Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/35284/GV, 6 september 2023, beroep
Uitspraakdatum:06-09-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    23/35284/GV
    
            
Betreft    [klager]
Datum    6 september 2023


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

1. De procedure
De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 1 augustus 2023 klagers verzoek om strafonderbreking afgewezen.

Klagers raadsvrouw, mr. J.J.H.M. de Crom, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klager heeft verzocht om strafonderbreking om bij de geboorte van zijn eerste kindje aanwezig te kunnen zijn. Daarnaast wenst hij zijn vriendin te ondersteunen rondom die periode. De moeder van zijn vriendin moet vlak voorafgaand aan de bevalling een operatie ondergaan in verband met een hersentumor en kan om die reden de zorg van haar dochter niet op zich nemen. Klager wil die rol dan ook graag op zich nemen en indien nodig ook tijdelijk voor zijn schoonmoeder zorgen. 

Verweerder heeft overwogen dat klagers vriendin formeel gezien niet valt onder het begrip levenspartner zoals bedoeld in de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling), omdat klager pas in detentie een relatie met zijn vriendin heeft gekregen. Klager wenst in dat kader te wijzen op hetgeen reeds door verweerder zelf is overwogen, namelijk dat er wel sprake is van een duurzame relatie. Aan klager is wel incidenteel verlof onder voorwaarden toegekend. De reden om zijn verzoek om strafonderbreking af te wijzen is dus kennelijk enkel gelegen in de omstandigheid dat klagers vriendin niet valt onder levenspartner zoals bedoeld in de Regeling. In dit kader wenst klager te wijzen op een advies dat zeer recent, op 4 mei 2023, door de RSJ is uitgebracht aan de Minister voor Rechtsbescherming ten aanzien van de verlening van strafonderbreking. Daarin is voorgesteld om de term levensgezel toe te voegen aan de relaties waarmee de veroordeelde een hechte band kan hebben. 

Voor wat betreft de gestelde risico’s, kunnen aan strafonderbreking ook voorwaarden worden verbonden. Gedacht kan bijvoorbeeld worden aan een meldplicht of elektronisch toezicht Het verlofadres is reeds goedgekeurd. 

Standpunt van verweerder
Het verzoek is afgewezen, omdat de relatie tussen klager en zijn vriendin pas in detentie is ontstaan. Er is daarom geen sprake van een levenspartner in de zin van artikel 1 van de Regeling. Dat levert al voldoende op voor het afwijzen van het verzoek om strafonderbreking. 

In de beslissing van 1 augustus 2023 zijn echter nog andere omstandigheden opgenomen die hebben geleid tot de afwijzing van klagers verzoek. Hij is namelijk veroordeeld voor ernstige geweldsmisdrijven en heeft geweld gebruikt tegen politieambtenaren. Klager heeft die feiten gepleegd terwijl hij op dat moment voorwaardelijk in vrijheid was gesteld. Door de reclassering worden de risico’s op recidive en letselschade ingeschat als hoog en het risico op onttrekking aan de voorwaarden als gemiddeld. Een klinische behandeling wordt noodzakelijk geacht om de risico’s in te perken. Die behandeling is nog niet gestart. 

Omdat klager de ongeboren vrucht wel heeft erkend en blijkt dat klagers vriendin klager regelmatig opzoekt, heeft verweerder vanuit humanitaire overwegingen wel incidenteel verlof onder begeleiding/bewaking van de Dienst Vervoer & Ondersteuning (DV&O) toegekend. Voor zover namens klager wordt gesteld dat aan strafonderbreking dezelfde voorwaarden kunnen worden verbonden als aan incidenteel verlof, geldt dat strafonderbreking nooit onder begeleiding/bewaking van DV&O kan plaatsvinden. 

3. De beoordeling
Klager is sinds 19 oktober 2021 gedetineerd. Hij ondergaat een gevangenisstraf van 42 maanden met aftrek, wegens onder andere poging tot zware mishandeling van een politieambtenaar, meermalen gepleegd. Daarnaast is de vordering tot herroeping van de volledige voorwaardelijke invrijheidsstelling van 269 dagen toegewezen. De datum waarop klager (voorwaardelijk) in vrijheid wordt gesteld, is momenteel bepaald op 27 december 2025.

De regelgeving 
In artikel 34 van de Regeling staat dat strafonderbreking kan worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof. In artikel 36 van de Regeling is bepaald dat strafonderbreking kan worden verleend voor het bijwonen van de bevalling van de levenspartner van de gedetineerde. Op grond van artikel 26 van de Regeling kan incidenteel verlof worden verleend voor een kraambezoek aan de levenspartner van de gedetineerde en het pasgeboren kind. 

Artikel 1 onder i van de Regeling stelt dat onder levenspartner wordt verstaan de echtgenoot van een gedetineerde, alsmede de persoon met wie een aantoonbaar duurzaam samenlevingsverband wordt onderhouden daterende van voor de aanvang van de detentie.

Strafonderbreking kan ook op andere, niet in de Regeling genoemde gronden worden toegekend, maar dat dient eveneens noodzakelijk te zijn in de zin van de Regeling.

In artikel 4, aanhef en onder b, van de Regeling staat dat verlof wordt geweigerd in geval van gevaar voor ernstige verstoring van de openbare orde of het plegen van strafbare feiten. 

De inhoudelijke beoordeling 
Klager heeft verzocht om strafonderbreking voor de duur van vier tot zes weken om bij de bevalling van zijn vriendin aanwezig te kunnen zijn en haar daarna te kunnen ondersteunen. Daarnaast wil hij zijn schoonfamilie ondersteunen in verband met een operatie van zijn schoonmoeder. 

Voor zover verweerder stelt dat klagers verzoek alleen al kon worden afgewezen, omdat er geen sprake is van een levenspartner zoals bedoeld in de Regeling, is de beroepscommissie van oordeel dat die conclusie in dit geval niet kan worden getrokken, nu aan klager op grond van artikel 26 van de Regeling wel incidenteel verlof onder begeleiding/bewaking van DV&O is verleend om een kraambezoek ‘aan zijn levenspartner’ af te leggen.

Bij het nemen van beslissingen over het verlenen van vrijheden dient verweerder de ten aanzien van klager relevante risico’s te betrekken. Gelet op de door de reclassering als hoog ingeschatte risico’s op recidive en letselschade en op het feit dat strafonderbreking, die altijd in onbegeleide/onbewaakte vorm wordt verleend, vergaande vrijheden met zich meebrengt, is de beroepscommissie van oordeel dat klagers verzoek om strafonderbreking in redelijkheid kon worden afgewezen. 

Gelet op de weigeringsgrond zoals bedoeld in artikel 4, aanhef en onder b, van de Regeling en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de bestreden beslissing dan ook niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.


Deze uitspraak is op 6 september 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr. S. Djebali, voorzitter, mr. L.C.P. Goossens en mr. A. Pahladsingh, leden, bijgestaan door mr. M. Olde Keizer, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven