Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/34466/GV, 11 september 2023, beroep
Uitspraakdatum:11-09-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          23/34466/GV

    

Betreft  [klaagster]

Datum  11 september 2023

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klaagster] (hierna: klaagster)

 

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 20 juni 2023 klaagsters verzoek om kortdurend re-integratieverlof toegewezen, onder de voorwaarde dat dit verlof onder elektronisch toezicht zal plaatsvinden.

Klaagsters raadsman, mr. M. de Reus, heeft namens klaagster beroep ingesteld tegen deze beslissing, meer in het bijzonder tegen de voorwaarde om het verlof onder elektronisch toezicht te laten plaatsvinden.

De beroepscommissie heeft klaagster, haar raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klaagster

Uit het selectieadvies volgt dat klaagster zich gedurende haar detentie heeft ingezet en nog steeds inzet voor een succesvolle re-integratie. Klaagsters voorlopige hechtenis is van 21 september 2020 tot 9 januari 2023 geschorst geweest, waarbij door het onherroepelijk worden van de uitspraak de schorsing van de voorlopige hechtenis is geëindigd. Aan de schorsing van de voorlopige hechtenis was onder andere als bijzonder voorwaarde een locatie- en contactverbod verbonden, zonder dat sprake was van elektronisch toezicht. Klaagster heeft zich gedurende de meer dan twee jaar durende schorsing gehouden aan alle bijzondere voorwaarden. Zij ziet dan ook niet in waarom bij een kortdurend re-integratieverlof elektronisch toezicht moet worden toegepast. Dat dit kennelijk een wens van het slachtoffer is, is gelet op het voorgaande onvoldoende.

Met betrekking tot de ontvankelijkheid van het beroep geldt dat redelijkerwijs niet van een gedetineerde kan worden verwacht dat die de behandeling van het beroep afwacht, alvorens verlof te genieten. Vanwege toekomstige beslissingen op verzoeken van klaagster, is een inhoudelijke beslissing op het beroep van belang.

Klaagster verzoekt om aan hem een tegemoetkoming toe te kennen.

Standpunt van verweerder

Klaagster heeft het verleende kortdurend re-integratieverlof op 2 juli 2023 met toepassing van elektronisch toezicht genoten. Zij heeft om die reden geen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep. Dat klaagster om een tegemoetkoming heeft verzocht, doet daar niets aan af. Zij heeft er immers bewust voor gekozen om de behandeling van het beroep niet af te wachten en het verlof te genieten onder de bijzondere voorwaarden.

 

3. De beoordeling

Klaagster is sinds 9 januari 2023 gedetineerd. Zij ondergaat een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met aftrek, wegens kort gezegd het medeplegen van zware mishandeling en het medeplegen van bedreiging. De datum waarop klaagster (voorwaardelijk) in vrijheid wordt gesteld, is momenteel bepaald op 13 april 2024.

De ontvankelijkheid

Voor zover verweerder stelt dat klaagster geen belang meer heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep, omdat zij het verlof onder elektronisch toezicht inmiddels heeft genoten, overweegt de beroepscommissie dat een dergelijke omstandigheid in deze zaken – volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie – niet leidt tot niet-ontvankelijkheid van klaagster in beroep. De beroepscommissie zal het beroep dan ook inhoudelijk beoordelen.

De inhoudelijke beoordeling

Hoewel de beroepscommissie begrijpt dat het voor klaagster vreemd overkomt dat – in tegenstelling tot bij de schorsing van haar voorlopige hechtenis – elektronisch toezicht is verbonden aan het locatie- en contactverbod, kan de voorwaarde om het locatieverbod te controleren met een enkelband naar het oordeel van de beroepscommissie niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt, mede gelet op de aard van de feiten waarvoor zij is veroordeeld. Daarbij is van belang dat er nu geen sprake is van een schorsing van de voorlopige hechtenis, maar van de tenuitvoerlegging van een gevangenisstraf, waarbij het locatiegebod met elektronisch toezicht een ongestoorde tenuitvoerlegging van die straf dient.

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de beslissing van verweerder om elektronisch toezicht aan het kortdurende re-integratieverlof te verbinden, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

Deze uitspraak is op 11 september 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. S. Djebali, voorzitter, mr. L.C.P. Goossens en mr. A. Pahladsingh, leden, bijgestaan door mr. M. Olde Keizer, secretaris.

 

secretaris         voorzitter

Naar boven