Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/32431/GA, 5 oktober 2023, beroep
Uitspraakdatum:05-10-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    23/32431/GA
    
            
Betreft    [klager]
Datum    5 oktober 2023


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure
Klager heeft, voor zover in beroep aan de orde, beklag ingesteld tegen  (zo begrijpt de beroepscommissie) de omstandigheid dat klager – ook na een gesprek met de maandcommissaris hierover op 18 januari 2023 – meermaals niet de juiste dieetvoeding krijgt aangeboden.

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Alphen te Alphen aan den Rijn heeft op 23 februari 2023 het beklag ongegrond verklaard (AE 2023/176). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klagers raadsman, mr. F.A. van Katwijk, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klagers raadsman gehoord op de zitting van 26 mei 2023 in het Justitieel Complex Zaanstad. 
Klager heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om op de zitting te worden gehoord. 
De directeur van de PI Alphen (hierna: de directeur) heeft schriftelijk laten weten niet op de zitting te verschijnen en heeft schriftelijk een reactie aan de beroepscommissie gestuurd.

Het lid van de beroepscommissie, mr. S. Woudman-Bijl, kon niet aanwezig zijn ter zitting. Zij leest en beslist op de stukken mee. 

 

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klager heeft op 18 januari 2023 een gesprek gehad met de maandcommissaris en de directie, waarna hem een tegemoetkoming is toegekend omdat hij niet de juiste voeding kreeg volgens zijn dieet. Toen is de afspraak gemaakt om het te noteren in een logboek en er werk van te maken als klager nogmaals de verkeerde voeding zou krijgen. Na dit gesprek heeft klager – in de periode van 18 januari tot en met 7 februari 2023 – alsnog meermaals de verkeerde voeding gekregen. De beklagcommissie is hieraan ten onrechte voorbijgegaan en heeft het beklag ten onrechte ongegrond verklaard.

Standpunt van de directeur
Klager stelt dat hij na het gesprek met de maandcommissaris wederom verkeerde voeding heeft ontvangen. Klager dient per gebeurtenis een nieuwe klacht in te dienen, hetgeen hij ook heeft gedaan.

 


3. De beoordeling
Ontvankelijkheid van klager in het beklag 
Het (meermaals) niet verkrijgen van de juiste voeding kan gelijk worden gesteld met een beslissing van de directeur, zoals bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw), als sprake is van een beklag met voldoende belang voor de gedetineerde. Daarvan is in beginsel slechts sprake wanneer de directeur volgens de gedetineerde jegens hem “structureel en in belangrijke mate tekortschiet in zijn verzorgende taken” (Kamerstukken II 1994/95, 24 263, nr. 3, p. 76).

Het gestelde probleem moet zich naar het oordeel van de beroepscommissie (als meest algemene uitgangspunt) in beginsel minimaal drie keer in drie maanden – voorafgaand aan het beklag – hebben voorgedaan, om te kunnen spreken van mogelijk ‘structureel tekortschieten’. Dat is echter mede afhankelijk van de aard en ernst (c.q. belangrijkheid) van het probleem (RSJ 1 september 2023, 23/31460/GA).

Het staat niet ter discussie dat klager voorafgaand aan het gesprek met de maandcommissaris op 18 januari 2023 ‘‘regelmatig’’ onjuiste voeding kreeg verstrekt. Klager stelt voorts – onweersproken – dat hij óók in de periode na dit gesprek tot aan de datum van indiening van het klaagschrift op 7 februari 2023, meermaals geen juiste voeding heeft verkregen. Onder deze omstandigheden zou sprake kunnen zijn van een structurele en belangrijke tekortkoming in de verzorgende taken van de directeur. Daarom heeft klager voldoende belang bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beklag.

Inhoudelijke beoordeling
Op grond van het dossier en de toelichting van klagers raadsman ter zitting is naar het oordeel van de beroepscommissie voldoende aannemelijk geworden dat klager zowel voorafgaand aan het gesprek met de maandcommissaris op 18 januari 2023 als in de periode daarna tot het indienen van het beklag op 7 februari 2023 ten minste drie keer (waaronder op 31 januari 2023) niet de juiste voeding voor zijn lactose- en glutenvrije dieet heeft gekregen. Gelet hierop en op het bovengenoemde algemene uitgangspunt is de beroepscommissie van oordeel dat de directeur structureel en in belangrijke mate is tekortgeschoten in zijn verzorgende taken. De beroepscommissie zal het beroep dan ook gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter vernietigen, voor zover in beroep aan de orde, en het beklag alsnog gegrond verklaren.

Nu klager vanwege het niet ontvangen van dieetvoeding nadeel heeft ondervonden, dient hij hiervoor te worden gecompenseerd. Anders dan de beklagrechter, is de beroepscommissie van oordeel dat die compensatie niet ligt in het reeds op 18 januari 2023 overgemaakte bedrag van €40,-, (door tussenkomst van de maandcommissaris), nu dit bedrag diende ter compensatie van de periode voorafgaand aan 18 januari 2023 en niet ter compensatie van gebeurtenissen daarna. De beroepscommissie ziet reden om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen en zal deze vaststellen op €15,-.

 

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter voor zover in beroep aan de orde, en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €15,-.


Deze uitspraak is op 5 oktober 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr. E. Dinjens, voorzitter, mr. J.B. Oreel en mr. S. Woudman-Bijl, leden, bijgestaan door mr. D. Boessenkool, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven