Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/33466/TA, 12 september 2023, beroep
Uitspraakdatum:12-09-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          23/33466/TA

    

           

Betreft  [klager]

Datum  12 september 2023

 

 

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen:

a.  een afzonderingsmaatregel, ingaande op 11 augustus 2022 (RV2022/370);

b.  het voortduren van de afzonderingsmaatregel (RV2022/379);

c.  de verlenging van de afzonderingsmaatregel, ingaande op 8 september 2022

(RV2022/389).

De beklagcommissie bij FPC De Rooyse Wissel te Venray (hierna: de instelling) heeft op 20 april 2023 de klachten onder a, b en c ongegrond verklaard. De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsman, mr. D.W.H.M. Wolters, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en […], jurist bij de instelling, gehoord op de zitting van 28 juli 2023 in de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Beklag a.

Klager is het er niet mee eens dat door zijn gedrag richting sociotherapie de orde en veiligheid in het geding kwamen. De instelling heeft zeer summier beschreven dat klager in de periode voorafgaand aan 11 augustus 2022 niet functioneel in contact was met sociotherapie. Klager zou Antilliaans praten op de groep en boos reageren op vragen en instructies. Met welke woorden en gebaren klager zou hebben gereageerd wordt niet beschreven, waardoor dit niet objectief beoordeeld kan worden. Het klopt ook niet, ze moeten wat opschrijven. Zo zegt men hem dat er in het weekend geen voetbal was, maar bleek achteraf dat er toen wel voetbal was. Klager heeft steeds problemen met twee sociotherapeuten. Hij praat nooit in het Antilliaans tegen het personeel, wel met twee andere Antilliaanse medeverpleegden. Er zijn twee sociotherapeuten die de pik op klager hebben en in een slechte bui altijd alleen op klager reageren, niet op de twee andere Antilliaanse medeverpleegden. Klager heeft zijn eigen ritme. Hij doet de dingen die op de afdeling gedaan moeten worden en doet aan sporten. Die twee sociotherapeuten proberen hem altijd om niets uit zijn ritme te halen.

Klager was op 11 augustus 2022 eieren aan het bakken toen een van die twee sociotherapeuten aan hem vroeg haar aan te kijken. Hij heeft dat niet gedaan en alleen maar gezegd dat hij tijdens het bakken van de eieren naar haar kon luisteren. Er was niets aan de hand. De sociotherapeute had gewoon wat tegen hem kunnen zeggen. Sociotherapie hoeft niet bang te zijn dat klager zal ontploffen, hij is altijd rustig. Klager zoekt geen problemen, de problemen komen naar hem toe. Klager moest vervolgens naar zijn cel en heeft daar zijn broodje gesmeerd met wat hij op zijn kamer had en heeft verder niets gedaan. Hij is niet agressief geweest.

Daarnaast is klager voorafgaand aan de oplegging van de maatregel niet gehoord. Er vond slechts een mededeling plaats dat tot oplegging van de maatregel is besloten. Dit is op te maken uit de korte tijdsspanne, de bewoording van de instelling en de reactie van klager. De beklagcommissie merkt op dat het (niet) horen voorafgaand aan oplegging van de maatregel voor het eerst ter zitting ter discussie staat en hierover niet is gesproken in de oorspronkelijke ingediende klacht. Dit is te verklaren doordat klager de klacht zelf schriftelijk heeft ingediend en – op het moment van indienen – niet op de hoogte was van dit juridisch vereiste. Feit blijft dat er niet is voldaan aan een formeel vereiste, het horen voorafgaand aan de oplegging van de maatregel.

 

Beklag b. en c.

Klager heeft met personeel gesproken, ook met de sociotherapeute die het probleem heeft veroorzaakt. Ze willen dat klager toegeeft dat hij fout zat, wat niet het geval is. Klager heeft zonder boos te worden uitgelegd dat zij verkeerd bezig zijn. Het is normaal om personeel te kiezen met wie je makkelijk communiceert en anderen te vermijden om problemen te voorkomen. Wat betreft negeren is het juist zo dat die sociotherapeute klager niet aankijkt als hij de deur voor haar opent. Als hij haar iets vraagt, krijgt hij een probleem. Daarom vraagt hij dingen aan een andere sociotherapeut. Klager heeft meerdere klachten tegen de desbetreffende sociotherapeute lopen.

