Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/35511/GV, 11 september 2023, beroep
Uitspraakdatum:11-09-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          23/35511/GV

    

Betreft  [klager]

Datum  11 september 2023

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 9 augustus 2023 klagers verzoek om strafonderbreking afgewezen.

Klagers raadsvrouw, mr. J-A.J. Brahm, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klagers jonge leeftijd geeft hem juist de mogelijkheid om een eventueel oud patroon te kunnen doorbreken. Hij wil zich volledig voor de zorg en het welzijn van zijn moeder inzetten. Voor klager is het nu het belangrijkste dat hij tijd met zijn moeder kan spenderen in deze moeilijke periode. Er zijn wel degelijk bijzondere voorwaarden waarmee eventuele risico’s kunnen worden beperkt. Klager is bereid om zich aan alle eventueel gestelde voorwaarden en afspraken te houden.

Klager begrijpt niet hoe verweerder een beroep kan doen op artikel 4, aanhef en onder e, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling). Verweerder heeft op geen enkel punt onderbouwd dat klager een gestoorde of agressieve persoonlijkheid heeft. Eveneens wordt het ernstige vermoeden dat het verlof zal leiden tot alcoholmisbruik, druggebruik of een poging tot invoer van contrabande, zoals bedoeld in artikel 4, aanhef en onder c, van de Regeling niet door verweerder onderbouwd. Klager heeft in detentie ook geen sancties hiervoor opgelegd gekregen.

Klagers moeder heeft naast ernstige lichamelijke klachten ook psychische klachten. Zij heeft bij de meeste dagelijkse taken hulp nodig. De oncoloog van klagers moeder heeft aangegeven dat de aanwezigheid van klager de zorgen en angsten van klagers moeder voor een belangrijk deel kan verminderen. Strafonderbreking zal dus bijdragen aan het verminderen van haar klachten en aan het stabiliseren van haar gezondheid en welzijn.

 

Standpunt van verweerder

Klagers verzoek is afgewezen op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4, aanhef en onder b, c en e, van de Regeling. Klager is vanuit een jeugdinrichting overgeplaatst naar een penitentiaire inrichting op 23 december 2022. Zowel op 20 januari 2023 als op 22 mei 2023 is hij disciplinair gestraft wegens het in bezit hebben van hasj en wegens een positieve urinecontrole. Ook in de jeugdinrichting zijn er diverse straffen en maatregelen opgelegd in verband met het bezit van drugs. De stelling van klagers raadsvrouw dat klager nimmer is gestraft voor druggerelateerde situaties is dan ook onjuist.

Uit de adviezen van de reclassering van 16 november 2022 en 5 juli 2023 blijkt dat er meerdere risicofactoren aanwezig zijn. In het advies van 16 november 2022 staat het volgende opgenomen: “Betrokkene heeft geen vast woon-en verblijfadres, het ontbreekt hem aan een structurele dagbesteding, er is sprake van inbedding in een negatief sociaal netwerk, sprake van middelengebruik, en van een pro criminele houding. Ondanks dat er hulpverlening betrokken is geweest, heeft dit niet geleid tot vermindering van het recidiverisico en blijft betrokkene in contact komen met politie en justitie. Bij schuldig bevinding is hij gerecidiveerd in de proeftijd van de voorwaardelijke PIJ-maatregel. Hij werd hierin begeleid door de jeugdreclassering in Alkmaar”. En: “Wat wij stellen is dat zonder bemoeienis vanuit de hulpverlening er sprake blijft van instabiliteit en een hoog recidive risico. Echter zien wij dat de voorwaarden die in het verleden zijn opgelegd niet tot verbetering hebben geleid”. Hierop voortbordurend is in het advies van 5 juli 2023 opgenomen: “Er is sprake van een beginnend delictpatroon van vermogensdelicten met geweld (gewapende woningovervallen). En: “Het veiligheidshuis maakt zich zorgen om betrokkenes gezinssituatie aangezien zijn moeder ziek is. Zij wil extra ondersteuning voor betrokkene en zijn zus gaan organiseren, indien gewenst. Betrokkene heeft zelf een duidelijk beeld voor ogen welke stappen hij dient te zetten om zijn leven op orde te krijgen. Hij legt de lat er hoog voor zichzelf. Gelet op zijn jonge leeftijd bestaat de verwachting dat er zonder een geschikte begeleider, die naast hem kan staan, mogelijk instabiliteit blijft ten aanzien van de leefgebieden en een hoog recidive risico. Derhalve achten wij het van belang dat betrokkene onder begeleiding en toezicht geleidelijk kan wennen aan het verkrijgen van meer vrijheden, wanneer hij aan de criteria voldoet”.

