Nummer 23/36317/SGA
Betreft [Verzoeker]
Datum 5 oktober 2023
Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van [Verzoeker] (hierna: verzoeker)
1. De procedure
Verzoeker vraagt om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van de aanpassingen (beperkingen) in het dagprogramma die de directeur van de Penitentiaire Inrichting Nieuwegein (hierna: de directeur) op 19 september 2023 heeft vastgesteld voor de maanden oktober, november en december 2023.
De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek en van het klaagschrift (NM2023-1043).
2. De beoordeling
Het schorsingsverzoek van verzoeker ziet op de brief van 19 september 2023, waarin aanpassingen in het dagprogramma voor de maanden oktober, november en december 2023 zijn aangekondigd. Deze brief is aan alle gedetineerden in de inrichting uitgereikt en de aangekondigde aanpassingen gelden ook voor alle gedetineerden in de inrichting. Er is dan ook sprake van een algemene regel en niet van een door of namens de directeur ten aanzien van verzoeker genomen beslissing als bedoeld in artikel 60 van de Penitentiaire beginselenwet. Tegen een algemene regel staat volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie alleen beklag open als sprake is van strijd met hogere wet- of regelgeving.
Verzoeker stelt dat de aanpassingen in het dagprogramma in strijd zijn met het bepaalde in artikel 3, tweede lid, van de Penitentiaire maatregel. Daarin is bepaald dat de directeur in een gemeenschapsregime zorgdraagt voor een basisprogramma van 42,5 uur per week, waarin ten minste 22,5 uur per week aan activiteiten en bezoek worden aangeboden, en een plusprogramma van 59 uur per week, waarin ten minste 28 uur per week aan activiteiten en bezoek worden aangeboden.
De voorzitter stelt vast dat op basis van wat partijen in de onderhavige procedure hebben overgelegd niet kan worden vastgesteld of de aanpassingen in het dagprogramma in strijd zijn met de hiervoor genoemde bepaling. De enkele stelling van verzoeker dat dit het geval is, is daartoe onvoldoende. Bovendien leent de schorsingsprocedure, waarin de voorzitter een voorlopig oordeel geeft en slechts bevoegd is om de (verdere) tenuitvoerlegging van een door de directeur genomen beslissing te schorsen en niet (ook) om de directeur tot het nemen van een (nieuwe) beslissing op te dragen, zich niet voor het doen van verder onderzoek naar die stelling. Nader feitenonderzoek vindt plaats in de bodemprocedure. De beklagcommissie zal onderzoeken of de door de directeur aangekondigde aanpassingen in het dagprogramma in strijd zijn met wet- of regelgeving en, indien nodig, ingrijpen. De voorzitter zal het verzoek, gelet op het voorgaande, afwijzen.
3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.
Deze uitspraak is op 5 oktober 2023 gedaan door mr. M.J. Vos, voorzitter, bijgestaan door Y.L.F. Schuren, secretaris.
secretaris voorzitter