De afzonderingsmaatregel had op 3 september 2022 beëindigd moeten worden, omdat klager op dat moment voldeed aan de beëindigingsvoorwaarden zoals schriftelijk vastgelegd. De voorwaarden tot beëindiging van de maatregel betroffen: (1) een herstelgesprek voeren met sociotherapie, (2) aanwijzingen opvolgen van sociotherapie en (3) functioneel in contact zijn. Op 3 september 2022 heeft klager tijdens een gesprek met sociotherapie gevraagd waarom hij nog steeds op afzondering zit. Er heeft op dat moment (indien niet eerder) dus een herstelgesprek plaatsgevonden met sociotherapie. Tijdens dat gesprek is hem verteld dat hij functioneel in contact moet zijn naar het hele team. Dat staat echter niet beschreven in de voorwaarden. De voorwaarden moeten worden gehanteerd zoals in de schriftelijke mededeling staat beschreven. Uit de reactie van sociotherapie blijkt dat klager functioneel in contact was met in ieder geval een deel van het team, waardoor hij heeft voldaan aan de voorwaarde. Bovendien blijkt niet welke aanwijzingen klager niet zou opvolgen, zodat niet kan worden gesteld dat hij zich daar niet aan houdt. Klager heeft twee weken na de opgelegde maatregel met de bewuste sociotherapeute gesproken. Toen hij haar weer wilde spreken wilde zij niet meer met klager spreken en is zij weggelopen. Daarna heeft hij nog een keer een gesprek met haar gehad, maar dat was voor haar niet goed genoeg. Klager praat alleen als hij iets nodig heeft. Als ze met eten aan zijn deur komen, zegt hij dat hij zelf zijn eten maakt. Niet is gebleken dat de instelling actief met klager in gesprek is gegaan.

De motivering van de maatregel en het voortduren daarvan zijn onder de maat. Het gaat meer om een aanvaring met een sociotherapeut dan om gedrag van klager. Er was ook geen sprake van onvoorspelbaar gedrag. Er is sprake van een vergelijkbare situatie als in RSJ 29 januari 2018, 17/2828/GA. In die zaak was de beroepscommissie van oordeel dat op basis van het enkele feit dat geen inschatting kon worden gemaakt van de gemoedstoestand van klager de ordemaatregel (afzondering) niet had mogen worden opgelegd. De beroepscommissie was in die zaak verder van oordeel dat uit de stukken en het verhandelde ter zitting niet is gebleken dat ten tijde van het opleggen van de ordemaatregel op grond van nadere informatie omtrent risico’s en/of concrete waarnemingen inzake de gemoedstoestand van klager geconcludeerd kon worden dat de oplegging van de ordemaatregel noodzakelijk was. Ook in de zaak van klager gaat het om weinig concreet gedrag, terwijl er ook groepsmomenten zonder problemen zijn geweest. Het gaat te ver dat onvoorspelbaar te noemen. Klager had op een gegeven moment zijn servies en bestek niet bij de deur gezet, maar heeft dat op verzoek direct alsnog gedaan. Niet duidelijk is waaruit nu blijkt dat daarbij bij klager sprake was van irritatie.

Alles bij elkaar gaat het bij het opleggen van de afzondering om iets betrekkelijk gerings en het verder te lang voortduren van de afzondering.

Daarnaast is klager ook niet gehoord over het voornemen om de maatregel op 8 september 2022 te verlengen. Aan klager is slechts de mededeling gedaan. Ten aanzien van de verlenging is onbekend op welk tijdstip de maatregel tot afzondering is verlengd. Op basis van het dossier kan dan ook niet worden vastgesteld dat klager is gehoord ten aanzien van het voornemen om de maatregel te verlengen. Ook hier is slechts sprake van een mededeling tot verlenging om 14:00 uur. Aan klager werd medegedeeld dat de maatregel tot afzondering wordt verlengd, zonder dat klager zijn standpunt kenbaar heeft kunnen maken over het voornemen om de maatregel te verlengen. Uit de reactie van klager is niet op te maken dat hij reageert op het voornemen om de maatregel te verlengen. Hij uit zijn ongenoegen over het feit dát de maatregel wordt verlengd. Aangezien het dossier geen informatie geeft over het tijdstip van verlenging, wordt het standpunt van klager niet weersproken. De beslissing tot verlenging is hem medegedeeld zonder dat hij voorafgaand is gehoord. De beklagcommissie stelt dat klager voorafgaand aan de verlenging is gehoord om 14:00 uur, maar dat hij voorafgaand aan de verlenging is gehoord blijkt nergens uit. Niet is komen vast te staan op welk tijdstip is beslist tot verlenging. Er kan dan ook niet worden vastgesteld dat hij voorafgaand aan de beslissing is gehoord. Dat levert een formeel gebrek op. Hier is de beklagcommissie ten onrechte niet op ingegaan.

 

Standpunt van het hoofd van de instelling

Er is sprake van een fundamenteel verschil in ervaring van de situatie bij klager en de instelling. Klager was al langere tijd slecht in contact. Hij reageerde boos op vragen van de sociotherapie. Hij sprak Antilliaans op de groep, waarbij het dan niet duidelijk is waarover het gaat als hij een boze houding laat zien en sociotherapie negeert. Volgens de dagrapportage van 11 augustus 2022 en de week daarvoor gaat het om contact negeren en het aangeven door klager dat hij is uitgepraat met de sociotherapie. Daarbij is vóór 11 augustus 2022 geprobeerd het gesprek met klager aan te gaan en te achterhalen wat er erachter zit. Dit is lastig als klager het gesprek met het behandelteam niet wil aangaan. Op 11 augustus 2022 heeft klager een time-out gekregen en is het opnieuw niet gelukt om in gesprek te komen. Daarna is de afzonderingsmaatregel opgelegd. Verder wordt verwezen naar het in beklag ingenomen standpunt.

