nummer: 08/1687/GV
betreft: [klager] datum: 4 augustus 2008
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klaagster,
gericht tegen een op 4 juli 2008 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klaagster om haar beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klaagsters verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.
2. De standpunten
Klaagster heeft het beroep als volgt toegelicht. Zij heeft eerder de inrichting mogen verlaten in het kader van algemeen verlof. Dat verlof is goed verlopen. Er zijn geen gewijzigde omstandigheden. In een nadere reactie heeft klaagster nog aangegeven
dat haar zoon in Nederland zal blijven en zij hem, als zij geen verlof krijgt, geruime tijd niet meer zal zien. Graag wil klaagster nog enige tijd met hem doorbrengen.
Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Bij de eerdere aanvraag is over het hoofd gezien dat klaagster illegaal in Nederland verblijft en na haar detentie zal worden uitgezet. Uitzetting is een contra-indicatie voor het verlenen van verlof.
De directeur van de gevangenis voor vrouwen Ter Peel te Sevenum heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
3. De beoordeling
Klaagster ondergaat een gevangenisstraf van 24 maanden met aftrek, wegens overtreding van de Opiumwet. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 30 oktober 2008.
Uit de stukken valt af te leiden dat klaagster de Surinaamse nationaliteit heeft, niet beschikt over een verblijfsvergunning voor Nederland en derhalve na haar detentie zal worden uitgezet.
Voornoemde omstandigheid vormt een contra-indicatie voor verlofverlening en deze rechtvaardigt, ondanks de eerdere, abusievelijke toewijzing, een afwijzing van klaagsters verlofaanvraag. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging
van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder l van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 4 augustus 2008.
secretaris voorzitter