplossing uitbleef. Gelet daarop zal de voorzitter verzoeker in zijn verzoek ontvangen.

Verzoeker wil met zijn schorsingsverzoek bewerkstelligen dat zijn geld wordt teruggestort. Een toewijzing van zijn verzoek kan daar niet toe leiden, omdat daarvoor een nieuwe beslissing zou moeten worden genomen en de voorzitter niet bevoegd is om de directeur daartoe op te dragen of om te bepalen dat deze uitspraak daarvoor in de plaats treedt (zoals bedoeld in artikel 68, derde lid, onder a en b, van de Pbw). Nu verzoeker geen belang heeft bij een toewijzing van zijn verzoek, zal de voorzitter het verzoek afwijzen.

 

3. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek af.

 

Deze uitspraak is op 26 september 2023 gedaan door mr. A.M.G. Smit, voorzitter, bijgestaan door de secretaris.

      

voorzitter

Naar boven