 

3. De beoordeling

Beklag a.

Op basis van de stukken en van wat ter zitting is besproken, is voldoende aannemelijk geworden dat de afzonderingsmaatregel in redelijkheid aan klager kon worden opgelegd op de grond dat het ondanks herhaalde pogingen niet is gelukt om op 11 augustus 2022 functioneel contact met klager te krijgen nadat hem die dag een time-out was gegeven vanwege het negeren van sociotherapie die dag, waarbij de time-out het doel had om het contact daarna weer op te pakken. Uit de stukken komt voldoende duidelijk naar voren dat klager na de time-out niet alleen met één specifieke sociotherapeut, maar met geen enkele sociotherapeut en ook niet de afdelingsmanager het gesprek heeft willen aangaan.

Anders dan klagers raadsman stelt, volgt uit de schriftelijke mededeling van de beslissing tot het opleggen van de afzondering niet dat aan klager slechts is medegedeeld dat tot oplegging van een afzonderingsmaatregel is besloten. In de schriftelijke mededeling staat immers dat de instelling ‘voornemens [is] te kiezen voor een afzondering op eigen kamer’ en dat klager tijdens het horen heeft gezegd dat een afzondering op eigen kamer prima is en de afdelingsmanager een beklagbrief mag meennemen. De korte tijdsspanne van één minuut tussen het horen en het opleggen van de bestreden maatregel geeft onvoldoende aanknopingspunten om te oordelen dat klager niet voorafgaand aan het nemen van de bestreden beslissing is gehoord. Gelet op klagers gedrag voorafgaand aan het opleggen van de bestreden beslissing – hij was niet functioneel in contact en stond niet open voor een gesprek – is het aannemelijk te achten dat klager slechts kort heeft gereageerd op het voornemen om een afzonderingsmaatregel aan hem op te leggen, en dat de afzonderingsmaatregel direct daarna is opgelegd.

Het beroep zal daarom in zoverre ongegrond worden verklaard.

 

Beklag b. en c.

Op basis van de stukken en van wat ter zitting is besproken, is onvoldoende aannemelijk geworden dat de afzonderingsmaatregel al op 3 september 2022 kon worden beëindigd en er geen aanleiding was de maatregel op 8 september 2022 te verlengen. Anders dan klagers raadsman stelt, is tijdens de opgelegde en daarna verlengde afzonderingsmaategel herhaaldelijk geprobeerd om tijdens contactmomenten te komen tot contactherstel en hernieuwde samenwerking, maar heeft klager dat afgehouden en sociotherapie weggestuurd.

Het is niet onredelijk om juist in het belang van zowel klager als de instelling te verlangen dat klager, sociotherapie (waaronder alle sociotherapeuten) en het gehele behandelteam met elkaar in contact en in gesprek zijn. Als er al contact was, weigerde klager blijkens de stukken inhoudelijk het gesprek aan te gaan en naar zijn eigen aandeel te kijken, omdat hij vindt dat niet hij maar bepaalde sociotherapeuten iets verkeerd hebben gedaan. Wat betreft de onvoorspelbaarheid van klagers gedrag, is door de instelling niet alleen aangevoerd dat bij klager irritatie merkbaar was bij het alsnog laten inleveren van bestek en servies, maar ook dat hij daarna niet meer in contact was, en dat men de dagen daarvoor in contact met klager een toename van onsamenhangende verhalen heeft gezien.

In de schriftelijke mededeling staat vermeld dat klager voorafgaand aan het opleggen van de verlengingsbeslissing van 8 september 2022 is gehoord door de senior van dienst op 8 september 2022 om 14.00 uur. Verder staat daarin vermeld dat de senior van dienst toen aan klager heeft uitgelegd dat zij is gekomen om het met klager te hebben over het verlengen van de maatregel. Klager heeft daarop aangegeven het belachelijk te vinden omdat hij niemand iets heeft aangedaan en niet dreigend is geweest. Daarop heeft de senior van dienst uitgelegd dat klager samen met sociotherapie door middel van gesprekken toe dient te werken naar contactherstel en dat het samen terugkijken naar de aanleiding voor de afzondering een begin zou kunnen zijn. Daarop heeft klager gezegd niet te weten waarom hij dat zou moeten doen omdat hij van mening is dat hij niets verkeerds heeft gedaan en geen aanleiding heeft gegeven voor de afzondering.

Naar het oordeel van de beroepscommissie volgt hieruit dat klager daadwerkelijk is gehoord met het oog op het nemen van de verlengingsbeslissing en kan het enkele ontbreken van het tijdstip waarop de verlengingsbeslissing is genomen daaraan niet afdoen.

Het beroep zal daarom ook in zoverre ongegrond worden verklaard.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

 

 

Deze uitspraak is op 12 september 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. dr. B.J.M. Frederiks en dr. T. Jambroes, leden, bijgestaan door mr. E.W. Bevaart, secretaris.

 

 

 

secretaris         voorzitter

Naar boven