 

3. De beoordeling

Klager is sinds 26 oktober 2021 gedetineerd. Hij ondergaat een gevangenisstraf van drie jaar met aftrek, wegens het plegen van een woningoverval in vereniging en autodiefstal. Daarnaast is hij op 9 mei 2023 veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden wegens vuurwapenbezit. Daartegen heeft klager hoger beroep ingesteld. De datum waarop klager (voorwaardelijk) in vrijheid wordt gesteld, is momenteel bepaald op 11 oktober 2024.

 

De regelgeving

In artikel 21 van de Regeling staat dat incidenteel verlof kan worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is. Incidenteel verlof kan indien nodig onder begeleiding of bewaking plaatsvinden.

In artikel 23 van de Regeling staat dat incidenteel verlof kan worden verleend voor een bezoek aan een in levensgevaar verkerende ouder van de gedetineerde.

In artikel 34 van de Regeling staat dat strafonderbreking kan worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof.

In artikel 36 van de Regeling staat dat strafonderbreking kan worden verleend voor verzorging van een ernstig zieke ouder van de gedetineerde en voor het geval bedoeld in artikel 23 van de Regeling.

In artikel 4 van de Regeling is benoemd om welke redenen verlof wordt geweigerd.

 

De situatie

Klager heeft verzocht om strafonderbreking om zijn zieke moeder te kunnen ondersteunen. Uit het vrijhedenadvies volgt dat klagers moeder is gediagnosticeerd met een kwaadaardige aandoening in de hersenen en dat een behandeling gericht op genezing niet meer mogelijk is. Zij krijgt chemotherapie in kuren om de uitbreiding van de aandoening te remmen.

Uit het advies van de medisch adviseur bij de afdeling Individuele Medische Advisering blijkt dat zij strafonderbreking op medische gronden geïndiceerd acht. Gedurende een strafonderbreking van een tot twee maanden dienen klager en zijn moeder samen met hulpverleners te werken aan een stabilisatie van de gezondheid en het welzijn van klagers moeder, zodat zij de rest van de kuren zonder aanwezigheid van klager aankan.

 

Strafonderbreking

Bij het nemen van beslissingen over het verlenen van vrijheden dient verweerder de ten aanzien van klager relevante risico’s te betrekken. De reclassering schat blijkens het advies van 5 juli 2023 de risico’s op recidive, letselschade en onttrekking aan voorwaarden als gemiddeld in. In dat advies staat ook dat het van belang is dat klager onder begeleiding en toezicht geleidelijk kan wennen aan het verkrijgen van meer vrijheden. Alleen al gelet op het voorgaande in combinatie met het feit dat strafonderbreking, die altijd in onbegeleide/onbewaakte vorm wordt verleend, vergaande vrijheden met zich meebrengt, is de beroepscommissie van oordeel dat klagers verzoek om strafonderbreking in redelijkheid kon worden afgewezen.

 

Incidenteel verlof

De beroepscommissie begrijpt dat klager in deze situatie graag bij zijn moeder wil zijn. De beroepscommissie leest in het advies van de medisch adviseur ten aanzien van klagers moeder dat deze niet een levenseinde op zeer korte termijn verwacht, maar ook dat dit niet goed te voorspellen is. Naast strafonderbreking, voorziet de Regeling expliciet in het verlenen van incidenteel verlof voor een bezoek aan een in levensgevaar verkerende ouder van de gedetineerde.

Nu incidenteel verlof – in tegenstelling tot strafonderbreking – onder begeleiding of bewaking kan plaatsvinden, is de beroepscommissie van oordeel dat verweerder – gelet op de ernst van de situatie van klagers moeder en gelet op het feit dat klager slechts twintig jaar oud is – ten onrechte heeft nagelaten om te beslissen of niet kan worden volstaan met een andere (begeleide of bewaakte) vorm van verlof, zoals bepaald in artikel 34 van de Regeling. Daarbij is van belang dat klager in een aan verweerder gerichte brief heeft aangegeven dat hij het verschrikkelijk zou vinden als zijn moeder zou komen te overlijden voordat hij in vrijheid zou worden gesteld en dat de datum waarop klager (voorwaardelijk) in vrijheid wordt gesteld, momenteel is bepaald op 11 oktober 2024.

 

Conclusie

Gelet op het voorgaande is de bestreden beslissing onvoldoende gemotiveerd. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren en de bestreden beslissing vernietigen. Zij zal verweerder opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie ziet geen aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt verweerder op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.

 

Deze uitspraak is op 11 september 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. S. Djebali, voorzitter, mr. L.C.P. Goossens en mr. A. Pahladsingh, leden, bijgestaan door mr. M. Olde Keizer, secretaris.

 

secretaris         voorzitter

Naar boven