Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/33955/GV, 11 september 2023, beroep
Uitspraakdatum:11-09-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          23/33955/GV

            

Betreft [klager]

Datum 11 september 2023

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klagers raadsman, mr. W.B.O. van Soest, heeft namens klager beroep ingesteld tegen de (fictieve) weigering van de Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) om een beslissing te nemen op klagers verzoek om kortdurend re-integratieverlof.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De ontvankelijkheid

Gelet op artikel 18, tweede lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) is de directeur in klagers situatie bevoegd om te beslissen op zijn verzoek om kortdurend re-integratieverlof. In een dergelijke situatie vraagt de directeur de selectiefunctionaris om een advies, zoals is bepaald in artikel 3, vijfde lid, van de Regeling.

Op grond van artikel 72, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft de gedetineerde het recht tegen een hem betreffende beslissing aangaande verlof, voor zover hiertegen geen beklag ingevolge artikel 60, eerste en tweede lid, openstaat, een met redenen omkleed beroepschrift in te dienen bij de beroepscommissie, als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Pbw. Volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie wordt een verzuim dan wel weigering om binnen een wettelijke, of bij het ontbreken daarvan, een redelijke termijn een beslissing te nemen hieraan gelijkgesteld.

De beroepscommissie begrijpt het beroepschrift aldus dat klagers beroep is gericht tegen het verzuim van verweerder om tijdig een beslissing te nemen op zijn verzoek om kortdurend re-integratieverlof. Verweerder zou op 20 maart 2023 een verzoek als bedoeld in artikel 18 van de Regeling hebben ontvangen, waarop verweerder weigert dan wel verzuimt te beslissen.

Zoals reeds opgemerkt is de directeur in dit geval bevoegd om te beslissen op klagers verzoek. In dat kader heeft de directeur verweerder gevraagd om een advies uit te brengen. Verweerder is in dit geval niet gehouden om te beslissen op klagers verzoek. In het verlengde daarvan kan dan ook geen sprake zijn van een weigering dan wel verzuim om te beslissen op het verzoek. Tegen (het niet tijdig uitbrengen van) een advies van verweerder kan geen beroep worden ingesteld. Gelet hierop kan klager niet worden ontvangen in zijn beroep.

Als klager meent dat de directeur weigert dan wel verzuimt om te beslissen op zijn verzoek, dan dient hij, op grond van artikel 60 van de Pbw, een klacht in te dienen bij de beklagcommissie van de inrichting.

 

3. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.

 

Deze uitspraak is op 11 september 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. A.B. Baumgarten en drs. R.J.H.M. Kievitsbosch, leden, bijgestaan door mr. A. Back, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven