Nummer 23/36489/SJB
Betreft [verzoeker]
Datum 4 oktober 2023
Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van [verzoeker], geboren op [geboortedatum] (hierna: verzoeker)
1. De procedure
De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 2 oktober 2023 beslist verzoeker over te plaatsen naar de Rijks Justitiële Jeugdinrichting (RJJI) De Hunnerberg te Nijmegen.
Verzoeker heeft daartegen bezwaar ingesteld.
Verzoekers raadsman, mr. S.Ph.Chr. Wester, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing.
De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van verweerder op het schorsingsverzoek en van het bezwaarschrift.
2. De beoordeling
De ontvankelijkheid
Gelet op artikel 78, vierde lid, in verbinding met artikel 71, eerste lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj), kan in beginsel pas om schorsing worden verzocht in de beroepsprocedure (dus nadat verweerder het bezwaarschrift ongegrond heeft verklaard en verzoeker tegen die ongegrondverklaring beroep heeft ingesteld). Daarop kan alleen een uitzondering worden gemaakt als:
- de beslissing van verweerder meer dan zes weken op zich laat wachten (artikel 18, vierde lid, van de Bjj); of
- als sprake is van uitzonderlijke omstandigheden.
Verweerder heeft het bezwaarschrift op 3 oktober 2023 ontvangen, dus minder dan zes weken geleden.
Verzoeker geeft, kort gezegd, aan dat de JJI Lelystad hem niet heeft gevraagd naar zijn mening en voorkeur en dat hij mogelijk binnen een dag wordt overgeplaatst. In het (desgevraagd aan de voorzitter toegestuurde) bezwaarschrift leest de voorzitter dat verzoeker een brief heeft ontvangen waarin staat dat hij op 4 oktober 2023 (vandaag) wordt overgeplaatst. Daar komt bij dat de penitentiaire kamer bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (volgens verzoeker) volgende week beslist over de eventuele verlenging van de aan verzoeker opgelegde maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (PIJ-maatregel). Dan wordt duidelijk of verzoekers behandeltraject zich al dan niet in een afrondende fase bevindt en of hij op korte termijn in vrijheid wordt gesteld, terwijl het tot zes weken kan duren voordat verweerder op het bezwaarschrift beslist.
De voorzitter is van oordeel dat deze omstandigheden zo uitzonderlijk zijn dat moet worden afgeweken van het uitgangspunt dat pas in de beroepsprocedure om schorsing kan worden verzocht. De voorzitter zal het schorsingsverzoek daarom inhoudelijk beoordelen.
Inhoudelijk oordeel
De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van verweerder slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen bezwaar is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen.
Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval, omdat verweerder op basis van de gegeven informatie vanuit de JJI Lelystad heeft gemotiveerd waarom een overplaatsing naar de RJJI De Hunnerberg nu nodig is. Volgens de directeur van de JJI Lelystad is het behandeltraject van verzoeker al langere tijd gestagneerd, heeft verzoeker een ontwrichtende werking op het leefklimaat van de afdeling waar hij verblijft, is de samenwerking met het behandelteam onherstelbaar verstoord en is de veiligheid van het personeel in het geding.
Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter kan de beslissing van verweerder, gezien deze omstandigheden, niet op voorhand als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De voorzitter zal het verzoek daarom afwijzen.
3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.
Deze uitspraak is op 4 oktober 2023 gegeven door mr. J.M.C Louwinger-Rijk, voorzitter, bijgestaan door mr. M.G. Bikker, secretaris.
secretaris voorzitter